Inleiding
Literatuur: Iets wat eigenlijk gehoord moeten worden i.p.v. gelezen. (Oral Tradition)
Ballad: Een simpele, vertelbaar gedicht dat origineel gezongen hoort te worden.
Kenmerken: Originaliteit was niet belangrijk, de taal was simpel en zinnen werden vaak herhaald.
Onderwerpen: Tragische liefdesverhalen, vaak eindigend in de dood van een van de geliefden, de avonturen van Robin Hood en feeën en demonen.
Art-Ballads: Door romantische poëten geschreven ballades.
Bekende Art-Ballads: The Rime of the Ancient (Coleridge) en Sir Patrick Spense.
Raamvertelling: Een serie van verhalen binnen een ander verhaal. (Frame Story)
Raamvertellingen: 1001 Nacht, Decamerone, The Canterbury Tales.
Goede verteller: De lezer of luisteraar nieuwsgierig houden.
Vertellers: Hielden de geschiedenis levend, en verhaalden van de grote helden uit het verleden en daarmee kregen ze een opvoedende functie: de helden diende als voorbeeld.
Schrijver als ambachtsman: Probeert het verhaal zo goed en boeiend mogelijk te vertellen, zodat hij de aandacht vasthoudt. Hij verteld maar dringt het verhaal niet binnen.
Schrijver als kunstenaar: Verteld ook een verhaal, maar beschrijft de wereld niet alleen, maar interpreteert haar ook. In het verhaal zitten indirect of direct zijn normen en waarden.
The Old English Period (The Anglo/Saxen Period)
Invaders GB: Angles, Saxons en Jutes. (The Anglo/Saxen Period)
793: Het klooster van Lindisfarne werd verwoest door Scandinavische piraten. Dit was het begin van een periode van overheersing door de Vikingen.
871: Alfred de Grote voorkwam een ramp door te winnen van het Deense leger.
1042: De kroon viel in handen van een Engelsman, Edward de biechter, die zijn leven had doorgebracht in Normandië.
The Middle English Period (The Medieval Period)
Na dood Edward: Harold Godwinson, de machtigste van Engeland en Duke William, van Normandië streden om de troon.
Battle of Hastings: Duke William greep de macht nadat Harold was gekroond. (1066)
Veranderingen: Invoering van het Feodale Stelsel, Nomadisch bekwam de taal in de hogere cirkels van de bevolking en op het gebied van Rechtspraak en Overheid.
Veranderingen Literatuur: Alliteraties werden vervangen door eindrijm en vaste lettergreep vormen. De typische Duitse poëzie werd aangevuld met hoofse poëzie.
Hoofse Poëzie: Vrouwen kregen een prominente plaats. Het heroïsche ideaal waren de ridders. Ridders die moet en kracht combineerden met beschaafde manieren en referenties naar vrouwen.
The Renaissance
Renaissance: Betekent wedergeboorte, refereert naar de hernieuwde interesse in de cultuur van het Oude Griekenland en Rome.
1453: De val van Constantinople.
Humanisten: Voor hen was de Griekse en Romeinse cultuur een ideaal, een voorbeeld dat toegepast kon worden op hun eigen tijd.
Bekende Humanisten: De Nederlander Erasmus en de Engelsman Thomas More.
Veranderingen: Van een collectieve naar een individuele houding, van theocratisch naar antropocentrisch en van dogmatisch geloof naar kritisch onderzoek.
Van een collectieve naar een individuele houding.
Religie: Leidde tot Reformatie en de opkomst van het Protestantisme.
Economisch: Begin van het kapitalistische systeem, gebaseerd op de belangen van de individuele koopman.
Kunst: De anonimiteit verdween. Men ging signeren met hun naam.
Van Theocratisch naar Antropocentrisch.
Levensmotto: Memento Mori (gedenk te sterven) veranderde in carpe diem (pluk de dag).
Van Dogmatisch geloof naar kritisch onderzoek.
Wetenschap: Alle verklaringen werden eerst door de kerk gegeven, waaraan niet mocht worden getwijfeld. Later kwam het empirisme opgang.
Empirisme: Mensen gingen zelf op onderzoek uit om zelf achter de waarheden te komen.
The Neoclassical Period (The Augustan Age, The Age of Reason)
Neoclassical period: De periode van het classicisme. De klassieken werden weerspiegeld in de kunsten en literatuur.
The Augustan Age: Verwijst naar de Romeinse keizer Augustus, onder wie het romeinse rijk bloeide tot een periode van grote welvaart. De kunsten en wetenschap bloeiden, en de groeiende handel leidde tot welvaart.
The Age of Reason: Zelfvertrouwen en optimisme stonden centraal.
Reason: Verwijst niet alleen naar de intellectuele kant, maar ook naar het gezond verstand en wijsheid. Kalm en gebalanceerd, niet gehinderd door emoties.
Topklasse boeken: Satire was het populairste genre voor de gegoede burgerij.
Middenklasse boeken: Ging vooral om handel, geld, en een strenge religieuze kijk op het leven samen met het puritanisme.
The Romantic Period
1789: Begin van de Franse Revolutie. *Vrijheid, Gelijkheid en afschaffing klassen*
Bekende dichters: Wordsworth, Coleridge, Shelley, Keats en Byron.
Romantische dichters: Gebaseerd op emotie, intuïtie en verbeelding.
De Romantische dichter: Spreek voor zichzelf, subjectieve houding.
Onderwerpen Romantische periode: Natuur, idealisatie (simpele platteland), Teleurstelling in het heden, bovennatuurlijke elementen, het kind (onschuldig, niet corrupt), exotische culturen.
The Victorian Age
Naam: Vernoemd naar koningin Victoria.
Idealen: Trots, optimistisch en zelfverzekerd.
Reform Bills: Afschaffing kinderarbeid, verkorting werktijd, basis educatie en stemrecht.
Reactie Darwin’s Origin of Species: Het boek veroorzaakte controversie, mensen zagen het als een onzinnig idee, die in strijd was met de theorie van de kerk. ‘Angel-or-Ape’
Literaat 19e eeuw: Het tijdperk van de roman, met een worsteling tussen geloof en twijfel. (The Victorian Crisis)
Eerste Wereldoorlog - De tijd van het modernisme - De tijd van het experimenteren
Rede deelname Engeland WOI: De invasie van België en Frankrijk.
Shell-shock: Zenuwinzinking na de eerste wereldoorlog.
REACTIES
1 seconde geleden