Examendomein H: Welvaart en groei

Beoordeling 5.5
Foto van Nienke
  • Samenvatting door Nienke
  • 6e klas vwo | 1481 woorden
  • 6 mei 2017
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Zo weet je precies wat je nog moet leren voor je examens! 📚✅

Al aan het stressen voor je eindexamens? Niet met Examenbundel! Maak per vak de gratis quickscan en check hoe je ervoor staat. Zo krijg je direct inzicht in wat je al beheerst en wat je nog moet leren en oefenen.
 

Naar de quickscan

Domein H: Welvaart en groei

HDI (Human Development Index) bepaald door

Levensverwachting bij geboorte

Gemiddeld aantal jaren scholing volwassenen

Verwachte jaren scholing bij geboorte

Bbp per hoofd bevolking

Productie

Informele productie

Grijze productie huisvrouw, vrijwilligerswerk

Zwarte productie

Formele productie

Producenten

Marktsector winstgericht

Primaire sector landbouw, grondstoffen

Secundaire sector industrie

Tertiaire sector dienstverlening gericht op winst

Maatschappelijke sector niet-commerciële dienstverlening

Quartaire sector overheid, academisch ziekenhuis

Toegevoegde waarde bedrijven verkoopwaarde - inkoopwaarde

Toegevoegde waarde overheid som totale loonkosten van ambtenaren

Collectieve sector

Sector overheid

Rijksoverheid

Lagere overheden

■Provincies

■Gemeenten

Sector sociale zekerheid uitvoeringsorganen zoals UWV

Omzet:

Inkoopwaarde

Bruto toegevoegde waarde

Afschrijvingen

Netto toegevoegde waarde

Netto toegevoegde waarde

Winst

Interest- of rentesom

Loonsom

Pachtsom

Huursom

Bbp (Y = W)

Berekeningsmethode

Objectieve methode som toegevoegde waarde bedrijven en overheid

Subjectieve methode alle primaire inkomens + ingehouden winst bedrijven

Som alle finale bestedingen C + I + O + E - M = EV

Waardemaatstaf

Nominaal nationaal inkomen (nni)

Reël nationaal inkomen nni : cpi x 100

Vrije internationale handel

Voordelen motieven voor vrijhandel

Efficiënt produceren

Vergroting beschikbaarheid goederen

Nadelen motieven voor protectie

Kans op (tijdelijke) werkloosheid

Vergroting afhankelijkheid

Problemen voor nieuwe bedrijven

Gevaar oneerlijke concurrentie

Protectie

Invoerrechten heffen

Contingentering/quota binnenlandse producten

Optreden tegen dumping via verbod op invoer of specifieke invoerrechten

Beschermen ‘infant industry’ startende bedrijven een kans geven

Wettelijke voorschriften

Internationale concurrentiepositie

Afhankelijk van o.a

Prijs

Loonkosten

Arbeidsproductiviteit

Collectieve lastendruk

Kwaliteit

Geografische ligging

Infrastructuur

Natuurlijke omstandigheden

Sociale rust

Nederland in internationaal perspectief

Open economie hoge E en hoge M

Exportgericht

Veel multinationale ondernemingen

In meerdere landen aanwezig

Risicospreiding tegenvallers in ene land kunnen opgevangen worden door meevallers in andere landen bv als gevolg conjunctuurverschillen

Schaalvergroting

Machtspositie vaak grote bedrijven, dus regeringen zien ze niet graag vertrekken

Betalingsbalans

Lopende rekening

Goederenrekening import en export fysieke goederen

Dienstenrekening import en export niet-fysieke goederen

Inkomensrekening import en export van winsten, interest, lonen

Kapitaalrekening of vermogensrekening investeringsgelden en beleggingsgelden vanuit en naar het buitenland

Saldo lopende rekening tekort of overschot

Beïnvloed door

Grootte bestedingen binnenland

Grootte bestedingen buitenland

Schuldenpositie van een land

Saldo kapitaalrekening tekort of overschot Beïnvloed door o.a.

Economische situatie

Renteverschillen

Wisselkoersrisico een zwakke wisselkoers, dwz kans op koersdaling, schrikt buitenlandse beleggers af

Betalingsbalanstekort

Financiering

Kapitaalinvoer

Verkleining goud- en deviezenvoorraad1

Maatregelen om tekort te bestrijden

Betalingsbalanspolitiek stimuleren exportsectoren

Verbetering infrastructuur land aantrekkelijker als vestigingsplaats

Aanpassen productiestructuur 2stimuleren innovatie

Handelspolitiek toegankelijk maken buitenlandse markten, handelsmissies

Bestedingspolitiek bestedingsbeperking -> import ↓

Wisselkoersaanpassing depreciatie -> export ↑ en import ↓

Rentepeil als betalingsbalansinstrument

Initiatiefnemer: centrale bank

Gevolgen verandering van officiële rente voor

Binnenlands rentepeil

Internationale beleggingsstromen hogere rente trekt buitenlands geld aan

Wisselkoers hogere rente stimuleert vraag naar valuta oiv buitenlandse beleggers

Valutamarkt

Vraagfactoren

Export lopende rekening EMU-landen

Kapitaalimport beleggingsgeld komt EMU binnen

1 Vreemde valuta in handen van de centrale bank, kunnen helpen een betalingsbalanstekort te financieren. Bij tekort aan vreemde valuta of de wisselkoers zakt te veel, kan de overheid vreemde valuta verkopen aan de banken.

