Nederland heeft een open economie, omdat wij veel handel drijven met het buitenland. Internationale arbeidsverdeling is het goederen en diensten verkeer met het buitenland. Het voordeel van de internationale arbeidsverdeling treedt alleen op als er tussen landen een vrijhandel is. Protectie vormen: Invoerrecht (een belasting op ingevoerde goederen, die de ingevoerde goederen duurder maakt ten opzichte van de in het binnenland geproduceerde goederen), Export subsidie (een subsidie op uitgevoerde goederen, waardoor de eigen producten tegen een lagere prijs op de wereldmarkt komen), Invoer contingenten (de overheid stelt een maximum aan de hoeveelheid of de waarde die van een goed mag worden ingevoerd), Non-tarifaire belemmeringen (dit zijn ingewikkelde douaneformaliteiten of kwaliteitseisen waaraan buitenlandse producten moeilijk voldoen). Motief = bescherming van eigen industrie. De betalingsbalans
Weergave van economische transacties naar het buitenland. Verschillende rekeningen: 1 Goederen- (waarde van de uit-/invoer van goederen), 2 diensten- (waarde van het aan/door buitenland bewezen diensten), 3 inkomsten- (uit/aan het buitenland ontvangen/betaalde primaire inkomens(loon, interest enz.) + inkomensoverdrachten), 4 kapitaal- (buitenlandse/Nederlandse investeringen en beleggingen in het Nederland/buitenland), 5 goud- en deviezenrekening (afneming/toeneming van de officiële reserves). 1 = zichtbaar verkeer, 2 + 3 = onzichtbaar verkeer, 1 + 2 + 3 = lopende rekening, 1 + 2 + 3 + 4 = overschot/tekort op de betalingsbalans. Evenwicht op de betalingsbalans
Waardeverhoudingen tussen twee munteenheden. Flexibele: laat met de koers vorming over aan het vrije spel van vraag en aanbod. Vaste: er is een vaste ruilverhouding afgesproken. Appreciatie: koersstijging van een munt bij flexibele wisselkoersen worden zo genoemd. Depreciatie: de munt van een land deprecieert als de betalingsbalans van dat land een tekort vertoont. Revaluatie: verhoging van spilkoers (afgesproken waarden van de verschillende Europese valuta. Devaluatie: verlaging van spilkoers. Internationale liquiditeiten
Betaalmiddelen die internationaal worden gebruikt. Probleem: de waarde is sterk afhankelijk van de economie in de VS. Rol van de bijzondere trekkingsrechten in het IMF (is de mogelijkheid om te lenen bij het IMF (Internationale Monetaire Fonds)). Internationale organisaties
Doelstelling IMF: kredietverlening aan landen met een tekort op de betalingsbalans. Doelstelling + activiteiten Wereldbank: lange termijn geld aan ontwikkelingslanden lenen. IDA: bij deze instelling krijgen armste landen leningen tegen lagere rente en langere looptijd. WTO: onderhandelen met elkaar over afschaffen van handels belemmeringen, zoals invoerrechten en exportsubsidies. UNCTAD: om positie van ontwikkelingslanden te versterken. OESO: westerse industrie landen en Japan, leveren advies over economische politiek en ontwikkelingshulp. Economische integratie
Vormen: vrijhandelsgebied (de aangesloten landen hebben den onderling alle handelsbelemmeringen in het goederenverkeer afgeschaft), douane-unie (hierbij is er niet alleen vrijhandel maar tevens een gemeenschappelijke handelspolitiek tegenover niet aangesloten landen), gemeenschappelijke markt (als er in een douane-unie ook vrij verkeer van de productiefactoren is toegestaan), economische unie (heeft dezelfde kenmerken als een gemeenschappelijke mark, bovendien voren de lidstaten een gemeenschappelijke economische politiek), monetaire unie (betalingsverkeer tussen de lidstaten is volkomen vrij en zijn de wisselkoersen vast of is er een gemeenschappelijke geldeenheid). De instellingen van de Europese Unie
Europese Raad: vergadering van regeringsleiders van de lidstaten, drie keer per jaar. Raad van ministers: samengesteld uit de ministers van nationale regeringen, deelnemers hangt af van onderwerp. Europese commissie: zorgt voor voorbereidingen en uitvoering van de besluiten van de ministerraad. Verder er op letten dat ze zich houden aan Europese verdragen. Europese Parlement: één keer per maand, internationaal georganiseerde groepen (christenen, liberalen etc.) Europese Hof van justitie: als er een geschil tussen de EU en een lidstaat of tussen twee lidstaten kunnen ze hier heen. Ontwikkelingslanden
Financieel, technisch en voedsel hulp. Liefdadige en politieke overwegingen. Multilaterale hulp via internationale organisaties. Bilaterale hulp: rechtstreeks van land tot land Hoofdstuk 9 Economische orde en economische politiek Economische orde
