Hoofdstuk 7, Productie

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 363 woorden
  • 25 oktober 2004
  • 111 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
111 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel

Produceren: maken van goederen en verrichten van diensten.
Productie in enge zin: officieel geregistreerde productie die plaats vindt bij overheid en in bedrijven.
Formele Productie: (Productie in enge zin).
Informele Productie: Niet geregistreerde productie (Zwart en Vrijwilligers en huishoudelijk werk).
Productie in ruime zin: Is de formele en de informele productie samen.
Individuele Behoefte: Behoefte van 1 persoon.
Maatschappelijke Behoefte: Behoefte van het hele land (Veiligheid, Welvaart..)

Productiefactoren: Middelen die nodig zijn om te produceren; Natuur, Kapitaal en Arbeid
(4e Management).
Natuur: Alle beschikbare natuurlijke hulpbronnen. (Grondstoffen, Vestigingsplaats..)
Arbeid: Alle lichamelijke en geestelijke inspanningen van de mens. (Bedenken, Uitvoeren..)
Kapitaal(goederen): kunnen andere goederen worde voortgebracht. (
Vaste Kapitaalgoederen: Die gaan meer dan 1 productieproces mee
Vlottende Kapitaalgoederen: Gaan maar 1 productieproces mee.
Management: Het goed afstellen van de 3 productiefactoren.

Productie Sectoren: Zijn er 4:
1 (Primaire) Visserij, landbouw, jacht en bosbouw
2 (Secundaire) Nijverheid (o.a. industrie en bouw)
3 (Tertiaire) commerciële dienstverlening (Banken, winkels..)
4 (Quartaire) Niet Commerciële dienstverlening (Scholen, Overheid Politie..)

Technische arbeidsverdeling: Verdeling van de productie binnen gezin, bedrijf of overheid.
Wet gelijke behandeling: Zorgt ervoor dat iedereen evenveel kans op werkt krijgt en evenveel verdient voor hetzelfde werk.
Maatschappelijke arbeidsverdeling: De verdelen van de productie over verschillende bedrijven, de overheid en gezinnen.
Geografische arbeidsverdeling: Verdeling van de productie over verschillende gebieden en landen.

Arbeidsproductiviteit: De productie per werkende per tijdseenheid.
Stijging van de arbeidsproductiviteit:
1: Betere Arbeidsverdeling
2: Daling van het ziekteverzuim
3: Scholing
4: Betere arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden
5: Betere Technieken

Deeltijd: Het verdelen van het werk en huishouden met je echtgenoot.
Emigratie: Nederlander naar buitenland.
Immigratie: Buitenlander in Nederland.

Kapitaalintensieve productie: Wordt in verhouding veel kapitaal voor gebruikt.
Arbeidsintensieve productie: Wordt in verhouding veel arbeid voor gebruikt.
Mechanisering: Spierkracht wordt hierbij vervangen door machines.
Automatisering: Vervangen van denk werk door computers.
Robotisering: Lichamelijke en Geestelijke arbeid wordt verricht door machines en computers.
Innovatie: Ontwikkelen van nieuw product of productieproces.

Bedrijfskolom: een reeks bedrijven die elkaar in het productieproces opvolgen van grondstof tot de levering aan de consument.
Toegevoegde waarde: Waarde die een bepaalde Productiefase aan het product meegeeft (verschil tussen de verkoop en de inkoop prijs).
Binnenlands product: is de productie van alle bedrijven en de overheid in 1 jaar bij elkaar opgeteld.

APT.: Productie per werknemer per periode.

REACTIES

M.

M.

thanks:D
echt super handig dit voor me tentames:D

14 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.