2 Overheidsbeleid om te streven naar opening van buitenlandse markten voor binnenlandse bedrijven.

Aanbodfactoren

Import lopende rekening

Kapitaalexport beleggingsgeld gaat EMU uit

Wisselkoersveranderingen

Appreciatie waardestijging

Depreciatie waardedaling

Gevolgen voor

Saldo betalingsbalans

Als gevolg van

Exportwaarde hoger of lager

Gevolg van

Verandering exportvolume hoeveelheid export verandert: een land wordt goedkoper of duurder voor buitenland ook al verandert prijs in eigen valuta niet.

Importwaarde hoger of lager

Gevolg van

Verandering importprijspeil buitenland wordt duurder of goedkoper in nationale valuta

Verandering importvolume

1. Flexibele wisselkoers (koersvorming volledig overgelaten aan vraag en aanbod. Monetaire autoriteiten grijpen niet in als de koers sterk verandert.)

+: er ontstaat automatisch materieel betalingsbalansevenwicht.

Als een land een tekort op de betalingsbalans heeft (betalingen > ontvangsten , dus aanbod van de valuta > vraag) zal de wisselkoers van de betreffende valuta gaan dalen. Door deze daling van de wisselkoers worden producten uit dat land voor buitenlanders goedkoper. Het buitenland zal meer gaan kopen, waardoor het tekort op de betalingsbalans weer verdwijnt (export-ontvangsten nemen toe).

-: er is sprake van grote (wisselkoers)risico’s als landen handelscontracten afsluiten met het buitenland. Omdat mensen en bedrijven graag risico vermijden, zal er minder gehandeld worden. Minder handel betekent een verlies aan welvaart, omdat producten niet langer gemaakt worden op de goedkoopste/beste plaats (land).

2. Beheerst zwevende wisselkoersen

Bij beheerst zwevende wisselkoersen mengt de centrale bank zich in het

prijsvormingsproces. De centrale bank heeft zich ten doel gesteld de nationale valuta met een zekere schommelingmarge te koppelen aan een andere munt dmv

- Directe interventie, dan gaat de centrale bank zelf valuta kopen of verkopen op de valutamarkt.

- Indirecte interventie, dan gaat de centrale bank door middel van het aanpassen van de geldmarktrente beleggers beïnvloeden.

3.Vaste wisselkoersen

+Zekerheid, geen wisselkoersrisico, bevordert internationale handel

- Betalingsbalansonevenwichtigheid

- Weinig ruimte voor binnenlands economisch beleid

- Aanhouden monetaire reserves kost geld (renteverlies en wisselkoersrisico)

Waardeverandering koers

Appreciatie/depreciatie waardevermeerdering/vermindering als gevolg van vraag- en aanbodveranderingen

Revaluatie/devaluatie officiële waardevermeerdering/vermindering vaste wisselkoers

Collectieve lastendruk

Opgebouwd uit

Belastingdruk

Sociale premiedruk

Niet-belastingdruk aantal niet-belastingontvangsten als deel van het nationaal inkomen, bijvoorbeeld een deel van de aardgasopbrengsten

Mogelijke gevolgen van een hoge lastendruk

Verslechtering concurrentiepositie door afwenteling kans op een loonprijsspiraal Afname afzet

Vermindering productie minder inkomen -> minder vraag -> minder productie

Verminering particulier inkomen

Vermindering werkgelegenheid als gevolg vermindering productie

Inkomensverdeling

Personele inkomensverdeling

Primaire inkomensverdeling

Secundaire inkomensverdeling

Tertiaire inkomensverdeling secundaire verdeling gecorrigeerd voor indirecte belasting en toerekening overheidsuitgaven

Categoriale inkomensverdeling

Arbeidsinkomen

Overig of vermogensinkomen

■Winstinkomen

■Interestinkomen

■Pachtinkomen

■Huurinkomen

Inkomensquoten afgeleid uit categoriale inkomensverdeling

Totale [inkomenscategorie-inkomen] : nationaal inkomen Als arbeidsinkomensquote te hoog is:

Verslechtering investeringsklimaat bedrijven wijken uit naar lagelonenlanden

Gevolgen

Afname afzet

Afname productie

Afname nationaal inkomen

Afname werkgelegenheid

Lorenzcurve

Mate van ongelijkheid: Gini-coëfficient getal tussen 0 en 1. 0 = perfecte gelijkheid, dus overeenkomend met de 45-graden lijn in Lorenzgrafiek. 1 = perfecte ongelijkheid: één persoon/huishouden bezit al het inkomen. Berekening: oppervlak tussen Lorenzcurve en 45-gradenlijn delen door driehoekig oppervlak onder de 45-gradenlijn. De Gini-index krijg je door de Gini-coëfficient te vermenigvuldigen met 100.

