Psychoanalyse

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1322 woorden
  • 9 maart 2005
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
46 keer beoordeeld

Psychoanalyse berust op de waarneming, dat veel patronen in ons gevoel en ons gedrag onbewust verlopen. Iemand voelt zich bijvoorbeeld ongelukkig of angstig, maar begrijpt niet waardoor. Of iemand probeert zich te binden aan een partner, maar dat lukt niet, hoe graag hij het ook wil. Juist omdat het om onbewuste patronen gaat, kunnen mensen zichzelf met dit soort problemen vaak niet helpen. Ook de adviezen van vrienden of familie werken dan meestal onvoldoende. In een psychoanalyse proberen analyticus en cliënt samen te gaan onderkennen hoe onbewuste patronen van invloed zijn op de relaties, gedragingen en gevoelens van de cliënt. Ook proberen zij te begrijpen hoe deze patronen zich ontwikkeld hebben. Zij doen dat op een speciale manier. De cliënt komt vier of vijf keer per week gedurende drie kwartier bij de analyticus en ligt daar op een bank. De analyticus zit in een stoel achter de bank en vraagt de cliënt om te proberen alles te zeggen wat er in hem opkomt. Door zich over te geven aan die innerlijke stroom van gedachten, gevoelens en fantasieën, wendt de cliënt zich als het ware af van de buitenwereld en richt zich meer naar binnen. Allerlei gedachten en gevoelens, waar hij zich voor schaamt of die hij in het dagelijkse leven misschien als onbelangrijk of onzinnig verwerpt, kunnen zo meer aandacht krijgen. Dit betekent ook dat hij in een wat andere belevingswereld terecht komt, anders dan wanneer hij gewoon met iemand aan het praten is. De analyticus van zijn kant luistert zo neutraal mogelijk naar alles wat de cliënt naar voren brengt en probeert ook te onderkennen wat de dingen, die hij hoort, bij hemzelf oproepen. Soms vraagt de analyticus iets en van tijd tot tijd legt hij de cliënt voor wat hij meent te zien. Dat kan bijvoorbeeld gaan om de betekenis van een bepaalde gedraging of van een bepaald gevoel. Ook komen regelmatig zaken aan bod, die zich afspelen in het contact tussen cliënt en analyticus. In een goed lopende psychoanalyse ontstaat een sterke band tussen analyticus en cliënt. Deze band maakt het mogelijk om over pijnlijke en beschamende dingen te praten. De problemen waar de cliënt mee worstelt, komen zo tot uitdrukking in het contact met de analyticus. Daardoor kan de cliënt zijn problemen niet alleen verstandelijk, maar ook emotioneel gaan begrijpen. Op deze wijze worden geleidelijk de onbewuste patronen in iemands gedrag en gevoel duidelijk. Dit leidt niet alleen tot een vermindering van de klachten, maar ook tot een andere manier van met zichzelf omgaan: de cliënt gaat zijn binnenwereld meer serieus nemen en ook beter begrijpen. Dit betekent dat het gevoel van eigenwaarde kan toenemen en ook de innerlijke vrijheid. Hij kan daardoor steviger in de wereld staan. Wie meer naar binnen durft te kijken, weet ook duidelijker waar hij staat en waarom hij bepaalde keuzes maakt. Dat geldt in relaties, maar ook in het werk of in de studie. Uiteindelijk kan het leven van de cliënt dan ingrijpend veranderen, zowel innerlijk als in de contacten met anderen.

Wetenschappelijk onderzoek De laatste decennia is binnen de psychoanalytische wereld de belangstelling voor empirisch onderzoek toegenomen. Dat geldt ook ten aanzien van het onderzoek naar de effectiviteit van psychoanalytische behandelingen. Een \"gouden standaard\" bij effectiviteitsonderzoek is de \"Randomized Controlled Trial\" (RCT). Bij een dergelijke onderzoeksopzet worden cliënten willekeurig verdeeld over de te onderzoeken therapievormen en een controlegroep. Terwijl vormen van korte psychotherapie, bijvoorbeeld tien tot twintig zittingen, zich redelijk goed lenen voor onderzoek volgens het RCT-model, ligt dit voor langdurige behandelingen veel moeilijker. Welke cliënt met ernstige klachten is bijvoorbeeld bereid om vijf jaar in een controle-groep te gaan zitten? En hoe kun je de invloed van allerlei andere gebeurtenissen goed meewegen? Een actueel overzicht van relevante psychoanalytische proces- en effectstudies is beschikbaar op de website van de IPA, onder de titel \"Open door review of outcome studies in psychoanalysis.\" De samenstellers van dit overzicht hebben vijfenvijftig studies kritisch besproken. Zij hebben nogal wat methodologische aanmerkingen, maar komen tot de volgende, voorzichtige conclusies: · Psychoanalyse is over het algemeen effectiever dan psychoanalytische psychotherapie. Dit geldt vooral bij ernstige psychische aandoeningen. In een aantal gevallen wordt dit effect pas meerdere jaren na het stoppen van de behandeling zichtbaar; · Langerdurende behandeling heeft meer resultaat dan kortdurende; · Psychoanalytische behandeling leidt tot een verminderd beroep op medische zorg en is daarmee minder duur dan in eerste instantie lijkt; · Psychoanalytische behandeling lijkt het vermogen te vergroten om effectief deel te nemen aan het arbeidsproces; · Psychoanalytische behandeling vermindert de symptomen van de borderline persoonlijkheidsstoornis; · Psychoanalytische behandeling lijkt effectief te zijn bij ernstige psychosomatische stoornissen. De opleiding tot psychoanalytisch psychotherapeut
Om tot de opleiding tot psychoanalytisch psychotherapeut te worden toegelaten, moet iemand tenminste begonnen zijn met een basisopleiding in de psychotherapie of met een postdoctorale opleiding tot psychiater of klinisch psycholoog. De opleiding bestaat vervolgens uit drie onderdelen: · De eigen leertherapie in de vorm van een psychoanalytische psychotherapie of een psychoanalyse, bedoeld om iemand meer zicht te geven op het eigen functioneren · De cursussen over de theorie en techniek van de psychoanalytische psychotherapie · Het zelf verrichten van psychotherapiën onder supervisie

