H 14 De economische orde
§1
Allocatie: verdeling v/d prod. factoren over de producenten. Daarbij moet beantwoord worden:
• wat (consumptiegoederen/kapitaalgoederen)
• hoe (arbeidsintensief/kapitaalintensief)
• waar (in eigen land of juist de lage lonen landen)
• wanneer
• door wie (particuliere sector/ overheid)
• voor wie (individuele goederen, quasi-collectieve goederen, collectieve goederen)
moet er geproduceerd worden?
Die allocatie werkt door over landsgrenzen heen;
• nieuwe economische centra (ZO Azië)
• liberalisering v/d wereldhandel
• economische blokvorming (EU)
De wijze waarop het allocatieprobleem wordt opgelost →economische orde:
manier waarop de economie in de samenleving is georganiseerd en hoe de economische beslissingen worden genomen.
Verschillende soorten economische orden:
1. vrije markteconomie: besluitvorming is decentraal, d.w.z. dat elk individu/bedrijf zijn eigen economische beslissingen neemt en de informatievoorziening gaat via prijzen en het marktmechanisme;
2. centraal geleide/ plan economie: besluitvorming is centraal door overheidsinstanties en de informatievoorziening gebeurt via opdrachten, budgetten en plannen;
3. georiënteerde markt/ gemengde economie: economisch stelsel waarbij wordt uitgegaan v/h marktmechanisme, maar waarin de overheid ingrijpt bij economische misstanden of onrechtvaardigheden (bijv. Nederland).
Productie van goederen en diensten in twee sectoren:
1. marktsector; beslissingen gedecentraliseerd en info. overdracht via prijzen. Alle bedrijfshuishoudingen die tenminste kostendekkend willen produceren.
2. collectieve sector; beslissingen gecentraliseerd en info. overdracht via opdrachten. Economische sector waarbij de uitgaven worden gefinancierd door de belastingen.
De overheid biedt twee soorten goederen aan : collectieve en quasi-collectieve goederen.
Collectieve goederen:
• niemand kan van het gebruik worden uitgesloten
• het gebruik door de één gaat niet ten koste van de ander
• kan niet worden gesplitst in individueel leverbare eenheden
dijken, politie, straatverlichting
Quasi-collectieve goederen: individuele goederen, maar worden om bepaalde redenen toch door de overheid geproduceerd.
openbaar vervoer, onderwijs
Redenen:
• kostenaspecten: bijv. het bijhouden v/h weggebruik van de individuele gebruiker zou tot onaanvaardbare hoge kosten leiden en daarom verzorgt de overheid de wegen.
• merit goods (sport): de overheid wil het gebruik stimuleren. De goederen worden door de overheid lager dan de kostprijs aangeboden.
• monopolietendensen: bang dat particuliere bedrijven hun macht zouden misbruiken. Daarom produceert de overheid de elektriciteit, gas.
• externe effecten: bij een economische handeling zijn twee partijen betrokken, de koper en de verkoper, maar soms worden er derden negatief/positief door beïnvloedt.
§2
Prijsmechanisme: het systeem dat prijzen en winsten antwoord geven op het allocatieprobleem:
1. besluitvorming is decentraal
2. informatievoorziening gaat via prijzen en winsten
3. coördinatie gaat via de werking van vraag en aanbod op de markt
Nadelen v/h prijsmechanisme:
• economische machtsposities:
bedrijven: monopolie, oligopolie→ kartelvorming, heeft hogere prijzen dan bij volkomen concurrentie, dus geen optimaal marktresultaat
consumenten: pressiegroepen/consumentenbond
overheid: via wetgeving (milieuvoorschriften, belasting, subsidies) het prijsmechanisme uitschakelen
• voorzien in collectieve goederen
• externe effecten: in de verkoopprijs van producten zijn wel de bedrijfskosten opgenomen, maar niet de kosten v/d negatieve externe kosten. Zo zijn producten feitelijk te goedkoop, omdat de hele maatschappij die kosten betaald; maatschappelijke kosten. Als de vervuiler betaalt/vervuiling terugdringt, dan dalen de maatschappelijke kosten en stijgen de bedrijfskosten.
• ongelijkmatige inkomensverdeling
• niet alle prod. factoren worden steeds benut
• mens is consument, als werknemer moet hij zich aanpassen aan zijn eisen als consument
Voordelen v/h marktmechanisme:
• grote efficiency; alleen geproduceerd wat er gevraagd wordt
• geen bureaucratisch apparaat om beslissing te nemen
Budgetmechanisme: economische beslissingen worden centraal genomen, waarbij een bepaald geldbedrag/budget ter beschikking wordt gesteld.
Kenmerken democratisch budgetmechanisme:
• info. voorziening door overleg
• besluitvorming is uiteindelijk decentraal, want elk individu brengt in vrijheid zijn eigen stem uit
• coördinatie gaat via stemming
Voordelen v/h democratisch budgetmechanisme:
• er is een gelijkmatige inkomensverdeling , omdat een machtspositie niet zo snel ontstaat
• vooral geschikt voor collectieve goederen, maar houdt daarbij geen rekening met de wensen v/d individuele consumenten
Nadelen v/h democratisch budgetmechanisme:
• gebrek aan efficiency, omdat er een bureaucratie is
• minder geschikt voor individuele goederen
• er kan een grote invloed zijn van pressiegroepen op de volksvertegenwoordigers
Kenmerken bureaucratisch budgetmechanisme:
info. voorziening gebeurt via formulieren en enquêtes bij bedrijven en consumenten
besluitvorming is centraal door 1 orgaan : planbureau
coördinatie gebeurt via budgetten, opdrachten en plannen
Voordelen v/h bureaucratisch budgetmechanisme:
gelijkmatige inkomensverdeling
overheid kan de doelstellingen v/d economische politiek beter bereiken
er wordt zo gepland dat alle productiemiddelen benut worden, dus is er geen grote werkloosheid
Nadelen v/h bureaucratisch budgetmechanisme:
niet efficiënt, vanwege enorme bureaucratie
nadruk ligt op kwantiteit i.p.v. kwaliteit
REACTIES
1 seconde geleden