Vrije ruilverkeerhuishouding: op makrten ontmoeten productenten en consumenten elkaar. Consumenten brengen wensen tot uitdrukking, producenten reageren door te produceren waar mensen behoefte aanhebben, afgestemd door prijs. Centraal geleidehuishouding: de overheid bestuurd het economisch leven tot de details. Gecentraliseerde besluitvorming: consumenten en producenten beslissen zelfstandig en onafhankelijk van elkaar wat zij kopen en verkopen. Sovjet-Unie en Oost-Europa
Omschakeling van plan economie naar markteconomie. Markteconomie
De markt- of prijsmechanisme als middel voor allocatie van productiefactoren. Het falen van het prijsmechanisme
Vragers zonder koopkracht hebben geen invloed op de markt. Ondernemers hebben meer macht op de markt dan de consumenten. De markt kan niet voorzien in behoefte aan zuiver collectieve goederen. Externe effecten worden verwaarloosd. Georiënteerde economie
Gemengde economische orde: niet geheel vrij en niet geheel door de overheid in Nederland. Ruim welvaartsbegrip: betekend ook voorzien van behoeften aan frisse lucht, schoonwater en rust. Die waarden zijn niet af te leiden uit een BBP. Doelstellingen van economische politiek
Begrotingsbeleid, monetair beleid, inkomens-, loon- en prijsbeleid (niet eenvoudig, ECB heeft als opdracht de prijsstabiliteit te handhaven), betalingsbalansbeleid (omvat alles wat te maken heeft met de relaties met het buitenland), groeibeleid (let men op de manier waarop de industrie over ons land is verdeeld), mededelingsbeleid (het vergroten van het economische prestatieniveau van een land). Mededelingsbeleid
Concurrentie beperkingen: mededelingsafspraken, misbruik van economische machtsposities, concentratievorming. Mededelingen wet = NMa
Milieu beleid
Externe effecten: negatief (lozen van afvalstoffen) geen plaats in afweging van onderneming(extern), positief (huizen met mooi aangelegde tuinen). Duurzame ontwikkeling: de huidige generatie zo omgaat met de schaarse middelen dat het behoud van natuur, hulpbronnen en milieu voor de toekomstige generaties is verzekerd. Advies instellingen
CPB: centraal plan bureau, opstellen van voorspellingen. SER: sociaal economische raad. Hoofdstuk 10 Macro-economie Macro-economie
1 Consumptie huishoudingen: groepen personen in hun rol van consument, 2 ondernemingen: brengen met behulp van de productie factoren goederen en diensten voort, 3 collectieve sector: rijksoverheid, gemeenten, provincies en instellingen die de sociale zekerheid uitvoeren, 4 financiële instellingen: pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en banken. Ontvangen besparingen van andere sectoren in de economie en lenen geld aan die sectoren, 5 het buitenland: verzamelnaam van alle buitenlandse bovengenoemde dingen waarmee ons land transacties aangaat. De toegevoegde waarde
Gelijk aan het verschil tussen de marktwaarde van de productie en gebruikte grond- en hulpstoffen en diensten van derden. Marktwaarden
Sommige fabrieken verbruiken buiten grond- en hulpstoffen ook een van de waarde van de vaste kapitaalgoederen (de machines en gebouwen). Dit is afschrijving. Bruto toegevoegde waarde
Afschrijvingen - Netto toegevoegde waarde
Als we toegevoegde waarde berekenen door uit te gaan van de marktprijzen of verkoopprijzen van de goederen, spreken we van de toegevoegde waarde tegen marktprijzen. Als we de kostprijsverhogende belastingen en de prijsverlagende subsidies weglaten uit de marktprijzen, spreken we van de toegevoegde waarde tegen factorkosten. Deze bereken je als volgt: (bruto/netto) Toegevoegde waarde tegen marktprijzen
Kostprijsverhogende belastingen - Prijsverlagende subsidies + (bruto/netto) Toegevoegde waarde tegen factorkosten
We stellen de netto toegevoegde waarde van de overheid gelijk aan de salarissen van de ambtenaren die de overheid in een jaar uitbetaald. Netto toegevoegde waarde van de overheid
Afschrijvingen van de overheid - Bruto toegevoegde waarde van de overheid
Nationaal inkomen
Is de verdeling van het nationaal inkomen over de inkomenscategorieën (loon, pacht en huur, interest en winst). De totale loonsom
Loonsquote = Nationaal inkomen
Loonsom in de ondernemingen en financiële instellingen + toegerekend arbeidsinkomen zelfstandigen Arbeidsinkomensquote = Netto toegevoegde waarde van ondernemingen en financiële instellingen
Bestedingen
Een investering in vaste kapitaalgoederen is een uitbreidingsinvestering of een vervangingsinvestering. Als vervangingsinvesteringen niet worden meegeteld, spreken we van netto-investeringen, anders van bruto-investeringen. Staat van Middelen en Bestedingen
Consumenten+Investeringen+Ondernemingen+Export-iMport=YNationaal inkomen
Zijn per definitie waar; hebben geen verklarende betekenis
Het officieuze circuit
Zwart: dit bestaat uit transacties die in strijd zijn met de wet en transacties waarvan het inkomen niet bij de Belastingsdienst is opgegeven.
REACTIES
1 seconde geleden