Hoofdstuk 1, wijsgerige antropologie
1.1 Wat is wijsgerige antropologie?
Lichaam = tijdelijk verblijf voor de ziel/geest (Plato)
Verbondenheid tussen lichaam en geest varieert per filosoof, volgens sommige sterft de ziel bij het lichaam en volgens de anderen is de ziel onsterfelijk.
- Beschouwd de geest als meest wezenlijke v.d mens
- Beschouwd het lichaam als meest wezenlijke v.d mens
- Lichaam en geest zijn niet te scheiden en even belangrijk voor de mens
Het verschil tussen mens en dier en mens en robot, de filosofen die zich bezighouden met dit soort vragen, zijn bezig met wijsgerige antropologie. Ze houden zich bezig met de studie naar de mens (antropologie) en met de wijsgerige reflectie (filosofie) op wat de mens is/wat mensen zijn.
Gewone antropologie bestudeert het menselijk gedrag, taal en cultuur, wijsgerige antropologen denken na over de kennis die voortvloeit uit de antropologie, zij nemen die kennis niet meteen voor waar aan. Zij bedenken hoe die feiten te interpreteren en verklaren zijn en gaan opzoek naar waarheden achter de feiten.
Wat geeft de mens zijn identiteit, Wie zijn wij? Als je de wijsgerige antropologisch antwoord vindt op die vragen, betekent dat niet dat het wezen v.d mens voor altijd vastligt, wijsgerige antropologie laat juist zien dat mensbeelden veranderen per cultuur en tijdperk.
Wijsgerige antropologen onderzoeken hoe we ons zelf ervaren, hoe we over ons zelf nadenken en het geeft inzicht over wie of wat we op dit moment v.d geschiedenis zijn.
1.2 Lichaam en geest
Lichamen zijn niet meer hetzelfde als wat ze vroeger waren, door plastische chirurgie maar ook door medische regelingen (bijv. Stephen Hawking). Filosofen kunnen op verschillende manieren naar de persoon zoals Stephen Hawking kijken, van zijn lichaam is weinig bruikbaar maar hij heeft een geniale geest, dus hier zit het lichaam de geest juist in de weg. De geest en lichaam zijn in deze instantie duidelijk gescheiden, op deze manier kijken heet het Dualisme, lichaam en geest zijn twee onderscheiden substanties
Op de 2e manier kun je de persoon als niets anders dat materie beschouwen, de mens is een verzameling lichaamscellen die zich afhankelijk van waar ze in het lichaam zijn. Deze visie heet in de wijsgerige antropologie het materialisme genoemd
De 3e manier heet de gesitueerdheid van het lichaam, deze manier stelt dat de manier waarop het lichaam van een mens in de wereld aanwezig was, bepalend is voor hoe mensen de aarde, de mensheid en het heelal waarnam.
De 4e manier wordt cyborg genoemd, deze manier stelt dat het functioneren van lichaam en geest onlosmakelijk verbonden zijn met dingen. Hawking was een genie dankzij de dingen (apparaten, technologieën, medische behandelingen) die hem in leven hielden en hem lieten spreken, die mengeling van mens en techniek heet cyborg.
1.2.2 Dualisme – lichaam en geest gescheiden
Opvatting dat geest en lichaam gescheiden waren komt al in het oude Athene voor, Plato schrijft Socrates’ dialogen. “Alle ziel is onsterfelijk.” quote van Socrates, ziel is altijd en eeuwig in beweging, er is geen einde of begin aan deze beweging omdat er niks voorafging om deze beweging in stand te brengen en er dus ook niks is dat deze beweging kan stoppen. De ziel is namens Socrates dus onsterfelijk en verschilt dus van het lichaam
Je hoeft bij deze filosofie dus niet bang zijn voor de dood, de ziel en lichaam worden gescheiden, als de ziel, die onsterfelijk is een zuiver leven heeft geleid, zullen de goden de ziel helpen naar een passende woonplaats.
“Het dualisme ziet lichaam en geest als gescheiden substanties.”
