Het gewelddadige begin van een nieuwe eeuw: Een koortsachtig streven naar rijkdom en vernieuwing leidde in korte tijd tot een snelle vooruitgang. Industrialisatie. Hogere levensstandaard + betere gezondheid = daling van het sterftecijfer en een stijging van de bevolkingsomvang.
Fin de siècle (einde van de 19e eeuw)
Technische vooruitgang + toenemende kennis = optimisme. -> mogelijkheden van de mens waren onbegrensd. Vertrouwen in de toekomst. Menselijke vooruitgang was niet meer te stuiten.
Maar
Twijfels en spanning(pessimisme) -> vervuiling en vernieling van de natuurlijke omgeving + omstandigheden van de arbeider (vervangbare schakel) + kloof tussen stad en platteland + tegenstelling arbeiders en fabriekseigenaren.
Nieuwe sociale groepen: - rijke bankiers en industriëlen(verdrongen de adel > persoonlijke prestatie!) - lagere middenklasse> administratief en toezichthoudend personeel. - Hogere middenklasse > hogere personeel + artsen en professoren - Fabrieksarbeiders (slechte werkomstandigheden, werkdagen, lonen, woonsituatie en voorzieningen.)
Ontstaan van de arbeidersbeweging. Oprichting van vakbonden > organiseren van arbeiders om hun lot te verbeteren. -> stakingen en onderhandelen. Beperking macht vakbonden: wetgeving + kunnen ontslaan werknemers want die waren er toch genoeg.
Liberalisme
Iedereen is gelijk. Als de mens zich economisch, politiek en geestelijk vrij kan ontplooien komt het beste in hem naar boven. Naar eigen inzicht geluk nastreven leidt tot een ideale, harmonieuze samenleving. De staat moet zich zo weinig mogelijk bemoeien met de samenleving.
Parlementaire democratie: o.b.v. vrijheid, gelijkheid en redelijkheid overlegt men met elkaar, waarbij de bevolking door een parlement wordt vertegenwoordigd.
Maar
Ontstaan van scherpe tegenstellingen.
Dus
Werd er (uit angst voor communisme) voor een grotere bemoeienis van de staat gepleit.
Socialisme
Kwamen op voor de arbeider.
Karl Marx: kleine bedrijfjes worden opgeslokt door grote ondernemingen, de klasse van bezitloze arbeiders groeit onwijs en hun levensomstandigheden verslechteren. Zij werpen de heersende klasse met een wereldrevolutie omver en nemen de productiemiddelen in bezit. Na een korte periode van een dictatuur door het proletariaat, zou een klasseloze maatschappij ontstaan. Iedereen is gelijk en niemand wordt uitgebuit of onderdrukt.
Proletariers aller landen verenigt u, gij hebt niets te verliezen dan uw ketenen!
Er kwam een splitsing
de levensstandaard was hoger dan vroeger. Zij meenden dat een revolutie niet nodig was, een socialistische maatschappij kon ontstaan door invoering van algemeen kiesrecht.
Lenin: revolutie geleid door een politieke groep van beroepsrevolutionairen.
Revolutie in Rusland 1917
Nationalisme
Gevoel van eenheid creëren ->verminderen van spanningen die de industrialisatie met zich mee bracht.
Nationalisme => racisme
Modern imperialisme: koloniën. Nationaal prestige. Internationaal aanzien + economisch voordeel. => grote rivaliteit tussen landen. (oorzaak WO1)
Einde van de 19e eeuw Spanningen groeiden - modern imperialisme - nationalisme - concurrentie als gevolg van industrialisatie. - Verandering van machtsverhoudingen. (positie van Duitsland. 1871 eenheid van Duitsland. Sterk. Elzas Lotharingen. Argwaan vanuit frankrijk en Engeland. Bouw oorlogsschepen: bedreiging voor Engeland: niet willen kwijtraken van de macht op zee. => wapenwedloop. Uit angst voor elkaar. Zwaar bewapenen van Europa )
De angst voor elkaar => zoeken van steun. => 2 machtsblokken. Duitsland (bang voor herovering van Frankrijk op Elzas en Lotharingen) + Oostenrijk Hongarije + Italië = Triple Alliantie. Frankrijk + Rusland + Engeland = Triple Entente. Balkan. Verval van het Turkse rijk. Onafhankelijk worden van verschillende volkeren. Ontstaan van nationalistische bewegingen. Gesteund door Rusland. Maar tegengewerkt door Oostenrijk Hongarije(was bang voor onrust in eigen rijk) Beide probeerde te profiteren van het verval.
