Economie VMBO-B MalmBerg
Hoofdstuk 3 Geld over en te kort
Door te sparen verschuif je bestaande koopkracht naar de toekomst.
Je kunt sparen voor:
- Grote aankopen
- De rente
- Het opvangen van tegenvallers
Je kunt tegenvallers ook opvangen met een verzekering.
De spaarrente is hoger bij een:
- Hoger rentepercentage
- Hoger spaarbedrag
- Langere spaarbedrag
Berekening:
- Spaarbedrag : 100 x rentepercentage = rente per jaar
- Rente per jaar : 12 x aantal maanden = rente gedurende deel van het jaar
Sparen
Het verschuiven van bestaande koopkracht naar de toekomst.
Koopkracht
Hoeveel je kunt kopen van je geld.
Looptijd
De tijd dat het geld bij de bank blijft staan.
Depositosparen
Sparen waarbij je het geld niet mag opnemen gedurende de looptijd
Je kunt lenen:
- Voor een grote uitgave
- Voor het opvangen van een tegenvaller
- Voor het opvangen van een tijdelijk geldtekort
Door te lenen verschuif je koopkracht. Je kunt nu meer geld uitgaven maar in de toekomst minder.
Na een lening (krediet) betaal je:
- Het geleende bedrag terug (aflossing)
- Rente over het geleende bedrag
Veel leningen worden terugbetaald in termijnen
Berekening:
- Totale rente = optelsom maandtermijnen - bedrag lening
De te betalen rente is hoger:
- Bij een hoger rentepercentage
- Bij een hoger leenbedrag
- Bij een langere looptijd
Krediet
Een lening
Lenen
Het verschuiven van toekomstige koopkracht naar het heden
Termijn
Het bedrag dat iemand regelmatig moet betalen
Looptijd
De periode waarin geld wordt geleend of geld op een spaarrekening staat.
Een budgetplan maak je als volgt:
- Reken de gemiddelde inkomsten per maand uit.
- Bedenk welke budgetten je wilt gebruiken.
- Verdeel de uitgaven van meerdere maanden over deze budgetten.
- Reken de gemiddelde uitgaven per budget uit.
- Reken uit of er een overschot of tekort is
- Stel de budgetten vast.
Bij een overschot:
- Kun je sparen
- Kun je de budgetten verhogen
Bij een tekort:
- Kun je minder gaan sparen
- Kun je de budgetten verlagen
Budgetplan
Een overzicht met de verschillende budgetten van een huishouding of persoon
Budget
Een bedrag waarvan je een bepaald soort uitgaven moet doen.
Dagelijkse uitgaven
Vaak voorkomende uitgaven voor jezelf en voor de huishouding.
Vaste lasten
Regelmatig terugkerende uitgaven.
Incidentele uitgaven
Onregelmatige uitgaven voor reparaties, vervangingen of de aankoop van (duurzame) consumptiegoederen.
Budgetteren
Het op elkaar afstemmen van de inkomsten en uitgaven
Prioriteiten
Dat wat je het belangrijkste vindt
Een geldtekort kun je opvangen:
- Door je spaargeld te gebruiken
- Met een loonsverhoging
- Met een lening
- Door te bezuinigen
Tijdelijke overschotten lossen geen blijvend tekort op.
Een lening:
- Veroorzaakt hogere vaste lasten
- Vergroot financiële problemen bij een blijvend geldtekort
Bezuinigen doe je bijvoorbeeld:
- Door luxe artikelen te schrappen
- Door boodschappen te doen in goedkopere winkels
- Door aanbiedingen te kopen
- Door aankopen uit te stellen
De reserves zijn een deel van het spaargeld.
De reserves dalen door:
- De aanschaf van duurzame consumptiegoederen
- Het vervangen van duurzame consumptiegoederen
Er is een meevaller als:
- De aanschafprijs lager is dan geschat
- De gebruiksduur langer is dan geschat
- De restwaarde hoger is dan geschat
Berekening:
- (aanschafprijs - restwaarde - al gespaard bedrag) : gebruiksduur in maanden = reservering per maand
Reserveren
Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven
Duurzame consumptiegoederen
Goederen die voor langere tijd meegaan
Verbruiksgoederen
Goederen die je maar één keer kunt gebruiken
Restwaarde
De prijs die een product na gebruik opbrengt
REACTIES
1 seconde geleden