1.2.3 Descartes’ substantiedualisme
Descartes onderscheidt de twee substanties, eerst het mechanische lichaam, wat stoffelijk is en ruimte inneemt, uitgebreid is (res extensa). Met de botten, spieren en slagaders die werken volgens een bepaald mechaniek. Hier tegenover staat de denkende geest, die onstoffelijk is en geen ruimte inneemt (res cogitans). Deze filosofie is wel problematisch omdat het niet verklaart hoe je geest je lichaam in beweging brengt (bijvoorbeeld een hand optillen) als de twee gescheiden zijn, hoe kan iets onstoffelijk iets stoffelijk in beweging brengen; dit is het interactieprobleem.
Als mensen in de ogen van Descartes machines of dieren waren, had hij het probleem makkelijk kunnen oplossen door het mechanisch te noemen, hij stelde in plaats daarvan dat door de ziel de mens veel beter kan werken dan een machine.
Om het antwoord te vinden ging Descartes dode lichamen ontleden, hij vond ook de oplossing; de pijnappelklier, een kliertje in de hersenen dat zou bemiddelen tussen geest en materie.
“Het interactieprobleem: hoe kan iets onstoffelijks (ziel) iets stoffelijks (lichaam) aansturen?”
1.2.4 Materialisme
Franse arts en filosoof Julien Offray de La Mettrie had een simpelere oplossing, schrap het dualisme, want als dieren machines zijn waarom zouden mensen geen machines zijn? Je hebt geen ziel nodig alleen je hersenen, apen kunnen leren spreken en moreel te zijn. Hij werd met zijn boek de mens een machine de grondlegger van het materialisme, de opvatting dat alles te herleiden is tot materie, deze visie wordt ook wel monisme genoemd, lichaam en geest zijn beide materie en afhankelijk van elkaar.
Amerikaanse filosoof Hilary Putnam gebruikt de verhouding tussen hard- en software van computers om de wisselwerking tussen lichaam(hersenen) en geest(gedachten en gevoelens) te vatten. Als er geen wezenlijk verschil bestaat tussen je gedachten en het programma op je telefoon of laptop, kan een computer of machine ook denken. Deze vraag stelde de Engelse wiskundige Alan Turing ook al; Kunnen machines denken? Als de machines Turing's spel haalden konden ze volgens hem denken, dit gebeurde niet en veel mensen vinden het vrij vanzelfsprekend dat een machine niet kan denken, volgens Amerikaans filosoof John Searle hoeven dat laatste ook niet te zeggen als computers de Turing-test wel halen, want de computers volgen gewoon instructies.
Deterministisch; wat gebeurt ligt vast.
“Het materialisme stelt dat lichaam en geest niet wezenlijk verschillen.”
1.2.5 Het gesitueerde lichaam
Materialisme verklaart niet hoe Hawking pas nadat hij ziek werd goed werd in zijn vak, het kan dus zijn dat de wil om een vak te leren niet in het brein ontstaan maar in interactie tussen lichaam en omgeving. Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty legt uit hoe de interactie tussen lichaam en omgeving werken in het boek de fenomenologie van de waarneming. Hij verwerpt het dualisme, het bewustzijn, het denken en ervaren is volgens hem niet vooraf gegeven, het bestaat niet op zichzelf maar door gebeurtenissen en mensen om je heen. "Zich bewust zijn van zichzelf in contact met de omringende wereld.”
De gebondenheid van het lichaam aan de situatie heeft ook nadelen, we kunnen namelijk maar op één plaats tegelijk zijn, daardoor kunnen we niet weten of dat wat we niet waarnemen in onze afwezigheid hetzelfde blijft. Maurice maakt ook deel uit van de filosofie de fenomenologie, deze stroming richt zich op de verschijnselen zoals mensen die waarnemen en ervaren, Maurice stelt dat het lichaam een voertuig is voor de waarnemingen die ons bewust maken van de wereld en ons bestaan daarin.
1.2.6 Cyborg
Franse filosoof Bruno Latour stelt voor om te spreken over symmetrische antropologie, dat mens en ding aan elkaar gelijk staan, hij stelt dat mensen hybriden of cyborgs zijn en zijn samengesteld uit verschillende dingen.
1.3 Emoties
1.3.1 Opvattingen over emoties
Een tegenstelling tegen Latour’s cyborgtheorie is dat mensen emoties hebben, dat kunnen voorwerpen zoals vliegtuigen of koelkasten niet hebben. Of dit argument standhoudt ligt eraan wat we zien als emoties.