Directe aanleiding van de Eerste Wereldoorlog: moord op de kroonprins Franz-ferdinand van OH en zijn vrouw door een Bosnisch- Servische student. OH beschuldigde S op de hoogte te zijn van de moordplannen. OH (met steun van D) stuurde een ultimatum naar S. Deze (met steun van R) verwierp het ultimatum. OH verklaarde de oorlog aan S (28-07-1914)
Geallieerden: R+FR+GB+S+MONT+BEL
Centralen: D+OH
Italië sloot zich ondanks de Triple Alliantie aan bij de geallieerden. (1915)
Turkse rijk steunde de Centralen.
Roemenië steunde de Centralen, later (1916) de Geallieerden.
Bulgarije steunde de Centralen.
Optimisme + goede moed. Oorlog zou voor opwinding en samenhorigheid zorgen. => oorlog zou tenslotte een korte strijd worden. Maar dat was een vergissing. Duitsers tot stilstand brengen + niet kunnen verslaan/terugdringen = loopgravenoorlog. 1917 revolutie in Rusland => trok zich terug uit de oorlog. Sloot vrede met Duitsland (vrede van Brest-Litovsk) Verenigde Staten sloten zich aan bij de Geallieerden. De geallieerde overwicht werd groot en de Duitsers moesten zich terugtrekken.
1919: Vrede van Versailles. Deze was onbevredigend voor vele landen en bleef daarom zijn stempel drukken op de internationale politiek.
President Wilson (VS) zetten in 14 punten uit hoe de vrede er uit moest zien.
- rechtvaardig
- terug brengen v.h. bewapeningsniveau
- oprichting v.e. volkenbond die toeziet op de handhaving v.d. vrede.
- Democratie
- Grenzen getrokken o.b.v. het zelfbeschikkingsrecht.
Clemenceau: wilde Duitsland hard aanpakken, zodat het nooit meer in staat zou zijn om Frankrijk aan te vallen.
Duitsland: enige schuldige, betalen van schadekosten, terug geven van Elzas Lotharingen, koloniën opgeven, +delen van eigen gebied, inkrimpen v.h. leger
De verliezers mochten niet meedoen aan de onderhandelingen. Ondertekenen van eigen doodvonnis. Procedure+voorwaarde= voor verliezers geen vredesverdrag maar een dictaat.
Na WO: wijziging van landgrenzen, overheveling van grondgebied, oprichting van nieuwe staten. In de praktijk moeilijk om zelfbeschikkingsrecht uit te oefenen omdat vele staten binnen grenzen vele minderheden hadden. Oprichting volkenbond: verliezers en communisten mochten niet meedoen. Amerika werd geen lid want was ziek van EU en hield zich afzijdig in de internationale politiek en richtte aandacht vooral op het eigen land. (isolationisme)
Vrede, hoop en nieuwe dreiging.
De situatie na de oorlog stond het economische herstel in de weg: herstelbetalingen van Duitsland(niet kunnen investeren in eigen economie.) GB +FR terugbetalen van leningen aan VS, afnamen van aandeel in de wereldhandel; andere landen gingen zelf produceren, handel werd belemmerd door de nieuwe staatjes.
1924: soepele betalingsregeling voor Duitsland + D ontving leningen van VS => economisch herstel, groei van productiviteit. => optimisme en vertouwen in de toekomst.
Industrie->reclame->behoefte aan nieuwe producten. Kopen op afbetaling=> consumptiemaatschappij. Toegenomen welvaart=>massaconsumptie + massavermaak. Mensen hadden meer geld en vrije tijd. Economische opleving= roaring twenties/fabulous twenties. Alles was mogelijk=> uitbundige levensstijl. Originaliteit, individualisme + uiten van gevoelens. Klein gedeelte van de bevolking, meeste leefde in armoede.
