China

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 3787 woorden
  • 21 mei 2005
  • 238 keer beoordeeld
Cijfer 6
238 keer beoordeeld

CHINA: VAN CONFUCIUS TOT MAO ZEDONG

Hoofdstuk 1:het confucianisme

Confucius leefde van 551 tot 479 voor Christus. De naam Confucius komt van het Chinese Kongfuzi, wat meester Kong betekent. In de tijd waarin Confucius leefde heerste er wanorde in China en waren er veel verschillende oorlogen. Wijsgeren trokken door het land om raad te geven aan koningen, zo ook Confucius.

De leer van Confucius is gebaseerd op de beginperiode van de Zhou-dynastie. Volgens Confucius heerste er orde omdat de vorst deugdzaam en wijs was. Iedereen kende zijn plaats in de maatschappij. Confucius wilde dat China weer zo werd. Volgens Confucius waren de volgende 5 relaties tussen mensen het belangrijkst.

• Vorst – onderdaan
De onderdanen zijn verplicht tot loyaliteit, maar op zijn beurt moet de vorst er ook naar streven een zo goed mogelijk vorst te zijn. • Vader – zoon
De zoon is verplicht tot het juiste gedrag en de juiste liefde tegenover zijn ouders, op zijn beurt moet de vader er naar streven een zo goed mogelijk vader te zijn. • Man – vrouw
De vrouw moet volgzaam en gehoorzaam zijn aan haar man, mocht deze overlijden dan wordt zij het ten opzichte van haar oudste zoon. • Broer – broer
De relatie tussen broers moet gebaseerd zijn op respect van de jongere voor de oudere broer. • Relatie tussen vrienden
De relatie tussen vrienden moet berusten op vertrouwen.

Volgens Confucius zou degene met de meeste wijsheid en deugd de vorst moeten worden. Volgens hem zou zo’n heerser het best voor zijn volk zijn en het best met zijn volk voorhebben. Hij zal ook de beste ambtenaren kiezen en het volk zal blij zijn om door zulke goede ambtenaren bestuurd te worden.

De leer van Confucius (het confucianisme) werd al gauw de ideologie van alle keizers en ook door alle keizers aan hun volk opgedragen.

De keizer in de praktijk was niet altijd de meest wijze en deugdzame. De oudste zoon volgde zijn vader op en als er geen oudste zoon was, een ander familielid. Er ontstond erfopvolging. Je werd dus geen keizer meer omdat je zelf zo goed was, maar omdat je vader keizer was. Zo ontstonden de dynastieën. Deze dynastieën werden in stand gehouden door middel van het Hemels Mandaat. Het Hemels Mandaat is een volmacht van de goden aan het heersershuis dat zij het land mogen besturen, met instemming van de goden. Als vertegenwoordiger van de hemel kon alleen de keizer bemiddelen tussen de hemel en de aarde. Hij werd de Zoon des Hemels genoemd. Als er wanorde en chaos uitbrak was dit een teken dat het Mandaat verloren was gegaan en dat de goden het dus niet meer eens waren met het heersershuis. De bevolking had dan het recht om in opstand te komen, het heersershuis af te zetten, en een nieuw heersershuis aan te stellen. De hemel kon als waarschuwing soms ook tekenen laten zien dat ze het niet eens waren met het heersershuis. (zie bron 7)

Belangrijkste Dynastieën:

Zhou dynastie(1050- 221)-> - begin Zhou tijd volgens Confucianisten Heilige Oudheid - latere Zhou tijd leefde Confucius
Qin dynastie (221- 206 v C)-> begin keizerrijk
Periode van verdeeldheid(220- 589 n C)-> China wordt verdeeld in Noord en Zuid
Tang dynastie (618- 907)-> bloeitijd boeddhisme
Song dynastie (960- 1279)-> staatsexamens belangrijk, dreiging aan noordgrens
Yuan dynastie (1276- 1368)-> Mongolen beheersen China
Ming dynastie (1368- 1644)-> China isoleert, handel via tribuutstelsel
Qing dynastie (1644- 1912)-> - militaire en technologische overmacht westen - republiek gesticht