Beiden vestigen de aandacht op het psychische en daarom kunnen we ze beschouwen als voorlopers van Freud. De jonge neuroloog Freud loopt stage bij Charcot in La Salpêtrière, waar hij in contact komt met hysterische patiëntes. Daar raakt hij gefascineerd door de hysterische verlammingen, die de objectieve wetten van de anatomie en de neurologie met de voeten treden. Freud gaat samenwerken met Breuer die de hypno-cathartische methode ontwikkelde. In Studien über hysterie (1895) zetten ze hun ervaringen hiermee uiteen. Bedoeling is dat de hysterische patiënt zich onder hypnose het eerste moment van het opduiken van het symptoom herinnert én dit onder woorden brengt. Achterliggend idee is dat bepaalde, ondraaglijke gedachten of gebeurtenissen uit het bewustzijn verdrongen werden en onder de vorm van symptomen invloed blijven uitoefenen. Wanneer de patiënt deze gedachteninhouden verwoordt, krijgen ze terug een plaats in het bewustzijn en valt meteen de onbewuste grond van de symptomen weg. Door dit verdringingsmechanisme verder te bestuderen, ontwikkelt Freud zijn eigen psychoanalytische therapie. Reeds vroeg in zijn denken ontdekt hij het belang van de seksualiteit en de driften voor de mens. Vaak zijn psychoseksuele wensen onderwerp van dit verdringingsmechanisme. In het symptoom worden deze dan als vervuld voorgesteld. Maar onvervulde wensen hoeven niet noodzakelijk tot hysterische verlammingen te leiden. Het onbewuste spreekt in codetaal doorheen dromen, grappen, faalacten en versprekingen. Het onbewuste overwoekert het dagelijks leven, ook buiten de muren van de psychiatrie. Waar Freud de mens aanvankelijk zag als een wezen dat gedreven wordt door lusten, zal hij rond 1919 zijn theorie moeten herwerken. Hij ontdekt dat er nog iets is dat de mens drijft en dat sterker lijkt te zijn dan dit lustprincipe. Via de herhalingsdwang komt Freud uit bij de doodsdrift (thanatos), die samen met de eerdere seksuele of levensdriften (eros) de mens beweegt. Naast zijn enorme belang op theoretisch vlak, vindt er bij Freud een verschuiving plaats op therapeutisch vlak. Waar de toenmalige psychiatrie focuste op het medische observeren, zeg maar het kijken, was Freud de man die naar het persoonlijke verhaal van de patiënt ging luisteren. Met zijn methode van de vrije associatie gaf hij het subjectieve terug een plaats binnen de geneeskunde. Leerlingen van Freud zoals Jung en Adler leggen andere accenten in de psychoanalytische theorie. Belangrijke latere analytici zijn Klein, Winnicot en Lacan. De psychoanalytische therapie neemt veel tijd in beslag en is ontworpen voor een privépraktijk. Het is dan ook via deze sofasessies (vooral in de Verenigde Staten), dat ze de psychiatrische praktijk beïnvloed heeft. Als theorie is de psychoanalyse vaak afgedaan als te speculatief of als pseudo-wetenschap. Toch zijn psychoanalytische concepten ondertussen niet meer weg te denken uit de psychiatrie. Ook de bredere cultuur en ons dagelijks denken over mensen zijn onbewust beïnvloed door de psychoanalyse.

REACTIES

S.

S.

Goed verwoord, erg duidelijk en helder!

12 jaar geleden

O.

O.

goede samenvatting :)

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.