Korte inzinking:
1929: economische crisis: faillissement van vele ondernemingen + werkeloosheid.
Maatregelen: opschroeven van importtarieven om eigen industrie en landbouw te beschermen. Beschermen van eigen markt=protectionisme. Projecten voor werkverschaffing. D: investeren in de wapenindustrie: gunstig voor werkgelegenheid, maar bedreiging voor de vrede.
=> ellende wanhoop
Na WO1: parlementaire democratie. Algemeen mannenkiesrecht en vrouwenkiesrecht. Arbeiders konden invloed uitoefenen op de politiek.
Midden-Oost-Europa: moeilijke economische situatie, onervarenheid van politici + gebrek aan democratische traditie => alleenheersers.
West-Europa: druk op democratie, fascisme en communisme=tegen liberalisme, individualisme, kapitalisme+parlementaire democratie. = voor saamhorigheid en leiderschap, dat is wat de mensen wilden.
WO1: bloei van Amerikaanse industrie, rijker dan ooit tevoren. Door isolationistische politiek leidde de rijkdom niet meteen naar grotere invloed in wereldpolitiek. VS in beslag genomen door problemen in eigen land: - nationalisme, blanke protestantse West-Europese. Tegen: katholieken, joden, negers en arme immigranten. Socialisten en communisten. - Verbod productie en verkoop alcohol. Gouden tijd voor georganiseerde misdaad. Voor de boeren was deze tijd moeilijk, ze hadden tijdens WO1 extra geproduceerd voor de Europese markt, maar daarna kwam deze zelf weer op gang en daalde de prijzen van de producten en de export nam af. => overproductie: oorzaak van economische crisis in 1929. 1929: Hoover: Liberalist van de oude stempel, crisis zou vanzelf weer overgaan. Maar dat gebeurde niet. 1932: Roosevelt. Eind aan passieve houding van de overheid. Brak met opvatting dat de regering niet verantwoordelijk is voor de levensomstandigheden van de bevolking. New Deal: verminderen agrarische en industriële productie, stabiliseren van de prijzen, scherpe controle van de banken, sociale wetten. Welfare state: de staat probeert door sociale wetgeving de bevolking voor armoede te beschermen. Ophef; want; Amerikaanse opvatting: ieder voor zichzelf, kracht VS=vrije concurrentie en beperkte invloed van overheid.
Februari 1917: Tsaar Nicolaas 2 van troon gestoten. Onrust onder bevolking + stakingen en massademonstraties
Doema(volksvertegenwoordiging) nam de macht over. Konden de orde niet herstellen. Chaos.
Oktober 1917. Bolsjewieken o.l.v. Lenin nam de macht over.
Onmiddellijke terugtrekking uit de oorlog, vrede met Duitsland (Brest-Litovsk) burgeroorlog tussen bolsjewistische Rode leger en tegenstanders van de nieuwe regering, het Witte Leger(steun van Westen, die bang waren voor communisme) 1921 einde van de strijd. Staat werd door Communistische Partij met harde hand bestuurd. 1924 dood Lenin. Stalin-> alleenheerser. Sovjetunie=> totalitaire staat. Stalin beheerste de staat in al haar aspecten. Afdwingen van loyaliteit en volgzaamheid. Twijfel=verraad. Eerst: socialisme in 1 land. Na burgeroorlog: uitputting en hongersnood dus nog enige ruimte voor particulieren. Einde NEP-> vijfjaren plan: industrialisatie. Geld door de boeren opgebracht worden: efficiënter produceren, opbrengst verkopen aan staat. => collectieve bedrijven. => koplopers in wereld. Voedseltekorten, scherp toezicht, Stalin zag overal vijanden.
