Begrippen Economie Hoofdstuk 4
4.1 Van ruil naar handel
Arbeidsproductiviteit: de productie per werker in een periode.
Transactiekosten: de kosten van het ruilverkeer
Specialisatie kan op drie manieren plaatsvinden:
- Externe arbeidsverdeling: specialisatie van ondernemingen onderling.
- Interne arbeidsverdeling: specialisatie binnen een onderneming.
- Geografische arbeidsverdeling: als het soort werk wat mensen per regio doen verschilt
4.2 De bedrijfskolom
Bedrijfskolom: de weg die een goed aflegt van oerproducent tot consument.
Oerproducent Bewerkingsproducent
Opkopende handel Grossier
Exporteur Detailhandel
Importeur (Consument)
Geleding (of bedrijfstak): elke regel in de bedrijfskolom. Veranderingen in de lengte van de bedrijfskolom: - integratie: de samenvoeging van twee opeenvolgende geledingen in de bedrijfskolom - differentiatie: als er een geleding in de bedrijfskolom bij komt. Veranderingen in de breedte van de bedrijfskolom: - parallellisatie: als een onderneming aanverwante activiteiten uit een andere bedrijfskolom erbij gaat doen.(komt vaak voor in detailhandel) - branchevervaging: parallellisatie in uitgebreide vorm.(komt vaak voor in warenhuizen) Specialisatie: tegenovergestelde van parallellisatie, als een onderneming zich gaat toeleggen op het produceren op een of slechts enkele soorten goederen. 4.3 Indelingen naar ondernemingen (1)
Er zijn vier manieren waarop ondernemingen kunnen worden ingedeeld:
1. het product of de producten die zij voortbrengen
2. de eigendom en aansprakelijkheid
3. particulier of staatseigendom
4. de omvang
1. Indeling naar product:
Ingedeeld naar de voortgebrachte producten worden ondernemingen gerekend tot de primaire, secundaire of tertiaire sector:
- Primaire sector: omvat de ondernemingen die hun producten rechtstreeks uit de natuur verkrijgen. (bijv: mijnbouw, landbouw en bosbouw)
- Secundaire sector: hiertoe worden alle industriële ondernemingen gerekend. Het zijn ondernemingen die grondstoffen verwerken tot eindproducten of halffabrikaten. (bijv: scheepsbouw, textiel, chemische industrie, voedingsmiddelen industrie)
- Tertiaire sector: dit zijn de commerciële dienstverlenende ondernemingen, gericht op winst maken, niet alle producten of diensten worden rechtstreeks aan de consument geleverd. (bijv: banken, handel, verzekeringswezen, accountants, vervoermaats.,bios)
- Quartaire sector: de niet-commerciële dienstverlening. (bijv: bejaardenzorg, ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg)
2. Eigendom en aansprakelijkheid
Onder de Nederlandse wetgeving kunnen ondernemingen op verschillende manieren worden georganiseerd:
1. eenmanszaak
2. vennootschap onder firma (VoF)
3. commanditaire vennootschap (VC)
4. besloten vennootschap (BV)
5. naamloze vennootschap (NV)
6. coöperatieve vereniging
Eenmanszaak:
- eigendom en leiding in handen van dezelfde persoon
- ondernemer in met zijn hele vermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming
- veel kleine ondernemingen hebben deze ondernemingsvorm
Vennootschap onder firma (VoF):
- twee of meer mensen gezamenlijk hebben de leiding en eigendom
- de eigenaren worden firmanten genoemd
- iedere firmant is met zijn privé vermogen aansprakelijk voor de schulden
Commanditaire vennootschap (CV):
- twee soorten eigenaren: de beherende en de stille vennoten
- de beherende vennoot heeft de leiding, deelt het eigendom met de stille vennoot of vennoten, en is met zijn privé vermogen aansprakelijk voor de schulden
- de stille vennoot geeft alleen maar geld aan de onderneming en is ook alleen voor dat bedrag aansprakelijk
Besloten Vennootschap (BV):
- de leiders van de onderneming hoeven niet de eigenaren te zijn
- de eigenaren van een BV zijn de aandeelhouders
- de aandelen van een BV kunnen niet op de beurs worden verkocht
- de Raad van Commissarissen behartigen de belangen van de belangen van de aandeelhouders, zodat ze deze zich niet rechtstreeks met het beleid van de onderneming hoeven bemoeien
- een BV is wettelijk verplicht een jaarverslag te publiceren
Naamloze Vennootschap (NV):
- de leiders van de ondernemingen hoeven niet de eigenaren te zijn
- de eigenaren van een NV zijn de aandeelhouders, meestal een grote groep
- de aandelen van een NV zijn vrij verhandelbaar op de effectenbeurs
- een NV is wettelijk verplicht een jaarverslag te publiceren
Coöperatieve vereniging:
- bestaal uit een groep ondernemers die gezamenlijk eigenaar zijn van de onderneming die hun producten bewerkt
- de leiding is in handen van het bestuur van de vereniging
- de producenten/verenigingsleden zijn de eigenaren
- vaak zijn de leden van de vereniging alleen aansprakelijk voor het bedrag van hun deelname in de vereniging
- de coöperatieve vereniging is verplicht zijn jaarverslag openbaar te maken
4.3 Indelingen van ondernemingen (2)
3. Particulier of staatseigendom
De meeste Nederlandse ondernemingen zijn eigendom van particulieren (zo’n 400.000). Het doel van deze ondernemingen is: winst behalen, dmv het vervaardigen en verkopen van hun producten, of door dienstverlening. Maakt een onderneming langdurige tijd geen winst, dan zal zij haar activiteiten moeten staken.