De keizer stelde ambtenaren aan om hem te helpen met het land besturen. Volgens Confucius moesten dit wijze en deugdzame mannen zijn die de keizer zouden ondersteunen. Deze ambtenaren waren vroeger vaak afkomstig uit de rijkere kringen omdat zij het geld hadden gehad om te leren. Toen was het ook nog geen voorwarde dat je het confucianisme kende. Dat veranderde na het jaar 1000. Als je toen ambtenaar wilde worden moest je de Klassieken kennen. Dit waren boeken over het begin van de Zhou-dynastie, of boeken die waren geschreven door Confucius en Mencius. Confucius en Mencius waren de belangrijkste confucianistische meesters geweest. In deze klassieken stonden de perfecte daden uit de Zhou-tijd vermeldt. Volgens de Confucianisten stond hier alles in over hoe iedereen zich moest gedragen en hoe het land bestuurd moest worden. Om te testen of je ze kende werden er staatsexamens afgenomen over de klassieken. Er waren meerdere niveaus en het lukte niet veel mensen om de laatste te halen. Als je een staatsexamen had gehaald, hoorde je toe tot de rangen van besturende ambtenaren, Mandarijnen. In eerste instantie leek het ideaal van Confucius te gebeuren, namelijk dat iedereen kans kreeg om keizer te worden, maar al dat leren kostte veel geld waardoor het toch weer de rijkere klassen waren die de meeste bestuurders leverden. De ambtenaren regelden: De mandarijnen waren: - Economie - architect - openbare werken - onderwijzer - transport - administrateur - grensbewaking - rechter - onderwijs - kalender

Bij een goed bestuur heerste orde en veiligheid. Alles ging dan goed, maar als de ambtenaren hun taken niet goed uitvoerden, en ook de vorst niet goed leiding gaf, leidde dit tot chaos. Het volk had dan het recht om in opstand te komen.

China bestond, net als nu, voor meer dan 90 procent uit boeren. Volgens de confucianistische leer was de bevolking opgedeeld in 4 standen:

Keizer en zijn ambtenaren
Boeren
Ambachtslieden
Handelaren

Boeren waren zo belangrijk omdat zij het voedsel produceerden, de meeste belasting betaalden en mankracht leverden voor openbare werken en het leger. De handelaren werden gezien als profiteurs van anderen hun arbeid en stonden daarom laag in aanzien.

Niet het individu maar de familie was het belangrijkst in de samenleving. Zoals in de eerder genoemde 5 relaties moest het volk de ambtenaren dienen en de ambtenaren de keizer. De Confucianistische staat kan dus gezien worden als een grote familie. Net als de staat was de familie Hiërarchisch en totalitair. De vrouw diende in haar leven 2 of 3 mannen: haar vader (jeugd) haar man (huwelijk) en eventueel ook haar oudste zoon (weduwschap). De Chinese vrouw was bijna altijd binnen. Een naam voor een vrouw was “neiren”, dit betekent persoon die binnen is. De onderwerping van de Chinese vrouw leek compleet met het voeten binden. Als meisje van ongeveer 6, werden de tenen (behalve grote teen) gebroken en onder de voetjes gebonden. Dan werden ze ingewikkeld met zwachtels. Het voetenbinden werd gezien als schoonheidsideaal. Deze kleine voetjes, Gouden Lotussen, werden door mannen opwindend gevonden en gaven een status aan. Grote voeten hoorde bij lagere klassen omdat die ze nodig hadden om te werken.

Taoïsme

Het Confucianisme kende heel veel regels. Iedereen moest zich aan die regels houden. Het Taoïsme was een van de manieren om hiervan te ontsnappen. Volgens het taoïsme verliest de mens door teveel regels zijn spontaniteit. De van oorsprong vrije geest wordt verwrongen door al deze regels. Een klein kind is nog vrij van dit alles en daarom kan de oerkracht, of tao, nog in hem vloeien. De tao is de oerstroom, het begin van alles, volgens het taoïsme. Ook zegt het dat kennis de bron is van alle ellende. Zhuang was een taoïstische meester. Toaisten lieten zich niet verlokken door rijkdom of andere mooie spullen maar streefden naar de hoogste vorm van vrijheid: eenwording met de eeuwige levensstroom, de tao.

Hoofdstuk 2: Het Rijk van het Midden en de barbaren

Marco Polo was de eerste Europeaan die uitvoerig verslag deed over China, maar werd in zijn eigen tijd niet geloofd. Toch was zijn beschrijving grotendeels waar. Er bestond een groot, welvarend en beschaafd rijk buiten Europa. Eeuwen confucianistisch bestuur hadden gezord voor stabiliteit, maar deze stabiliteit werd toch bedreigd. Niet alleen door wanbestuur en rampen maar er was dreiging van buitenaf. Niet-Chinese volkeren zagen deze rijkdom ook wel zitten.