Na WO1: GB verzwakt en berooid+ Turks mandaatgebied. Problemen in Palestina(belofte joods tehuis) India (Gandhi geweldloos verzet, wisten niet hoe mee om te gaan) Ierland (onafhankelijkheid) FR: ook gezagstrijd in het land zelf. Opkomst van verschillende fascistische partijen. -> tegen parlementaire democratie. Communisten, socialisten en liberalen vormden een Volksfront om zo de democratie te beschermen. 1936 Socialist Blum, hervormingen. => conservatieve regering. Italië: fascisme,Mussolini “mars naar Rome” : onder druk zetten v.d. regering. Victor Emanuelle 3 gaf toe. Mussolini schafte de parlementaire democratie af. Succes -> miserabele situatie: slechte economie + werkeloosheid+tekort aan levensmiddelen en grondstoffen. Behoefte aan sterke leider. Terug naar tijd van Romeinse rijk. Verheerlijking van Italiaanse volk. Geweld keurde hij niet af: de sterkste mochten hun recht gelden, net zoals in de natuur. Totalitair regime. Overeenkomst Stalin: stond geen afwijkende meningen toe, andersdenkende waren hun leven niet zeker, eiste eenheid en volgzaamheid. D: totalitair regime. 1933 NSDAP Adolf Hitler overeenkomst Mussolini: vurig redenaar, Duitsland machtig en rijk maken, tegen parlementaire democratie, geweld tegen tegenstander, aanwakkeren van nationalistische gevoelens. Verschil: Hitler ging een stap verder met racistische en antisemitische ideeën. Het Duitse Arische ras was verheven boven alle andere rassen.
1924 Dawes-plan de Duitse oorlogsschuld werd verlaagd en de betalingen beter verspreid. VS-> verstrekte leningen aan D. 1925 (opgewekte stemming) verdrag van Locarno: bevestiging D van nieuwe grenzen, zij legde zich neer bij de wijzigingen. D mocht bij de Volkenbond. Briand-Kellogs-pact: belofte nooit meer oorlog te voeren.
1936 Hitler trekt Rijnland binnen. -> in strijd met Verdrag van Versailles. F+GB durfde confrontatie niet aan. -> triomf voor Hitler, zonder tegenstand had hij een bepaling overtreden. Mussolini wilde wereldrijk uitbreiden en veroverde Ethiopië. De volkenbond probeerde dit tegen te houden, maar tevergeefs. Dit verkoelde de relatie tussen F+GB&IT. Hitler maakte hier gebruik van en ging in 1936 een bondgenootschap aan met Italië(As Rome-Berlijn) Spanja: volksfront behaalde een overwinning in 1936. er brak een opstand uit o.l.v. Franco=> burgeroorlog. Mussolini en Hitler=Franco. Stalin=Volksfront. GB+FR hielde zich erbuiten. Appeasment-politiek: voorzichtig +verzoenend. 1938 Anschluss Oostenrijk werd gedwongen zich bij Duitsland aan te sluiten. 1938 conferentie van Munchen: Sudentenland bij Duitland. GB+FR hoopte dat D hiermee tevreden zou zijn. 1939 rest van Tsjecho-Slowakije. Vervolgens maakte ze aanspraak op de Poolse stad Danzig. Nu was de maat vol. F+GB garandeerde militaire steun aan Polen als Hitler binnen zou vallen. 1939 Hitler+ Stalin niet aanvalsverdrag. (geheime afspraken over verdeling Polen) dit verdrag was opmaat naar de WO2
Van Grote Alliantie naar Koude Oorlog
1 september 1939 aanval van Duitsland op Polen
3 september verklaarde Frankrijk en Engeland Duitsland de oorlog. Geen directe militaire actie.
16 september Rusland valt polen binnen
1940 Duitsland verovert Denemarken, Noorwegen, Belgie, Nederland en Frankrijk.
Engeland blijft in zijn eentje over. 1941+Russen(nadat Duitsland aanval op Rusland had geopend) en VS(nadat Japan, bondgenoot van Duitsland, Pearl Harbour aanviel.) = Grote Alliantie.
1942 wint GA terrein. Duitse en Italiaanse nederlaag in Afrika.
1943 nederlaag voor Duitsland in Stalingrad.(krachtinspanning van R was enorm)
1943 invasie van Sicilië.
Economische kracht van VS+technische uitvindingen op gebied van decodering=essentieel voor verslaan Duitsland.