In een onderneming staatseigendom, dan komt de bediening van het publiek op de eerste plaats. Het maken van winst is van ondergeschikt belang. De overheid zal een verliesgevende productie niet staken als zij het algemeen belang dient (bijv openbaar vervoer en wegen)
Er zijn ook gemengde ondernemingen, zoals KLM, Hoogovens en DSM, die deels eigendom zijn van de staat en deels van particulieren.
4. Omvang van de onderneming
Bij een indeling naar omvang bestaan er verschillende maarstaven:
- omzet
- het aantal werknemers
- het aantal vestingen
- het balanstotaal
- de omvang van het aandelenvermogen
ondernemingsraad: verplicht voor ondernemingen van meer dan 35 werknemers. Deze gekozen vertegenwoordiging van werknemers heeft adviserende bevoegdheden. Directies moeten regelmatig overleg plegen met de ondernemingsraad.
4.4 Groei en concentratie
Interne groei: als een onderneming van binnenuit grotere productie bereikt.
Schaalvoordelen:
- medewerkers kunnen zich meer specialiseren om de taken waar ze het beste in zijn
- de onderneming kan grotere machines in gebruik nemen
- het gebruik van energie per eenheid product gaat vaak omlaag, als men de productiemethoden toepast met een grotere capaciteit
- makkelijker toegang tot financieringsbronnen
- bijzondere kortingen bij inkopen
Schaalnadelen:
- door verregaande specialisatie verdwijnt het contact tussen de medewerkers
- het werk wordt eentonig
- de kwaliteit van de arbeid kan hierdoor minderen en het ziekteverzuim zal stijgen
- hoe meer men gebruik maakt van moderne technieken, hoe groter de kans is op kleine technische storingen, met grote gevolgen voor de voortgang van het productieproces
- het wordt moeilijker de onderneming te overzien en alle werkzaamheden op elkaar af te stemmen
- de onderneming wordt bureaucratischer
- de onderneming wordt minder vernieuwend en behoudender
Externe groei: als het groeiproces tot stand komt door het overnemen van andere ondernemingen of door fusies. Fusie: vergaande vorm van samenwerking, zijn gericht op het benutten van schaalvoordelen en synergie. Synergie: voordelen door een betere combinatie van middelen 4.3 Grote concerns
Concern: een groep ondernemingen, bestaande uit een moedermaatschappij een aantal dochtermaatschappijen. De moedermaatschappij (of holding company) bezit de aandelen van de dochtermaatschappijen (of werkmaatschappijen).
Franchising: als iemand van een concern gebruik mag maken van de naam en reclame van het concern, maar dan wel zijn producten inkoopt bij het concern en zich aan de voorschriften van het concern moet houden.
Argumenten voor een fusie of overname:
- de activiteiten van twee ondernemingen sluiten goed bij elkaar aan
- verbreding van activiteiten, om de risico’s beter te verspreiden
- de vorming van een gemeenschappelijke Europese markt
- verlaging van transactiekosten
Mededingingswet: volgens deze wet moeten fusies en overnames eerst worden goedgekeurd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
Kartels: afspraken tussen ondernemingen uit eenzelfde bedrijfstak met het doel de concurrentie te beperken.
Multinationals: zeer grote ondernemingen die vrijwel dagelijks de aandacht trekken. Ze hebben zowel hun productie als hun afzet verspreid over vele landen. Bijv: Shell en Philips.