In 221 v.C. werd de eerste keizer uitgeroepen over heel China. Er waren meerdere heersershuizen geweest tot de Song-dynastie in 960 n.C. de macht greep. Tijdens de Song dynastie kwam de nadruk te liggen op het bestuur door ambtenaren. De militairen telde minder mee en hierdoor werd het rijk kwetsbaarder. De hele maatschappij richtte zich meer op de steden. Dit was het China dat Marco Polo bezocht. De handel en het wegennet werder verbetert en dit bevorderde de welvaart en rijkdom Deze rijkdom trok de niet-Chinese volkeren aan de noordgrens: de Xixia, de Liao en later de Jin en de Mongolen.

Zhong-Guo, het Rijk van het Midden, is de Chinese naam voor China. Hieruit blijkt hoe centraal zij zichzelf zagen. Alle andere volkeren waren barbaren. Er was nog wel onderscheidt tussen rauwe en gekookte barbaren. Rauwe barbaren bleven hun eigen ding doen terwijl gekookte barbaren dingen overnamen van de Chinezen. Tot in de 19e eeuw kwam de grootste dreiging uit het noorden. De Chinese keizer liet daarom een hele grote muur maken, de Chinese muur, ook wel lange muur genoemd. Buiten deze muren was steppe, waar de Nomaden leefden. Deze barbaren werden op verschillende manieren afgekocht door de Chinezen om maar niet binnen de muur te komen. Een ander volk uit het noorden waren de Mongolen. In de 13e eeuw kozen zij Djengis Chan als leider en hij zette een militair systeem op. Toen begonnen de grote Mongoolse veroveringen. De mongolen veroverde heel veel zelfs tot Kiev en Bagdad en in het jaar 1276 veroverde de Mongolen, onder leiding van Koebilai Chan de hoofdstad Hangzhou. Drie jaar later hadden de Mongolen heel China in handen. Voor het eerst was heel China bezet door niet-Chinezen. Eerst wilde zij hun eigen bestuursysteem doorvoeren maar de invloed van het confucianisme en de Chinezen werd steeds groter, totdat de Mongolen overgingen op dit eeuwenoude bestuursysteem. Langzamerhand werden de Mongolen steeds Chinezer. Dit proces van aanpassing aan de Chinese cultuur heet sinificatie. Halverwege de 14e eeuw kwamen er overstromingen, hongersnoden en epidemieën. Het volk kwam in opstand en zette de Mongolen af. Er kwam een nieuw heersershuis: de Ming-dynastie. Doordat het rijk van de mongolen zo groot was geweest kon je daar ook vrij reizen. Hierdoor werden allemaal uitvindingen door het hele rijk verspreid en kreeg Europa te maken met belangrijke uitvindingen van de Chinezen, zoals het kompas, boekdrukkunst en het buskruit.

In het begin van de Ming dynastie werd Peking (Beijing) hoofdstad van China. Door de overheersing van de Mongolen was de afkeer van de Chinezen voor de barbaarse buitenwereld versterkt. Er mocht alleen nog maar met andere landen gehandeld worden onder strikt toezicht van de overheid. De landen om China heen konden alleen nog handelen via het tribuutstelsel. Dit hield in dat een land zogenaamde tribuutgezanten mocht sturen die door de keizer werden ontvangen. Zij knielden 3 maal en raakten met hun hoofd 9 maal de grond als teken dat zij onderdanig waren aan de Chinese keizer. In ruil voor deze betuiging kregen zij van de Chinese keizer geschenken mee zoals zijde en porselein. Om de toevloed van gezanten binnen de perken te houden kwam er een regel. Die luidde: gezanten van nabije volken mochten eenmaal per jaar komen, zij die van ver kwamen slechts eenmaal in de zeven of acht jaar. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was een van deze gezantschappen uit Europa. In de persoon van hofmeester Johan Nieuhof pleitte de VOC voor vrijhandel of om ten minste regelmatig de tribuutweg tussen Kanton en Peking te mogen bereizen. De keizer stemde hier niet mee in en dus de Hollanders keerden teleurgesteld terug. De Portugezen hadden al meer dan een eeuw daarvoor wel succes gehad met het schiereilandje Macao waar zij een handelsnederzetting mochten vestigen.