7 mei 1945 overgave van Duitsland.
Japan bleef doorvechten na de aanval op Pearl Harbour. 1942: Mantsjoerije, Oost-China, Indo-China, Thailand, Burma, Nederlands-Indie, Filippijnen&archipels in stille Zuidzee.
1945 Amerikaanse atoombom op Japanse steden Nagasaki en Hiroshima.=> capitulatie van Japan. Gruwelijke afsluiting.
WO2: vernietiging van gehele joodse bevolking. Isolatie->opgepakt en afgevoerd naar concentratiekampen. Nederland: passieve houding. Neer leggen bij nieuwe situatie. Zo probeerde zij het dagelijkse leven zo goed en zo kwaad als het kon voort te zetten. Duits beleid werd grimmiger en liet waren gezicht zien, verplichte tewerkstelling => verzet.
Tijdens WO2: onderdrukking van ideologische verschillen tussen Russen en Amerikanen. Maar de vijand was verslagen en deze verschillen kwamen weer boven. Russen: verafschuwde kapitalisme, dachten dat Westen uit was op vernietiging van communistische staat. Tijdens de revolutie had westen meegevochten met de Witte. Dacht dat VS+GB hoopten dat de fascisten en communisten elkaar afmaakten. Geallieerden: weigerde lange tijd om 2e front tegen Duitsland aan te gaan om zo de strijd van de Russen te verlichten. Beschouwden het communisme als gevaarlijk die ellende en onderdrukking meebracht. Waren bang dat Russen oorlog gebruikten om invloed in Oost-Europa te versterken.
Na WO2: vierdeling van Duitsland en Berlijn(GB+VS+FR+SU) westen en oostelijke deel groeide uit elkaar(kapitalisme+communisme) => ontstaan 2 afzonderlijke staten(1949) BondsRepubliekDuitsland en DuitseDemocratischeRepubliek. 1961: bouw van de muur(letterlijke scheiding) 1949: militaire alliantie:NAVO-Warschaupact(SU+Oost-Europese landen) vijandigheid: Koude Oorlog. Zwaardere bewapening. Atoombom-> confrontatie werd vermeden. 1950: Koreaanse oorlog: Noord-Korea(o.i.v. SU) viel Zuid-Korea binnen. VS stuurde de VN om Noord-Korea terug te dringen. Noord-Korea kreeg steun van SU+China. 1953: wapenstilstand. Cubacrisis: 1962: Amerikanen ontdekte dat de SU raketten plaatsten op Cuba. Kennedy reageerden snel en richten een blokkade op. SU trok zich terug. SU+VS besloten zich voorzichtiger te gedragen.
VN opvolger van de Volkenbond. 1945. bevorderen van vrede door internationale samenwerking. Bijna alle landen werden lid. Veiligheidsraad: VS+SU+GB+FR+CH. Vetorecht. SU=VS lam legging van VN.
WO2: Amerikaanse bloei van economie. SovjetUnie was zwaar verwoest.
1945: Oost-Europa werd communistische en onder zware controle van Moskou gezet. Beperking van vrijheid. Vijanden van het volk. Wering van kapitalistische ideeën. Stalin was populair, hij werd nl. voorgesteld als vader van het volk. 1956 nieuwe leider Chroesjtjov leverde kritiek op Stalin. =>destalinisatie=> nieuwe vrijheid. Wel grenzen: Hongarije probeerde zich in 1956 van het Oostblok losmaken, maar de opstandelingen werden hard neergeslagen. Joegoslavië was na de oorlog al onafhankelijk.
China. Burgeroorlog. 1949 communisten o.l.v. Mao Zedong winnen de strijd. Chinese Volksrepubliek o.l.v. CCP(Mao Zedong) => nationalisatie handel en industrie. Aanbeden als god, maar meedogenloos. Grote sprong voorwaarts: 1958 -> economisch ontwikkelingsprogramma. SU=CH stroeve relatie(grens,ideologie), ondanks overeenkomende ideologieën. Mao verweet dat Chroesjtjov afweek van het rechte communistische pad met zijn destalinisatie. 1960 definitieve breuk.
