Hoofdstuk 9

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 691 woorden
  • 20 juni 2009
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 5
5 keer beoordeeld

Hoofdstuk 9: Markten en Prijzen

§1 Het keuzeprobleem

Consumenten= mensen die goederen vragen om in hun behoefte te voorzien.
In veel behoefte kan worden voorzien met allerlei goederen
het inkomen is beperkt

schaarste= economische goederen die gemaakt worden
Zeldzaamheid= het is voor iedereen te krijgen

alternatief aanwendbaar = goederen kunnen op verschillende manieren gebruikt worden (aardolie en natuurgebied)

§2 Markten

markt= geheel van vraag en aanbod

concrete markten= plaats waar vrager en aanbieder van een bepaald goed samenkomen → doel: kopen en verkopen. (Winkels, veilingen en weekmarkten).

Winkels
filiaalbedrijven: bedrijven met verschillende verkooppunten.
Grootwinkelbedrijven: zoveel vestigingen(albert heijn en vero moda)
vrijwillig filiaalbedrijf: combinatie van grossiers en een aantal zelfstandige detaillisten met zelfde naam die samenwerken.
Grossiers= koopt goederen bij verschillende producenten.
Warenhuizen: grootwinkelbedrijven met een groot en divers assortiment.

Kraampjesmarkten
markten waar consumptiegoederen worden aangeboden.

Veilingen
wijze van verkoop → tegenover veel vragers maar 1 aanbieder.

Veilen bij afslag(o.a. Bij verse groenten, vis, bloemen en eieren)
bepaald product op één plaats aanbieden: handelaren kunnen in korte tijd op een efficiënte wijze hun assortiment samenstellen. Prijst tot stand met behulp van veilingklok → gaat van hoog naar laag: koper → wie het eerst afmijnt is de eigenaar.
Doorgedraaide partij= door veel aanbieders gaat de partij onder de vastgestelde minimumprijs.
Voordeel: in zeer korte tijd een zeer grote hoeveelheid verhandelen.

Veilen bij opbod
vaak bij unieke objecten zoals tweedehands spullen, kunstobjecten of huizen.
De vrager bieden tegen elkaar op → hoogste bieder wordt de eigenaar.

Prijsvorming
doordat vragers+aanbieders op één plek komen krijgt met inzicht in de totale vraag+aanbod voor een product.
Via biedingen krijgen vragers inzicht in de marktprijs.
De ophoudprijzen/(doordraaiprijzen) geven informatie over de minimumprijzen van wat de aanbieders willen hebben.

Abstracte markten
abstract= kopers, verkopers en verhandelbare goederen komen niet op een concrete, aanwijsbare plaats samen (woning- en koffiemarkt). Woningmarkt= alles wat bepalend is voor de prijs van woningen → grootte, ligging, staat van onderhoud. In het algemeen zijn vraag- en aanbodfactoren bepalend voor de prijs.

Prijs= de in geld uitgedrukte waarden van een product.
Prijs voor aanbied → opbrengst → productiekosten terug, bij overschot → winst.
prijsmechanisme= informatiesysteem dat vrager + aanbieder informeert over de consequenties van hun handelen. → rol bij prijsvorming consumptiegoederen + vaststellen beloningen voor productiefactoren.
Gezinnen: beloningen productiefactoren = inkomen
Bedrijven: beloning van de productiefactoren

§3 marktvormen

marktvorm= geheel van prijsbepalende factoren voor producten.
Aantal vragers en aanbieders
aard van het goed
doorzichtigheid markt
hoogte toetredingsbarières

Aantal vragers en aanbieders
prijs → vraag+aanbod.
Weinig aanbieders + veel vragers → grotere invloed van individuele vrager/aanbieder op prijsvorming,
hoe meer vragers/aanbieders van een bepaald goed → minder individuele invloed op prijs.

Één aanbieder → alleen als er één aanbieder is voor iets wat iedereen nodig heeft.(regio waterleidingbedrijven en aardgastdistibutiebedrijven.
Weinig aanbieders → aanbieder rekening houden met de reactie van andere aanbieders/concurrenten met de prijs.
Veel aanbieders → individuele aanbieder geen invloed op marktprijs.
Individuele hoeveelheid zeer klein deel van de totale markt.

aard van het goed

homogene goederen= goederen die op volkomen gelijke wijze voorzien in een bepaalde behoefte → consument geen voorkeur → geen prijsverschil.

Productiedifferentiatie= onderscheiden d.m.v. Verpakking, merk en wijze van verkoop.

heterogene goederen → ontstaat uit productiedifferentiatie= goederen die, hoewel ze in dezelfde behoefte voorzien, in de ogen van de consument verschillen → prijsverschil mogelijk.

doorzichtigheid markt
als alle vragers+aanbieders op de hoogte zijn van alles wat er op de markt gebeurt. Dan zou er op hetzelfde tijdstip geen prijsverschil mogen zijn op homogene goederen.

hoogte toetredingsbarières
bij vrije toetreding kan iedereen het product produceren. Toetreding kan worden belemmerd door (wettelijke) eisen van vakbekwaamheid(opleiding tot arts minstens 8 jr).

marktvorm
factoren
Aantal aanbieders
Aard product
Doorzichtigheid markt
Toetreding tot de markt
Prijsvorming op de markt
Voorbeeld in NL
Pol ypolie
Veel
Homo
Wel
Vrij
Marktprijs
Veiling
Monopolistische concurrentie
veel
Hetero
Beperkt
Beperkt
Deels zelf
Bakkers
Oligopolie
Weinig
Homo/
hetero
Ondoorzichtig
Zeer beperkt
Prijsleider
Biermarkt
monopolie
Een
Kan niet
Zeer ondoorzichtig
Niet mogelijk
Zelf
N.S


§4 marktgedrag

twee groepen marktvormen
individuele producent heeft geen invloed op de marktprijs.
Markt volkomen concurrentie/ volledige mededinging
sprake van hoeveelheidsaanpassing= productiegrootte aanpassen aan de marktprijs → hoge marktprijs, grotere productie.
Individuele personen wel invloed op de marktprijs.
Monopolie
oligopolie
monopolistische concurrentie
Sprake van prijszetting= producenten kunnen de prijs van het product beïnvloeden.

Marktgedrag= het handelen van producenten om bepaalde doeleinde te bereiken.
Doel van de producent:
Oligopolie: samenwerken en versterken heterogeniteit.
Polypolie: geen invloed uitoefenen op markt (reclame, aanpassingen).
Monopolistische concurrentie: reclame maken.
Monopolie: weinig extra moeite omdat hij de enige aanbieder is.

Marktresultaat= de uitkomst van het marktproces.
Prijzen, hoeveelheid en kwaliteit van de geproduceerde goederen.
Functie is informatieverschaffing voor de consument.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.