Transnationale onderneming (global corporation): nationaal gerichte ondernemingen.
4.9 De marketingmix
Ondernemingen proberen op de markten hun positie te handhaven en te verstevigen door het gebruik van verscheidene verkoopinstrumenten. De verzamelnaam voor deze onderdelen van het commerciële beleid is marketingmix. De marketingmix bestaat uit vier onderdelen:
1. het productbeleid
2. het distributiebeleid
3. het reclamebeleid
4. het prijsbeleid
de vier p’s: prijs, plaats, product, promotie.
1. Productbeleid
- omvat de keuze van het aantal producten dat een onderneming maakt en hun eigenschappen
- productdifferentiatie (hoe onderscheiden van de rest) is heel belangrijk
- innovatieconcurrentie: ondernemingen die op de markt met elkaar concurreren over de productdifferentiatie.
2. Distributiebeleid
- betreft de wijze waarop de goederen worden verkocht (verschillende afzetkanalen)
- fysieke distributie/logistiek van goederen: ervoor zorgen dat goederen op het juiste moment op de juiste plaats zijn.
3. Reclamebeleid
- doel van reclame is bekendheid en goodwill kweken, voorkeur consument te versterken
- concurrentiemiddel, gericht op vergroting van eigen deelmarkt
4. Prijsbeleid
penetratiepolitiek: als een onderneming snel een bepaalde markt wil veroveren door de prijs eerst laag te houden, de distributiekanalen moeten dan wel perfect werken. Als de gewenste marktpositie veroverd is, verhoogt de onderneming de prijs geleidelijk.
Afroompolitiek: als de toegang tot een markt moeilijk is, de onderneming begint dan met een hoge prijs en maakt de prijs geleidelijk lager.
4.11 Jaarstukken
balans: hierin staat op welke wijze een onderneming haar vermogen heeft gekregen (passiva) en hoe dit vermogen is gebruikt (activa). Vaste activa: de duurzame productiemiddelen, zoals grond, gebouwen, machines en transportmiddelen. Vlottende activa: hiertoe rekent men de bezittingen die tijdens een productie proces opgaan, de vorderingen op afnemers (debiteuren) en de geldmiddelen.
Het vermogen wordt verdeeld in het: - eigen vermogen: dit hoeft de onderneming niet terug te betalen, het bestaat uit het door de aandeelhouders gestorte bedrag en de reserves. Reserves ontstaan als de onderneming een deel van de winst niet aan de aandeelhouders uitkeert. De wel aan de aandeelhouders uitgekeerde winst heet dividend. - Vreemd vermogen: de schulden van de onderneming: de opgenomen leningen en de nog niet betaalde rekeningen van leveranciers (crediteuren). De balans geeft inzicht in de liquiditeit en de solvabiliteit van een onderneming. Liquiditeit: de mate waarin de onderneming haar betalingsverplichtingen op korte termijn kan voldoen. Solvabiliteit: de mate waarin een onderneming aan haar totale verplichtingen kan voldoen. Een bedrijf is alleen solvabel als de bezittingen de schulden ruim overtreffen. Winst- en verliesrekening: moeten de NV’s en de BV’s ook publiceren, laat zien hoe de winst (of het verlies) ontstaan is. Rentabiliteit: de verhouding tussen de vermogensopbrengst en het vermogen. Rentabiliteit van het totale vermogen: als je uitrekent hoeveel het bedrijfsresultaat bedraagt in procenten van het in de onderneming aanwezige vermogen. Rentabiliteit van het eigen vermogen: als je berekent hoeveel de nettowinst bedraagt in procenten van het eigen vermogen. De meeste grote ondernemingen publiceren een jaarverslag. Dit verslag bestaat uit de volgende onderdelen: - het directieverslag, met een beschouwing over de ontwikkeling van de onderneming in het afgelopen jaar en de verwachtingen voor de toekomst - de balans en de winst- en verliesrekening - de wettelijk voorgeschreven toelichting bij de cijfers in de balans van de winst- en verliesrekening - een accountantsverklaring, waaruit de betrouwbaarheid van de gepubliceerde cijfers moet blijken. Sociaal jaarverslag: hierin wordt het gevoerde personeelsbeleid toegelicht.
REACTIES
1 seconde geleden
A.
A.
handig, maar weet je zeker dat het 4 vwo is ik moet het nu al weten:(
12 jaar geleden
Antwoorden