Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 749 woorden
  • 9 juni 2003
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
29 keer beoordeeld

Samenvatting Economie hoofdstuk 1,2

Maatschappelijk vraagstuk: Het gaat om de beslissingen over de inrichting van de samenleving.

Het gaat om 4 aspecten: geografisch ( gaat om het landschap) Sociaal (het gaat om de tijd) Economisch (het gaat om schaarste) historisch (het gaat om de tijd)

In de economie spreek je van schaarste als niet in alle behoefte van de mensen kan worden voorzien, omdat er niet genoeg middelen zijn. Schaarste is de spanning tussen behoeften en de middelen om in die behoeften te voorzien

Welvaart is de mate waarin we in behoefte voorzien door schaarse middelen te gebruiken. Welvaart geeft aan in welke mate de schaarste is teruggedrongen.

Welzijn: Het gaat hierbij om welbevinden zonder dat het keuzeprobleem een rol speelt.

Markt: Zodra er sprake is van kopen en verkopen. Op de markt kunnen zowel goederen al diensten worden verhandeld, goederen zijn tastbaar diensten niet.

Concrete markt: Plaats waar vragers en aanbieders elkaar op vaste tijden ontmoeten. Abstracte markt: Er kan op alle mogelijke momenten en plaatsen sprake zijn van vraag naar en aanbod van een product (huizenmarkt, oliemarkt)

Produceren:Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren door de bedrijven en overheid .

4 productiefactoren: Kapitaal (vermogen: machines, gebouwen) Arbeid (sprake van betaald werk) Natuur (grondstoffen) Ondernemersactiviteit (economische risico’s) Consumeren: geld uitgeven voor het kopen van goederen en diensten

Import: goederen kopen uit het buitenland
Export: goederen verkopen aan het buitenland.

CAO: collectieve arbeidsovereenkomst. Het is een overeenkomst die voor 1 bedrijfstak wordt afgesloten.

Zwart werken: Je krijgt handje contantje, je bent niet verzekerd tegen ongevallen.

Aankoop op kort termijn: Els koopt een ijsje, gericht op directe behoeftebevrediging (kort). Lang termijn: Als je wil gaan investeren of moderniseren van een bedrijf ben je gericht op de toekomst (lang).

1 functie van de overheid in het economische leven is het stabiliseren van de economische ontwikkeling.

Marktmechanisme: Bij dit mechanisme komt er een prijs van producten tot stand als de vraag naar en het aanbod van de producten bij elkaar komen op de markt.

CBS: centraal bureau voor de statistieken Meet elk jaar de omvang v/d totale productie
Nationaal product: De waarde van de productie in een land in een jaar.

Informele economie: Het kan hierbij gaan om legale werkzaamheden in het “grijze circuit” (zelf schuurtje bouwen) Wordt niet door CBS geregistreerd.

2 voorbeelden van markten voor productiefactoren: Arbeidsmarkt Vermogensmarkt (kan geld lenen) Dividend: deel van de winst. Belangengroep: Een organisatie die voordelen probeert te behalen voor de mensen die ze vertegenwoordigt. Consumentenorganisaties : bekendste is consumentenbond, vooral bekend om zijn vergelijkende warenonderzoek.

Vakbonden zorgen voor de belangen van werknemers.

Het verdelen van de werkzaamheden noemen we: Arbeidsverdeling of specialisatie. Arbeidsverdeling binnen een onderneming heet interne arbeidsverdeling. Arbeidsverdeling tussen ondernemingen heet externe arbeidsverdeling. Arbeidsverdeling tussen regio’s en landen heet geografische arbeidsverdeling.

Arbeidsproductiviteit: de productie per werkende per tijdseenheid

Breedte-investeringen: Als een onderneming haar kapitaalgoederenvoorraad uitbreidt met machines van een type dat al in gebruik is. Kapitaal/arbeid blijft gelijk. Bij breedte-investeringen stijgen het aantal arbeidsplaatsen en blijft de arbeidsproductiviteit gelijk.

Diepte-investeringen: de verhouding kapitaal/arbeid neemt toe. Voorbeelden van diepte investeringen zijn: oude machines vervangen door machines van een nieuwe type waarvoor minder arbeidskrachten nodig zijn.

Ondernemingen gaan vooral tot diepte-investeringen als de lonen hoog zijn en/of als er nieuwe productietechnieken beschikbaar zijn.

Met economische groei bedoelen we de procentuele van het reëel nationaal product in een bepaald haar, vergeleken met het voorafgaande jaar.

Nationaal inkomen = In een land en in een jaar ontvangen beloningen voor het beschikbaar stellen bij elkaar optellen.

Productiecapaciteit: Het aantal producten dat iemand in een periode maximaal kan verkopen.

Of de productiecapaciteit van een land ook helmaal benut wordt, hangt af van de omvang van de totale bestedingen. Er zijn 4 soorten bestedingen: Consumptie van gezinnen Investeringen door bedrijven Export Overheidsbestedingen

Productievolume: de hoeveelheid voortgebrachte goederen en diensten. Het grotere productievolume is gunstig voor het aantal arbeidsplaatsen. Als een groter deel van de aanwezige productiecapaciteit wordt benut spreken we van een toename van de bezettingsgraad.

Trend: geeft de structurele ontwikkeling van de economie weer.

Conjunctuur Structuur

Korte termijn. Lang termijn. Hoort bij de vraagkant van de economie. Hoort bij de aanbodkant van de economie. Hangt af van bestedingen. Hangt af van de uitbreiding/ verbetering van de productiecapaciteit/scholing/ technische ontwikkeling/ arbeidsverdeling. Productiecapaciteit wordt constant stilzwijgend wordt verondersteld
verondersteld. Dat de bestedingen stijgen.

Rijksbegroting: een wetsvoorstel voor de inkomsten en uitgave van het Rijk in het komende jaar.

4 taken van de overheid: overheid stelt wetten op overheid produceert zelf overheid heft belastingen en verleent subsidies overheid beïnvloedt inkomensverdeling

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.