Module 2, Hoofdstuk 3

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 545 woorden
  • 5 maart 2005
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 5
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Studiekeuzestress? 5 gouden tips om voor áltijd te blijven twijfelen

Ben jij ook zo'n expert in het uitstellen van je studiekeuze? Met deze 5 tips blijf je gegarandeerd nog járenlang twijfelen. Want waarom zou je een beslissing nemen als je ook gewoon... niet kunt kiezen? 

Check het hier

Module 2 Hoofdstuk 3

§1 De marketing mix Marketing = het maken en uitvoeren van plannen voor het vergroten of behouden van de afzet. Marktsegment = een afnemers van een bepaald product die min of meer gelijke wensen of behoeften hebben. Doelgroep = marktsegment waarop onderneming zich richt. Marketingmix = de 4 P’s: 1. Product 2. Prijs 3. Plaats 4. Promotie

1. Productiebeleid
Productbeleid = 1. vaststellen van het kale product 2. vaststellen van de kwaliteit 3. meerwaarde van product -> verbreding van je assortiment 4. productdifferentiatie -> verschil in kwaliteit aanbrengen
Homogeen product = Producten die in de ogen van de consument identiek zijn, er is geen kopersvoorkeur voor het ene product boven het andere. Heterogeen product = Producten die in de ogen van de consument niet identiek zijn, de koper heeft voorkeur voor het ene product boven het andere.

2. Prijsbeleid
Bij het maken van keuzes en het nemen van koopbeslissingen letten de consumenten vooral op de kwaliteit-prijsverhouding: hogere kwaliteit = hogere prijs
Prijsbeleid is gericht op de bedrijfsdoelstelling, b.v. het realiseren van maximale winst door een optimale prijs te bepalen. Concurrentie -> de markt maakt de prijs
Soms kan de overheid een prijs opleggen. Ze hebben het recht minimumprijzen of maximumprijzen voor te schrijven. Kostprijs = de kosten om 1 product te produceren en te verkopen
Prijsdifferentiatie = Het voeren van verschillende prijzen voor hetzelfde product vanwege de kostenverschillen. Prijsdiscriminatie = Het toepassen van verschillende prijzen voor hetzelfde product op basis van verschillen van de afnemers.

3. Plaatsbeleid
Onder het plaatsbeleid verstaan we het vaststellen van de optimale vestigingsplaats en van de plaats in de bedrijfskolom. Bedrijfskolom = de weg van oerproducent naar de consument. Het geeft een overzicht van alle geledingen die een product doorloopt, van grondstof tot eindproduct. Geleding = bestaat uit bedrijven die zich met hetzelfde onderdeel van het productieproces bezighouden. Ze vormen samen een bedrijfstak.

4 Promotiebeleid. Promotie = commerciële communicatie (reclame) en niet-commerciële communicatie. Vragen voor ondernemer: - Wat is mijn doelgroep? - Welke boodschap heb ik voor mijn doelgroep? - Met welk medium kan ik de boodschap het beste naar mijn doelgroep verzenden? - Wat zijn de kosten en opbrengsten?

§2 De keuze van de ondernemingsvorm Ondernemersvorm = Rechtsvorm van een onderneming
Rechtspersoon = ondernemer is zelf drager van rechten en plichten. Dat is bij een BV zo. Eenmanszaak = een onderneming waarin 1 persoon de leiding heeft en hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming. Vennootschap onder firma = een onderneming waarin 2 of meer personen een bedrijf voeren onder een gemeenschappelijke naam. Naamloze vennootschap = een ondernemingsvorm met rechtspersoonlijkheid waarvan het vermogen is verdeeld in aandelen die vrij verhandelbaar zijn. Besloten vennootschap = ondernemingsvorm met rechtspersoonlijkheid waarvan het vermogen is verdeeld in aandelen die op naam staan en alleen in besloten kring verhandeld kunnen worden.

§3 Extra: Sociaal verslag en milieuverslag Sociaal verslag = hierin wordt gerapporteerd over de mensen en hun belangen in de onderneming. Het sociaal verslag word gepubliceerd naast het jaarverslag. Je vind er o.a.: - Uitbreidingen/Inkrimpingen personeel - Arbeidsvoorwaardenoverleg - Maand en uurloon parttimers - Beloningen van alle categorieën in het bedrijf - Het verloop van ziekte

Bedrijven met meer dan 35 werknemers moeten een ondernemingsraad (OR) hebben. De OR heeft als bevoegdheden o.a. - bespreking van de gang van zaken in de onderneming - uitbrengen van advies - meebeslisrecht over arbeidsvoorwaarden

Milieuverslag = hierin probeert men te becijferen welke positieve en negatieve invloeden de onderneming gedurende het verslagjaar heeft gehad op het milieu.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.