2.1
De drie geldfuncties zijn: ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel.
Winkeliers investeren dure apparatuur om hun klanten te laten pinnen. Voor elke betaling staan ze een bedrag af aan Interpay. Dit bedrijf zorgt ervoor dat de pinbetalingen op de juiste rekeningen terecht komen.
Een rekeningafschrift is een overzicht van alle betalingen en ontvangsten via de bank. Er staat ook op hoeveel geld je nog op je rekening hebt staan, dat is je saldo. Een creditsaldo betekent dat je geld te goed hebt, je staat niet in de min. Bij een debetsaldo heb je geld te kort op je rekening, dan staat je in de min.
Formule Nieuw saldo= oud saldo+ontvangsten-betalingen
Voorbeeld Vorig saldo 24,51 credit
Ontvangen 9,00 +
Betaald 50,00 -
Nieuw saldo 16, 49 debet
De rente die je betaald over rood staan heet debetrente. Over je tegoed krijg je soms creditrente. De meeste banken vinden dat ze te veel kosten maken en om alle betalingen te regelen en geven daarom geen creditrente.
Chartaal geld bestaat uit munten en bankbiljetten. Giraal geld bestaat uit direct opvraagbare tegoeden op bankrekeningen. Giraal betalen kun je niet alleen met een pinpas of chippas, maar ook met een creditcard. Een overschrijfformulier en een acceptgiro zijn allebei formulieren die je moet invullen en opsturen naar de bank. Banken hebben minder personeels- en administratiekosten als hun klanten via internet betalen. Daarom moedigen ze internetbankieren aan.
Begrippenlijst.
- Creditsaldo: tegoed op bank rekening. Je staat in de plus.
- Debetsaldo: tekort op je bankrekking. Je staat in het rood/ in de min.
- Debetrente: rente die je betaalt over je tekort.
- Creditrente: rente die je ontvangt over je tegoed.
- Chartaal geld: de wettige betaalmiddelen: geld in de vorm van euromunten en bankbiljetten.
- Giraal geld: direct opvraagbare tegoeden op bankrekeningen.
2.2
Sparen betekent dat je een deel van je inkomsten niet uitgeeft. Je kunt verschillende spaarmotieven (redenen om te sparen) hebben: je kunt sparen voor de rente, voor een bepaald doel of uit voorzorg. Rente is de vergoeding die je krijgt als een ander jouw geld gebruikt.
Formule Rentebedrag na 1 jaar= spaarbedrag x rentepercentage
Voorbeeld Lars heeft 450 euro op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.
Rente na 1 jaar= 450 x 3% = 450x0,03= 13,50
of 450:100x3=13,50
Voor meer dan één jaar vermenigvuldig je de rente met het aantal jaren. De rente voor één maand is de jaarrente gedeeld door 12.
De banken willen met een hoge rente de spaarders overhalen hun geld op een internetspaarrekening te zetten.
Wie zijn geld langere tijd kan missen, kan kiezen voor een spaardeposito. Bij een spaardeposito zet je je geld voor een bepaalde tijd vast. Daar staat tegen over dat je over het algemeen een hogere, vaste rente ontvangt.
Inflatie is een algemene stijging van de prijzen. Het gevolg daarvan is dat de koopkracht van het geld minder wordt.
Begrippenlijst:
- Sparen: het niet uitgeven, maar bewaren van een deel van je inkomsten. Wanneer je geld op een spaarrekening zet, ontvang je rente.
- Rente: vergoeding voor het gebruik van geld van iemand anders.
- Inflatie: algemene stijging van de prijzen. Het gevolg is dat de koopkracht van het geld minder wordt.
2.3
Lenen is gebruikmaken van geld van anderen. Een lening noem je ook wel krediet. Als je geld leent, moet je aflossing en rente betalen. De aflossing is de terugbetaling van het bedrag zelf. Daar bovenop komt de rente. De rente plus de bijkomende kosten noem je kosten van het krediet. Om bij een bank geld te lenen, moet je meerderjarig zijn.
Een consumptief krediet (voorbeelden: koop op afbetaling, huurkoop, lease) is een lening die gebruikt wordt voor de aanschaf van een duurzaam consumptietegoed (auto, bankstel, pc). Bij de bank kun je terecht voor de volgende kredietvormen:
• Het salariskrediet: je mag tot een afgesproken bedrag rood staan.
• De persoonlijke lening: je leent een bedrag dat je in één keer in handen krijgt. Je betaalt terug in vaste termijnen voor aflossing en rente.
• Het doorlopend krediet: je mag tot een maximumbedrag (de kredietlimiet) lenen. Je betaalt af in termijnen. Het bedrag dat je hebt afgelost mag je opnieuw opnemen, zolang je niet boven het kredietlimiet komt.