Het welvarende China trok zich terug terwijl Europa ontwaakte uit de Middeleeuwen. China keerde zich naar binnen, Europa keerde zich naar buiten. De Europeanen begonnen met ontdekkingsreizen. Eerst de Portugezen en Spanjaarden, later ook de Hollanders en de Engelsen. Kooplieden met in hun spoor missionarissen voeren over de hele wereld. Met name Zuid-Amerika werd helemaal overrompeld en bekeerd tot het christendom. China liet zich niet zo makkelijk overrompelen. Het was niet onder de indruk van de Europeanen en hun God. Zij zagen de Europeanen als rauwe barbaren die nog heel veel te leren hadden. Juist deze weerstand wekte veel interesse op bij de Europeanen die al gauw de Chinezen gingen bestuderen. De beste docenten en leerlingen werden jezuïeten en China-deskundigen, ook wel sinologen genaamd.

De jezuïeten waren een elite binnen de kerk. Zij werden veel gebruikt voor de moeilijke missies van het geloof, zo ook voor China. In Macao leerde de Jezuïeten meer over China en dat zij, om het volk te bekeren, moesten beginnen bij het hof. Alleen daar zouden zij echt veel invloed kunnen hebben. De jezuïeten pasten zich zogenaamd aan aan de Chinese cultuur maar ondertussen probeerden ze de Chinese mandarijnen te overtuigen van hun God. Sommigen werden overgehaald en er waren zelfs jezuïeten doorgedrongen tot het keizerlijk hof. De keizer overtuigen van de christelijke leer lukte alleen nooit. De keizer was er wel in geïnteresseerd maar geloofde heilig in het confucianisme. Er was dus in China weinig belangstelling voor de Europeanen en hun ideeen maar andersom was er heel veel belangstelling. In de 17e en 18e eeuw werd er heel veel van China overgenomen zoals, theekoepels, Chinese stijlkamers en er werd veel porselein geïmporteerd. Men liet zich portretteren in Chinese gewaden en nog meer. Deze grote belangstelling noem je Chinoiserie.

Het confucianisme bleef dus voortbestaan ondanks de druk van de Mongolen en die van de Europeanen. De Europeanen zouden echter later nog terugkomen, maar dan over zee, en iets minder vredelievend.

Hoofdstuk 3: Het einde van het keizerrijk: moderne tijden breken aan

Tijdens de Qing dynastie ging het goed met China en de bevolking groeide tussen 1644 en 1800 tot bijna 300 miljoen. Door de beperkte ruimte voor landbouw was er voor veel mensen te weinig voedsel, waardoor onvrede en opstanden ontstonden. Dit was de bedreiging voor het bestuur van binnenuit. Van buitenaf kwamen er nog meer bedreigingen. Door de rust tijdens de Qing-periode werd het leger feitelijk verwaarloosd. De Engelsen hadden door de industriële revolutie veel meer economische en militaire kracht en wilden van het tribuutgezantschap af. Zij wilden gewoon vrije handel met China. De Chinezen hadden helemaal niet zo’n behoefte aan Europese producten, alleen opium vonden ze wel interessant. de East India Company (EIC) smokkelde vaten opium China binnen. Deze smokkel werd steeds heviger en het hele volk ging er steeds meer onder leiden. Toen greep de Chinese overheid in. Ze dwongen de Engelsen hun opium voorraad in Kanton af te staan en zo begon de Opiumoorlog. Deze oorlog duurde 3 jaar (1839 tot 1842) en werd gewonnen door de Engelsen. De eisen van de engelsen werden ingewilligd: - rechtstreekse vrije handel - openstelling van een aantal havens voor buitenlandse handel zonder controle van de Chinese overheid - Hong Kong werd engels