1.3.2 Emoties als menselijke natuur
De naturalistische benadering beweert dat emoties behoren dat de menselijke natuur, emoties zijn volgens deze benadering niet historische bepaald maar komen universeel voor; ze gelden altijd, overal en voor iedereen. Descartes stelt 6 basisemoties: verwondering, liefde, haat, begeerte, vreugde en droefheid. Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza brengt deze 6 primaire emoties terug tot 3: Begeerte, blijdschap en droefheid, alle andere zijn volgens hem combinaties of drukken verschillend uit in hevigheid.
Volgens Descartes zijn emoties passies, deze passief kunne gunstige en ongunstige effecten hebben, maar volgens Descartes moet proberen de passies met rede in bedwang houden, en op momenten dat ze je in de weg zitten, negeren. Een robot heeft geen passies die zijn redelijke deel in weg zit, is het alleen de vraag of die passies ook werkelijk onze rede in de weg zitten.
“Aanhangers van de naturalistische benadering claimen dat emoties behoren tot de menselijke natuur.”
1.3.3 Emoties als lichamelijke reactie
Amerikaanse filosoof William James meent dat emoties veroorzaakt worden door lichamelijke reacties op iets wat we meemaken of zien, voor hem zijn emoties verschijnselen die gepaard gaan met duidelijk zichtbare lichamelijke veranderingen, die verandering is niet het gevolg van de emotie, maar juist de oorzaak ervan. Volgens James worden we geprikkeld door iets wat we waarnemen; die prikkel geeft direct lichamelijke reacties en daardoor ontstaat de emotie.
Het is onwaarschijnlijk dat een apparaat of robot emoties voelt als gevolg van een lichamelijke reactie, een robot kan geprogrammeerd worden te huilen, maar dat is dan toch niet echte emotie, emoties als gevolg van lichamelijke reacties lijkt niet mogelijk voor robots/apparaten.
“Volgens James worden emoties veroorzaakt door lichamelijke reacties op wat we meemaken of zien.”
1.3.4 Emoties als historisch en cultureel verschijnsel
In sociaal-constructivistische visie op emoties zijn lichamelijke verschijnselen een bijzaak. Het gaat bij deze benadering vooral om dat emoties historisch en cultureel zijn bepaald, in elke cultuur ontstaan andere emoties. Als voorbeeld dat er in de 18e eeuw er regelmatig een publieke executie was, het was toen doodnormaal, zal dat nu nog gebeuren zullen mensen massaal hun afschuw uiten. Hoe kan het dat eenzelfde gebeurtenis in de ene historische periode andere emoties oproept dan in de andere.
Deze benadering verklaart dat cultuur veel belangrijker is dan biologie of fysiologie. Sociaal-constructivisten verwijzen als bewijs vaak naar antropologische studies. Nederlandse filosoof Heleen Pott verteld in haar studies over de antropoloog Jean Briggs, die 17 maanden bij de Utku’s in Noordwest-Canada verbleef, Het viel Briggs op dat de stamleden nooit boos werden, hun taal kende geen woorden voor woede, boosheid of agressiviteit. Als Utku’s beschreven hoe andere Eskimo-stammen ruzie maakten, gebruikten ze begrippen als 'dom’ of ‘kinderachtig’. Ze leken de emotie van woede niet te kennen.
Kunnen robots cultuur leren? Er zijn al wel zorgrobots die in staat zijn om te leren. Hoe langer ze met iemand omgaan, hoe beter ze hun manier van spreken en doen kunnen begrijpen, ze zullen ook de emoties beter begrijpen, maar daadwerkelijk voelen blijft een moeilijke vraag.
1.3.5 De cognitieve benadering van emoties
De cognitieve benadering stelt dat mensen verschillend reageren op bepaalde omstandigheden. Is dat wat we meemaken belangrijk genoeg om er kwaad, verdrietig of blij van te worden? Amerikaans filosoof Martha Nussbaum schrijft in het boek Oplevingen van het denken op dat emoties intelligente reacties zijn op dat wat we waardevol vinden, woedend worden over onmenselijke zaken getuigt van menselijkheid concludeert Nussbaum. De woede is een intelligente reactie op het oordeel dat mensen waardevol zijn en niet onmenselijk behandeld mogen worden. Emoties zijn volgen Nussbaum cognitief (voortkomend uit wat we weten) en evaluatief (voortkomend uit hoe we de situatie beoordelen). Vaak wordt emotie en verstand tegenover elkaar gezet maar volgen Nussbaum hangen deze twee samen, ze legt dit in 4 stappen uit;
Ten eerste gaan emoties altijd ergens over, ze hebben een object waarop ze gericht zijn, ten tweede wordt het object op een bepaalde manier waargenomen, die waarneming is altijd selectief, sommige dingen vallen op, sommige niet. Ten derde zijn er overtuigingen in het geding. Tot slot zijn er waarden in het geding, bijvoorbeeld dat elk mens als mens behandeld moet worden.