Formule Kredietkosten= (aantal termijnen x termijnbedrag)-lening
Voorbeeld Je leent 4000 euro en betaalt terug in maandelijkse termijnen van 128,95. De looptijd van de lening is 3 jaar.
3 jaar= 36 maanden. Je betaalt in totaal 36x128,95= 4642,20
De lening was 4000,00 -
Kredietkosten 642,20
Bij een koop op afbetaling moet je vaak een deel van de prijs aanbetalen. De rest van het aankoopbedrag is het krediet. Je betaalt in termijnen terug. Meteen bij levering van het goed ben je eigenaar.
Huurkoop is een bijzondere vorm van koop op afbetaling. De koper is pas een eigenaar als alle termijnen zijn betaald. Volgens de wet moet huurloop schriftelijk worden vastgelegd.
Bij lease betaal je tijdens de looptijd van het contract een vast bedrag per maand. Bij autolease zit daarin gewoonlijk ook een vergoeding voor onderhoud. Na afloop van de contractperiode beslis je of je het artikel wil houden. Je betaalt dan een aanvullend bedrag.
Een hypothecaire lening (hypotheek) is een lening voor de aankoop van een huis, waarbij het huis dient als onderpand. De looptijd van een hypotheek is lang, vaak wel dertig jaar.
Begrippenlijst:
- Lenen: geld van anderen gebruiken om iets te kunnen kopen. Het terugbetalen van de lening heet aflossen. Daarbovenop betaal je rente.
- Salariskrediet: rood staan op je bankrekening tot een afgesproken bedrag.
- Persoonlijke lening: lening waarbij je een bedrag in één keer in handen krijgt. Je betaalt terug in vaste termijnen voor aflossing en rente.
- Doorlopend krediet: lening waarbij je tot een maximumbedrag (de kredietlimiet) mag opnemen. Je betaalt af in termijnen. Het bedrag dat je hebt afgelost, mag je opnieuw opnemen, zolang je niet boven de kredietlimiet komt.
- Koop op afbetaling: aankoop waarbij je een deel van de prijs aanbetaalt, de rest van het aankoopbedrag is het krediet. Je betaalt in termijnen terug. Je bent eigenaar na levering van het goed.
- Huurkoop: een bijzondere vorm van koop op afbetaling. De koper is bij huurkoop pas eigenaar als alle termijnen zijn betaald.
- Lease: lening voor een gebruiksgoed, waarbij je tijdens de looptijd van het contract een vast bedrag per maand betaalt. Daarna beslis je of je het goed wilt houden voor een aanvullend bedrag.
2.4
Tot de eurozone behoren de Eu-landen waar de euro als wettig betaalmiddel is ingevoerd.
Geldsoorten van andere landen noem je vreemd geld of vreemde valuta’s. De wisselkoers is de prijs van vreemd geld. Er zijn twee koersen: als je vreemd geld koopt, betaal je de hoge koers anders betaal je de lage koers. Banken brengen bij het omwisselen van vreemd geld ook kosten in rekening. Die kosten noem je provisie of transactiekosten.
Formule Bedrag in euro’s= bedrag vreemd geld x hoge koers (: 100) + provisie.
Voorbeeld Je koopt bij de bank 3500 Marokkaanse dirhams. De bank rekent 5 euro provisie. Hoeveel moet je betalen?
Uitwerking: 3500x9,60:100= 336,00
Provisie -5,00 +
Je betaalt 341,00
Formule Bedrag in euro’s= bedrag vreemd geld x lage koers (: 100) + provisie.
Voorbeeld Je hebt na de vakantie in Engeland nog 45 Britse ponden over en wisselt die in. De provisie is 5 euro.
Uitwerking: 45x1,41= 63,45
Provisie -5,00-
Je ontvangt 58,45
Als je in het buitenland geld opneemt of betaalt met je pinpas, zijn daar kosten aan verbonden.
Banken gaan bij alle geldzaken commercieel te werk. Dit betekent dat zij met hun dienstverlening winst willen behalen. Dat kan alleen als hun opbrengsten hoger zijn dan hun kosten.
Begrippenlijst:
- Vreemd geld: buitenlands geld of vreemde valuta’s.
- Provisie: kosten die een bank in rekening brengt, bijvoorbeeld bij het omwisselen van vreemd geld.
REACTIES
1 seconde geleden
V.
V.
wow ik krijg dit al in vmbo2 ?
12 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Goede samenvatting, ik kan goed leren nu, dankjewel!
11 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
hartstikke leuk doei
10 jaar geleden
Antwoorden