Ook werd Engeland meest begunstigde natie, dat betekende dat elk recht dat door welk land dan ook werd verworven, ook voor de Engelsen telde. In 1860 werden de Chinezen weer verslagen, dit keer door een Engels-Franse tegenstander. In het daarop volgende verdrag moest China nog meer toezeggen en eisen inwilligen. Toen de Engelsen en Fransen naar Peking kwamen met het laatste verdrag, dat van Tianjin, om het te laten ondertekenen, weken zij af van het tribuutgezantschap en werden zij beschoten. De Fransen en Engelsen kwamen terug en staken het zomerpaleis in brand. De keizer vluchtte naar het noorden, over de grens. Toen ontstond de zelfversterkingsbeweging. Er kwamen allerlei projecten om het land te verbeteren, maar deze kregen niet veel steun. China bleef voor het grootste deel confucianistisch. In Japan lukte dit wel, er begon na 1860 een grootscheepse modernisatie. In 1894 kwam er na een ruzie over Korea de Chinees-Japanse oorlog. De japanners wonnen en dit schokte heel China, dat nu toch overtuigd was dat er fundamentele hervormingen noodzakelijk waren. Vele landen vielen hierna China aan en veroverden stukken land waar eigen wetten en regels gelden, zogenaamde concessiegebieden. Toen kwam Kang Youwei in actie. Hij gaf de keizer een petitie ondertekend door 1300 wijze mannen en zij kregen het vertrouwen van de keizer. Zij zouden heel China hervormen zodat het zich zou aanpassen aan zijn tijd. Weduwe en keizerin Cixi stak hier alleen een stokje voor en herriep alle hervormingen en Kang Youwei vluchtte naar Japan. In 1899 kwam de boksersopstand. Dit was de opstand van heel veel conservatieven, die dachten onkwetsbaar te worden als zij taoïstische rituelen zouden volgen. Volgens de westerlingen leken zij tijdens deze rituelen op boksers, vandaar de naam. Deze opstand leidde tot verzet en moordpartijen tegen de Westerlingen en uiteindelijk tegen alle buitenlanders. De Qing-legers kozen de boksers kant en samen bestreden ze de buitenlanders, en weer verloren de Chinezen. Na deze nederlaag kon ook Cixi niet meer ontkennen dat hervormen onnodig waren en zo werden ze alsnog doorgevoerd. Zo hoopte China zich weer op te kunnen bouwen. China begon aan modernisering en in 1906 werd zelfs het staatsexamen systeem afgeschaft. In 1908 sterft Cixi en komt Pu Yi aan de macht, een 3-jarig jongetje, hij zou de laatste keizer zijn. Op 12 februari 1912 wordt door de Qing afstand gedaan van het keizerschap en is er na 2133 jaar keizerrijk geen keizer meer. In Nanjing laat Sun-yat-sen zich uitroepen tot keizer van de Chinese republiek maar laat dat al gauw over aan Yuan Shi-kai
Yuan probeerde in 1915 het keizerschap weer in te voeren maar zijn dood in 1916 verhielp dat. Tijdens zijn leven al, maar vooral na zijn dood kregen de regionale machthebbers steeds meer macht en zij werden echte warlords. Dit duurde tot 1928, toen herstelde de nationalistische generaal Tjang kai-shek met een veldtocht de eenheid van China. Zo begon de heerschappij van de Guomindang, de nationalistische partij. Er kwam ook langzaam aan kritiek op de manier waarop er de voorgaande 2000 jaar was geleefd. Op de manier van leven, maar ook op de relaties tussen man en vrouw, jongere en oudere. Het moderniseringsproces ging ondertussen gewoon door. De Duitsers verloren de 1e wereldoorlog en de Japanners eisten als bondgenoten van de overwinnaars alles van de Duitsers in China op, maar ook China mengde zich in deze strijd. Toen de rechten toch naar Japan gingen kwam er in China meteen een reactie op touw. Op 4 mei 1919 stonden ongeveer 4000 mensen voor de Poort van de Hemelse Vrede in Peking. Zij demonstreerden tegen de oneerlijke behandeling van het verdrag van Versailles. Dit protest en de grote nasleep ervan wordt de beweging van de vierde mei genoemd. Er veranderde niets aan het verdrag maar de Chinezen werden er wel meer een eenheid van, want een ding wilden ze allemaal: dit zou nooit meer gebeuren. China moest weer worden opgebouwd tot een groot en welvarend land in de wereld. Het marxisme-leninisme kreeg veel aandacht in China en in 1921 werd in Shanghai de CCP opgericht, de Chinese Communistische Partij. In het begin heerste dit communisme vooral in de steden maar na 1949 kwam het ook meer en meer op het platteland.

AANTEKENINGEN

China

Leer van Confucius

1) voorouderverering (tradities waren erg belangrijk) 2) kritisch blijven (goede zaken houden, slechte zaken veranderen) 3) Heersers moeten wijs zijn en niet alleen uit op macht (onder wijs verstond men:) - veel kennis - eerlijk en rechtvaardig - goed voor het volk zorgen
4) het doel van het leven was: Een goed mens worden door onderwijs en opvoeding
5) naastenliefde

In de praktijk ging het anders: Er was erfopvolging via het hemels mandaat. De keizer had raadgevers (mandarijnen). En er waren strakke staatsexamens waarbij de wijsheid en kennis werd getoetst.

