Hoofdstuk 6

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 723 woorden
  • 19 januari 2015
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
4 keer beoordeeld

6.1 inkomen en vraag

Besteedbaar inkomen (tertiair inkomen ) > bron 1.6

  • Primair goed > brood > je hebt het toch wel nodig je gaat als je inkomen stijgt niet veel meer brood kopen
  • Luxe goed > vakantie > naarmate je meer inkomen hebt ga je meer op vakantie, ga je duurdere kleren komen
  • Inkomensonafhankelijke vraag > medicijnen >  als je inkomen stijgt ga je niet meer medicijnen kopen omdat je geld hebt
  • Inferieure goed > H&M kleding > als je inkomen stijgt ga je eerst meer kleren kopen van H&M, maar later bedenk je je dat je ook duurdere kleren kan kopen en daalt de vraag naar H&M

Drempelinkomen > inkomen dat je minimaal moet hebben om een product te kopen . (Q = 0)

Ceteris paribus >

Inkomensvraagcurve > een lijn die verband aangeeft tussen het inkomen en de hoeveelheid goederen die consumenten willen kopen.

Oorzaken verschuiving inkomensvraaglijn naar boven

1.Daling van prijs van product

2.Daling van prijs complementaire goederen (dvd, dvd speler)

3.Stijging van prijs substitutie goederen (cola, Pepsi)

4.Daling van de rentestand > men geeft meer uit > sparen levert niets meer op

5.Invloed van reclame > vraag van goed neemt toe

6.2 inkomenselasticiteit van de vraag

Inkomenselasticiteit is als je inkomen stijgt met 1% met hoeveel procent neemt dan de vraag naar een product toe of af

         procentueel verandering van de gevraagde hoeveelheid

Eiv = ------------------------------------------------------------------------------

         Procentueel verandering van het inkomen

Inelastisch = Y reageert harder dan de Q (Y= 12,4 % & Q= 11 %)

Elastisch = Q reageert harder dan Y (Q= 25 % , Y= 3 % )

Conclusie

Primair goed

Tussen 0 & 1 (inelastisch)

Luxe goed

Hoger dan 1 (elastisch)

Inkomensonafhankelijk goed

0 (inelastisch)

Inferieur goed

Lager dan 0

6.3 Prijs en marktvraag

Prijsvraagcurve geeft verband tussen prijs van een product en de gevraagde hoeveelheid van dat goed.

  • Giffengoed :

-Inferieur > door daling prijs spek, neemt vraag toe, bij verdere prijsdaling kiest consument spek i.p.v. biefstuk

-Duurzame consumptiegoederen > als prijs van wasmachine maar 20 euro is denkt men dat kan niet er moet wel wat fout zijn dus kopen ze liever een duurdere dan die van 20 euro

-Beleggingsobjecten > prijsstijging houdt in dat het product zijn reële waarde behoudt, zodat mensen hun geld eerder in andere producten beleggen bij hogere prijzen

Individuele prijsvraagcurve > prijsvraagcurve van een product is voor iedereen verschillend

Collectieve prijsvraagcurve > prijsvraagcurve van alle gevraagde bij elkaar

Oorzaak verschuiving prijsvraagcurve naar rechts

1.Toename van aantal consumenten (bevolkingsgroei)

2.Toename van inkomen

3.Stijging prijs van substitutie goederen (cola, Pepsi)

4.Daling van prijs van complementaire goederen (dvd, dvd-speler)

5.Daling van belasting

6.Daling van de rentestand ( minder sparen, levert niets op, uitgeven)

7.Kwaliteitsverbetering van het product

6.4 prijselasticiteit van de vraag

Prijselasticiteit is als de prijs stijgt met 1% met hoeveel procent neemt de gevraagde hoeveelheid toe / af

             Procentueel verandering van de gevraagde hoeveelheid

Epv = ------------------------------------------------------------------------------

             Procentueel verandering van de prijs

Conclusie

Primair

Tussen -1 & 0 (inelastisch)

Luxe

Lager dan -1   (elastisch)

Prijsonafhankelijk

0                       (inelastisch)

Giffengoed

Hoger dan 0

  • Als de vraag prijselastisch is, stijgt de omzet bij een prijsdaling. Bij een prijselastische vraag leidt een prijsstijging tot een daling van de omzet.
  • Als de vraag prijsinelastisch is, daalt de omzet bij een prijsdaling. Bij een prijsinelastische vraagt leidt een prijsstijging tot een stijging van de omzet.

Kruisprijselasticiteit is als de prijs van het andere product van het ene product stijgt neemt de gevraagde hoeveelheid van het andere product toe / af .

          Procentuele verandering van de vraag naar slagroomgebak

Ekv = ------------------------------------------------------------------------------

           Procentuele verandering van de prijs van appelgebak

conclusie

Substitutie goed

Onder 0

Complementaire goed

Boven 0

6.5 Consumentensurplus

Consumentensurplus is verschil tussen prijs die consumenten bereid zijn om te betalen en werkelijke markt prijs . ( kaartje Jason Derulo is €40,- ik ben er bereid om 50 euro voor te betalen, surplus van 10 euro)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.