Hoofdstuk 4: Aan het werk!
§1: Wat is productie eigenlijk?
Productie in enge zin = maken van goederen en diensten in bedrijven of door de overheid.--> Je moet ervoor betalen.
Productie in ruime zin = Alle productie gemaakt door bedrijven, overheid & gezinnen, alle betaalde + onbetaalde productie.
Productiefactoren:
• Natuur, alles wat te natuur biedt (water, olie, aardgas enz.)
• Arbeid, het werken van mensen
• Kapitaal, de productiemiddelen die eerder geproduceerd zijn (machines, computers, vrachtwagens enz.)
• Ondernemerschap, het combineren van 1, 2 & 3 tot een winstgevend product
Toegevoegde waarde = de waarde die bedrijven en overheid toevoegen aan grondstoffen door er een ‘beter ‘ product van te maken of door producten en diensten dichter bij de consument te krijgen
§2: Hoe maak je winst?
Verlies lijden = als de kosten hoger zijn dan de opbrengst
Winst maken = als de opbrengsten hoger zijn dan de kosten
Vaste kosten = kosten die je altijd hebt, of je nou wel of niet produceert (huur van het pand, rente over een lening enz.)
Variabele kosten = variabele kosten hangen af van de hoeveelheid die je produceert
Proportioneel variabele kosten = wanneer de variabele kosten gelijk toenemen met de hoeveelheid die je produceert of ook wel wanneer de variabele kosten recht evenredig stijgen met de productieomvang
Degressief variabele kosten = de variabele kosten per product dalen als de productieomvang toeneemt
§3: Hoe produceer je goederen
Sectoren = een groep bedrijven
Goederen worden in 2 sectoren geproduceerd (productiesector). Dit zijn:
• De primaire sector, bedrijven die hun producten direct aan de natuur onttrekken
• De secundaire sector, bedrijven in de bouwnijverheid & industrie. De secundaire sector bewerkt de grondstoffen uit de primaire sector.
Oerproducent = de eerste producent die iets met de goederen doet
Bedrijfskolom = de weg van een product van oerproducent tot consument
Integratie & differentiatie zijn verticale bewegingen in de bedrijfskolom
• Integratie, Er verdwijnt een schakel uit de bedrijfskolom. Een bedrijf gaat een andere schakel in dezelfde bedrijfskolom zelf uitvoeren. Bijvoorbeeld: zelf het transport regelen in plaats van iemand inhuren
• Differentiatie, Er komt een schakel in de bedrijfskolom bij. Bijvoorbeeld: een bedrijf huurt iemand in om het transport te regelen
§4 Hoe produceer je diensten?
Diensten zijn dingen die je niet vast kan pakken. Het zijn immateriële zaken.
Diensten worden in 2 sectoren geproduceerd (dienstensector). Dit zijn:
• De tertiaire sector, hun doel is het maken van winst (commerciële dienstverlening)
• De quartaire sector, hun doel is om GEEN winst te maken (niet commerciële dienstverlening)
Omdat er in de tertiaire sector vaak winstmogelijkheden zijn worden deze diensten meestal verricht door Particuliere ondernemingen(= bedrijven die door mensen gestart zijn omdat zij zo winst kunnen maken).
De overheid (OV) vindt de niet-commerciële dienstverlening erg belangrijk en heeft daarom zelf ook een paar bedrijven (overheidsbedrijven). Een andere manier van de OV is subsidies geven aan instellingen en particuliere ondernemingen.
Specialisatie & parallellisatie zijn horizontale bewegingen in de bedrijfskolom
• Specialisatie, een schakel in de bedrijfskolom wordt smaller omdat het bedrijf zich alleen nog richt op een bepaalde groep producten of diensten
• Parallellisatie, een schakel in de bedrijfskolom word breder doordat het assortiment uitgebreid word met producten of diensten uit een andere bedrijfskolom. Bijvoorbeeld als een kruidenier iets gaat verkopen wat niks te maken heeft met zijn vak, bijvoorbeeld koffiezet apparaten.
REACTIES
1 seconde geleden