De bevolkingshiërarchie was als volgt:

Keizer en mandarijnen
Boeren
Handwerklieden (ambachtslieden) Kooplieden en handelaren

Boeddhisme, komt van Boeddha (Boeddha betekent “de verlichte” )

De boeddhisten geloofden in reïncarnatie (wedergeboorte) De boeddhisten hadden veel met karma (karma betekent lot)

Taoïsme, tao is de oerstroom

De taoisten vonden het volgende:

- te veel regels tasten de menselijke creativiteit aan - technische kennis is de bron van alle ellende.

Aantekeningen Hoofdstuk 2

De 3 manieren van Chinese keizers om de barbaren buiten China te houden±

1) Een muur in het noorden. (beter bekend als Chinese Muur) 2) Het afkopen van/verdragen sluiten met de vijand. 3) Verschillende barbaarse stammen tegen elkaar opstoken.

Sinificatie is het aanpassen aan de Chinese cultuur

De Mongoolse heersers deden aan sinificatie. Zij namen het confucianisme en diens bestuurssysteem over. Verder werd er onder hun leiding meer gehandeld tussen China en het buitenland. Chinezen brachten zo belangrijke uitvindingen naar Europa. - kompas - boekdrukkunst - buskruit

Na de val van de Mongoolse dynastie (Yuan dynastie) was er meer wantrouwen tussen Chinezen en Europeanen. De directe gevolgen hiervan waren. - versterking van de muur en het leger - het tribuutstelsel werd ingevoerd

Jezuïeten ± 1550

Zij leggen de nadruk op wetenschap en kennis
Zij willen het christendom verspreiden
Zij zijn streng militair georganiseerd
Ze zijn gehoorzaam aan de paus

De strategie van de Jezuïeten om de Chinezen over te halen wordt ook wel de `sluipwespstrategie´ genoemd. Dit houdt in dat je je TIJDELIJK aanpast aan de ander om uiteindelijk je eigen doel te halen. Dit wordt vergeleken met de sluipwesp omdat de sluipwesp zijn eitjes legt in het lichaam van een ander dier en als de eitjes dan uitkomen eten ze het dier van binnenuit op.

Aantekeningen hoofdstuk 3

Het verdrag van Nanjing (1842) Uit dit verdrag kwam het volgende: - De Chinezen moesten de vrijhandel met Engeland toe laten - De Chinezen moeten de havens voor Engelsen openstellen - Hong Kong wordt engels - Engeland wordt de MEEST BEGUNSTIGDE NATIE

± 1900: Kang Jouwei (mandarijn)

Hij maakt een verzoekschrift (petitie) en noemt het Tienduizend woorden memorie. Hierin staat dat China moet moderniseren:

- modern leger - modern onderwijs - moderne examens

Ook dit mislukt omdat keizerin en weduwe Cixi de jonge keizer Pu afzet en samen met de andere mandarijnen ook Kang Jouwei verdrijft.

In 1899 was er de zo genoemde Bokseropstand gericht tegen de keizerlijke familie en de buitenlanders. Het traditionele examensysteem werd afgeschaft in 1906. De val van de keizerlijke dynastie was in 1908, toen keizerin Cixi stierf.

Tot slot Mao Zedong

In 1921 wordt de communistische partij opgericht, de zogenaamde CCP

In de jaren 30 heerst er in China een burgeroorlog tussen de nationalisten, onder leiding van Tsang kai Shek, en de communisten onder leiding van Mao zedong. In eerste instantie verliezen de communisten en is er in 1934 ´de lange mars´, een vlucht voor de nationalisten. In de 2e wereldoorlog, 1940 – 1945, werken de communisten en de nationalisten samen tegen de Japanse bezetters. Na deze oorlog is er van 1945 tot 1949 weer een burgeroorlog tussen beide partijen. In 1949 wordt Mao president en later ook dictator van China. In 1958 is er dan `de grote sprong voorwaarts´. Dit was een groot project waarmee mao het niveau van de industrie gelijk wilde trekken met dat van Europa. Dit ging ten koste van miljoenen Chinezen omdat niemand meer voedsel verbouwde en er dus ernstige tekorten kwamen. Tot slot was er in 1967 nog een culturele revolutie gericht tegen het geloof en het confucianisme.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.