Emoties hebben volgen Nussbaum altijd met evaluatie kennis- en waardeoordelen te maken: we hechten aan iets of iemand waarde. Zou een lerende robot ook dit soort op cognitie en evaluatie berustend op emoties kunnen hebben? Mensen moeten leren om de staat van een situatie in te schatten dus misschien kan in de toekomst een robot net zo goed troosten als een mens.
“De sociaal-constructivistische en de cognitieve benadering van emoties brengen emoties in verband met leerprocessen: kunnen robots niet ook leren en dus emoties hebben?
1.4 De rede
1.4.1 Verschillen tussen mens en dier
Als mens en robot niet van elkaar te onderscheiden zijn, zijn mens en dier dat toch wel? Wanneer het verschil tussen mens en dier centraal staat noemen filosofen juist de rede, het denken, als onderscheidend kenmerk. Descartes had de wereld al in tweeën gedeeld, res extensa (wereld van de uitgebreidheid, en res cogitans (wereld van denken). Alleen mensen behoren tot beide werelden, dieren hebben volgens hem alleen een lichaam. Aristoteles had in de 4e eeuw v.chr dit idee ook al, hij meende dat mensen rationale dieren zijn, bij hem zijn lichaam en geest overigens niet gescheiden, de geest of ziel ‘bezielt’ het levende lichaam. Friedrich Nietzsche meende ook dat mens als enige diersoort beschikt over rede, Nietzsche vond de mens gebrekkig en volgens hem hebben mensen rede en verstand nodig om te kunnen overleven.
Alle drie denken stellen dat ons vermogen om te denken ons scheidt van dieren, maar kunnen dieren niet ook denken? Neem een kraai of aap, bijzonder intelligente dierensoorten, dieren kunnen misschien niet zo goed denken als mensen, maar ze kunnen het wel.
1.4.2 Zelfbewustzijn
Dieren kunnen misschien wel denken, maar ze hebben geen zelfbewustzijn zoals wij. Een van de grondleggers van wijsgerige antropologie Helmuth Plessner, spreekt in de verband van centriciteit (dier) en excentriciteit (mens). Plessner is het met Nietzsche eens dat de mens gebrekkig is, wij hebben een lichaam en dieren vallen samen met hun lichaam. Wel wordt er van apen en dolfijnen gezegd dat ze een bewustzijn hebben doordat ze zichzelf in een spiegel kunnen herkennen, dus stel dat dieren wel een bewustzijn hebben, dat zijn ze nog niet bewust van hun mortaliteit, volgens Duitse filosoof Martin Heidegger is de mens wel bewust van hun eigen tijdelijkheid en hebben dieren geen besef bij hun eigen dood.
Dieren handelen ook veel instinctief en mensen meer bewust, het dierlijke leven volgt een plan, en het leven van de mens is een project wat ze grotendeels zelf kunnen vormgeven.
1.4.3 Vragen bij het onderscheid mens/dier
De evolutietheorie van Darwin laat zien dat de mens, net als alles wat leeft op aarde geëvolueerd is uit andere organismen. Sociobiologie is bezig met hoe het sociale gedrag van mensen verwant is met dat van dieren. Eenvoudige organismen hebben maar een beperkt aantal reactiemogelijkheden, hoe ingewikkelder het organisme, hoe meer verscheidene reactiemogelijkheden. Zo heeft de mens wel meer dan dieren, meer dit is geen fundamenteel verschil, ook de mens kan niet alles kiezen wat ze willen, hun leven ligt in grote lijnen vast.