Nivelleren

Progressieve belastingen

Sociale uitkeringen

(Heffingskortingen)

Denivelleren

Degressieve belastingen/premies

Aftrekposten

Subsidies

Inkomensheffnig = te betalen belastingbedrag aan overheid

Box 1 = inkomen uit arbeid en eigen huis (schijvensysteem)

Box 2 = inkomen uit aanmerkelijk belang, eigen bedrjif, grootaandeelhouder

Box 3 = inkomen uit vermogen

Participatiegraad = beroepsbevolking : beroepsgeschikte bevolking x 100%. Onafhankelijk van werkloosheid, maar afhankelijk van aantal mensen in WIA, VUT etc. Beroepsgeschikt is iedereen tussen de 15 en 65 jaar.

Kapitaal

Abstract kapitaal $$

Concreet kapitaal kapitaalgoederen, productiefactor

Vast kapitaal machines, gebouwen, gereedschap

Vlottend kapitaal voorraden van grondstoffen, eindproducten

Kwaliteit kapitaal van de productiefactor Beïnvloed door o.a.

Investeringen

Breedte-investeringen meer ‘dezelfde’ machines erbij

Diepte-investerinen vervanging menskracht door machines

Stimuleringsmaatregelen wat doet de overheid concreet

Subsidiëren

Wetten/vorschriften

Aankopen

Kapitaalproductiviteit[1] van de productiefactor, omgekeerde: kapitaalcoëfficient[2] Verandering veroorzaakt door o.a.

Onderzoek en ontwkkeling Research and development

Internationalisering toenemende concurrentie dwingt tot schaalvergroting

Creatieve destructie en (duurzame) innovatie procesinnovatie, productinnovatie

Arbeidsbesparende ontwikkeling

Milieubesparende ontwikkeling

Kapitaalbesparende ontwikkeling

Vaste kapitaalgoederenvoorraad van een land

Woningen

Gebouwen bedrijven en overheid

Vervoormiddelen

Infrastructuur

Grootte van de veestapel

Machines en overige uitrustingsstuken

Meten arbeidsproductiviteit: bbp/toegevoegde waarde : personen/arbeidsjaren/aantal gewerkte uren (afh van hoe je het wilt meten)

Groei

Economische groei toename welvaart in ruime zin: toename behoeftebevrediging

Productiegroei toename welvaart in enge zin: toename reële nationaal ink/product

Als gevolg van toename

Totale bestedingen vraagzijde

Productiecapaciteit aanbodzijde Grenzen bepaald door oa

Fysieke ruimte

Milieu

Energie

grondstoffen

Productiecapaciteit

Hoeveelheid productiefactoren

Productiviteit productiefactoren

Organisatie

Multiplierproces een toename van de bestedingen heeft een sneeuwbaleffect tot gevolg. I↑ -> EV↑ -> P↑ = Y↑ -> C↑ -> EV↑ -> W↑ -> Y↑ -> C↑ etc

Spaarlek vermindering van een bestedingsimpuls in een economie,. Omdat huishoudens extra inkomen gedeeltelijk sparen. Zo ook importlek en belastinglek.

Ontwikkelingsland

Hoofdkenmerk: laag reëel inkomen per hoofd Bovendien meerdere van de volgende kenmerken:

Primaire sector overheerst

Grote werkloosheid

Grote buitenlandse schuld

Grote inkomensverschillen

Sterke bevolkingsgroei

Veel analfabetisme

Gebrekkige infrastructuur

Geringe technische kennis

Problemen om tot economische groei te komen

Interne oorzaken

Tekort natuurlijke hulpbronnen

Tekort kwalitatief menselijk kapitaal

Tekort kapitaalgoederen/investering Gevolg van

■Geringe besparingen gebrek aan geld

■Beperkte afzetmogelijkheden ontbreken EV

■Politiek en economisch klimaat instabiliteit, slecht/corrupt bestuur

Externe oorzaken

Protectie hoge invoerrechten bij rijke landen

Afhankelijk financiële hulp aantasting eigen initiatief en corruptie

Investeringen door buitenland beconcurreren de binnanlandse bedrijven

Technische hulp buitenland te vaak kapitaalintensief georiënteerd

Buitenlandse schuld veelr ente en aflossing verdringt noodzakelijke im

 

[1] Productie per eenheid kapitaal per tijdseenheid. Bbp : gemiddelde waarde van kapitaalvoorraad van een jaar

[2] Gemiddelde kapitaalwaarde in een land gedeeld door het bbp. Zo geeeft een kapitaalcoëfficient van 5 aan dat je €5 moet investeren om €1 te produceren

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.