Na WO2 had het Westen zijn positie verloren en waren Rusland en Amerika de nieuwe supermachten. 1947 Marshallplan: goederen en geld naar West-Europa met als doel de armoede en ellende te bestrijden maar ook om te voorkomen dat de communisten tijden deze chaos de mach zou grijpen. Deze hulp heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de wederopbouw van Europa. Stalin zag dit als economisch imperialisme en verbood Oost-Europa deze hulp aan te nemen. Duistland werd niet hard gestraft omdat er werd ingezien dat ze hun les hadden geleerd en dat herstel van Europa onmogelijk was zolang Duitsland een wrak bleef. En zou D nog steeds onvredig en onstabiel zijn. Japan werd bezet door de VS. Zij maakten van dit land een liberaal-democratische staat.=>economische bloei. (Japan kon dienen als uitvalsbasis in strijd tegen het communisme)
Marshallhulp=samenwerking (sneller verloop wederopbouw, minder kans voor het communisme en bevordering van de vrede.) => 1951 EGKS.
VS was na de oorlog welvarend. Minderheid: zwarten, in materieel en sociaal opzicht. Apartheid. 1954 ongelijk van “separate but equal” Mc Carthy strijd tegen het communisme.
Na oorlog sympathie voor de SU-> strijd nazi’s en verzet. Ook in West-Europa stijging van welvaart=> opbouw van verzorgingsstaat. Bescherming van sociaal zwakkeren in de samenleving, nooit meer terug naar de oorlogstijd.
Ondergang van de koloniën. Oorzaak: nationalisme, moeite met herstellen van gezag, afkeuring van kolonialisme van SU+VS.(uitwas kapitalisme+zelf voormalig kolonie) -> hoopten nieuwe bondgenoten onder de nieuwe onafhankelijke staten te vinden, en verdeeldheid binnen Europese landen zelf, mensen wezen overheersing van een volk af. Problemen voor nieuwe koloniën: economisch ondergeschikt en afhankelijk aan het Westen=>levensstandaard bleef laag, bevolkingssamenstelling=> conflicten.
Palestina: vlak voor WO2 beperking van Joodse immigranten. 1947: voorstel VN tweedeling, werd door Arabieren verworpen. 1948 terugtrekking van Engelsen. Staat Israël werd uitgeroepen. Arabieren vielen Israël aan. Israël won echter. Israël werd niet erkend. Vele oorlogen. 1987 Intifada-> opstand. Onderhandelingen met PLO=> Palestijns zelfbestuur op Gazastrook en Westelijke Jordaanoever. Geen definitieve oplossing=> terroristische aanslagen.
1989 einde koudeoorlog. Regan(1980) SU was rijk van de duivel, communisme hoorde thuis op de vuilnisbelt van de geschiedenis. Verhoging van defensiebudget en lancering project dat vijandige raketten d.m.v. een schild tegen kon houden=> paniek bij de Russen. (situatie SU: slechte economische toestand, planeconomie=> slechte bureaucratie, ongemotiveerd leger. Lage levensstandaard en verborgen werkeloosheid.) 1985 Gorbatsjov wilde ontspanning in relatie SU+VS zodat bezuinigd kon worden op de defensie kosten. Perestrojka: economische vrijheid. Glasnost: politieke vrijheid. Hij probeerde geen einde aan het communisme te maken maar probeerde ondergang te voorkomen. =>spiraal=> 1989 niet langer bemoeienis van SU in Oost-Europese landen.(einde Breznjev, recht militaire ingreep.) Stroomversnelling politieke ontwikkelingen: - Oost-Europa: protestbewegingen tegen communisme. Geloofde er niet meer in, waren geconfronteerd met verschillen met westen. Eisten vrijheid en meer welvaart. De regimes, die niet meer konden rekenen op steun van communisten, stortten in. Het bleek niet makkelijk om om te schakelen naar democratie. Er doken nieuwe problemen op. 1989 van de Berlijnse muur. Officiele verklaring einde koude oorlog (bush+Gorbatjov) 1991 viel SU uit elkaar -> GOS Gemenebest van Onafhankelijke Staten.
REACTIES
1 seconde geleden