Is er dus geen fundamenteel verschil? Zijn mensen toch gewoon dieren. Want telkens als er een eigenschap van mensen wordt gevonden die als fundamenteel verschil van dieren kan dienen, is er toch altijd een diersoort die die eigenschap ook heeft. Daarom is het moeilijk om verschil te vinden tussen mensen en dieren, je kan beter een verschil zoeken tussen de mens en één diersoort, zoals honden of giraffen. Maar zal dit genoeg zijn, mensen willen graag bijzonder zijn. Misschien is dat wel verschil tussen mens en dier, alleen de mens maakt onderscheid, is dit zo of zien ze dit ook weer terug bij andere dierensoorten? Een kat weet best wanneer hij een andere kat tegenkomt tegen een hond.
“Telkens als je denkt een onderscheidend kenmerk te hebben gevonden tussen mens en dier, is er wel een dier dat dit kenmerk ook heeft.”
1.5 Vrijheid
1.5.1 Veroordeeld tot vrijheid
“De mens is veroordeeld tot vrijheid.” zei de Franse filosoof Jean-Paul Sartre. Om deze uitspraak te begrijpen kan je het vergelijken met het lesboek, het kan alleen maar een filosofie boek zijn, het heeft die essentie ook altijd gehad, vanaf het moment dat het van de drukpers kwam. Het heeft daar nooit iets voor hoeven doen. Bij mensen is dit anders, Sartre stelt dat bij de mens de existentie aan de essentie voorafgaat, eerst was je er daarna heb je jezelf vormgegeven. De reden dat hij het met zo’n zwaar woord als ‘veroordeeld’ beschrijft is omdat je jezelf niet alleen kunt vormgeven, je moet dat doen. Wat je ook doet het zal gevolgen hebben, en die consequenties zijn verbonden aan je keuzes en je bent daar zelf verantwoordelijk voor.
1.5.2 Tot vrouw gemaakt
In hoeverre kun je jezelf ontwerpen, je kan niet kiezen of je man of vrouw bent. Simone de Beauvoir (die een relatie had met Sartre) stelde dat je niet als vrouw geboren wordt, maar gemaakt in haar boek de tweede sekse, we komen met verschillende geslachtsdelen, maar cultuur niet natuur bepaald volgens haar de betekenis die erbij komt, Beauvoir zegt dat in onze cultuur de vrouw juist als een ander van de man, als dat wat de man niet is. Mannen zijn hierin medeplichtig als slachtoffer, want mannen worden ook in een hokje geduwd. De vrouw moet niet gezien wordt als ander van de man, ook niet als hetzelfde als de man, maar als gelijk aan de man.
Belgisch-Franse filosoof Luce Irigaray spreekt van fallocentrisme, de taal is zo doordrenkt van mannelijke superioriteit dat de vrouw daarin altijd buitengesloten blijft, ze geeft als voorbeeld de regel om met het mannelijke ‘ils’ te verwijzen naar een groepen mannen en vrouwen en niet met ‘elles’ of een neutrale vorm. Of dat we in het Nederlands een woord als ‘slet’ hebben maar geen mannelijk synoniem ervoor. Irigaray zet tegenover Beauvoir’s gelijkheidsdenken het differentiedenken, dat de taal wel probeert te veranderen.
“Je wordt niet als man of vrouw geboren, je wordt man of vrouw gemaakt.”
1.5.3 Disciplinering
Differentiedenken lijkt op de filosofie van Franse filosoof Michel Foucault. Hij probeert in studies de onderliggende patronen van ons denken over waanzin, ziekte, criminaliteit en seksualiteit bloot te leggen, dit hoort (tegen zijn zin) bij het structuralisme, het structuralisme verdrong vanaf de jaren 60 Sartre’s existentialisme in Frankrijk. Het bestudeert het grotere geheel van waaruit het individu betekenis krijgt.
Volgens Foucault ontstaan er tussen mensen altijd machtsverhoudingen die ervoor zorgen dat we ons gedragen naar de heersende normen. Hij staat weg van het traditionele beeld dat macht van boven komt, van god, de koning etc. Voor hem spelen er altijd en overal machtsverhoudingen, je docent heeft bijvoorbeeld macht over je, en jij ook over hun, door een klacht in te dienen bijvoorbeeld. Disciplinering en normalisering zijn volgens Foucault kernbegrippen bij machtsverhouding. Denk aan de film Sletvrees die de norm voorhoudt dat het seksuele gedrag van mannen en vrouwen niet verschillend beoordeeld mag worden.
REACTIES
1 seconde geleden