Consumenten

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 742 woorden
  • 22 april 2008
  • 21 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
21 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1
Het gedrag van consumenten

1.1 Introductie


Consumeren = het aanschaffen van goederen en
diensten voor de behoeftebevrediging.

Eigenlijk heeft consumeren verschillende betekenissen, grofweg de volgende drie:
-het aanschaffen van goederen en diensten
-het bevredigen van behoeften
-het duurzaam gebruik van goederen en diensten

1.2 De vraag naar een goed

De theorie van het consumentengedrag is de theorie die zoekt naar de factoren,die de
consument beïnvloeden in zijn vraag naar goederen. Die factoren zijn:
• voorkeuren
• inkomen
• prijs van het goed
• prijs van andere goederen
• aantal consumenten

Individuele vraagcurve =geeft het verband weer tussen de prijs en
de gevraagde hoeveelheid, c.p.

We kunnen de gevraagde hoeveelheid echter ook nog uitbreiden door het aantal
consumenten te veranderen. We spreken dan van een collectieve in plaats van een
individuele vraagfunctie.

Collectieve vraagcurve =geeft het verband weer tussen de prijs en
de totale gevraagde hoeveelheid,c.p.

1.3 De prijsvraagfunctie

De gevraagde hoeveelheid hangt af van een aantal factoren te weten de volgende:
• de voorkeuren
• het inkomen
• de prijs van het goed
• de prijzen van andere goederen
• het aantal consumenten

Ceteris paribus =overigens gelijkblijvende omstandigheden
We hebben al gezien dat de vraag kan veranderen door bijvoorbeeld prijswijzigingen,
inkomensveranderingen. Hierdoor kunnen we het volgende stellen en onderscheiden:
• een verandering langs de vraagcurve: dat wil zeggen een verandering van de prijs
van een goed en het overige blijft gelijk.
• een verandering van de vraagcurve: dat wil zeggen een verandering van de overige
factoren en de prijs blijft gelijk.

1.4 De prijselasticiteit van de vraag

De belangrijkste factoren die de vraag bepalen zijn onder andere:
- het behoefteschema
- het inkomen
- de prijs van een goed
- de prijzen van andere goederen
- het aantal consumenten
De invloed van deze factoren is echter verschillend. Daar heeft men nu een begrip voor
gevonden namelijk de elasticiteiten dat wil zeggen de mate van invloed wordt hierdoor
bekend. De mate van invloed van een prijsverandering berekenen we via de zogenaamde:

Prijselasticiteit van de vraag = Ev

Ev = procentuele verandering van de hoeveelheid/ procentuele verandering van de prijs

Ev = q/p x p1/q1

Ev = dq/ dp x p1/q1 , deze gebruiken we alleen bij de puntelasticiteit.

Als nu geldt: Ev < -1 dan is er sprake van elastische vraag.
Ev > -1 dan is er sprake van inelastische vraag.

Elastische vraag: als er een prijsdaling is, zal de totale opbrengst groter worden, en is er een prijsstijging dan zal de totale opbrengst kleiner worden.

De elasticiteit zal groter zijn als:
1. er meer substitutie is (men vervangt het ene goed voor het andere)
2. de uitgaven een groter gedeelte van het inkomen in beslag neemt.
Kortom het gaat hier om luxe goederen.

Inelastische vraag: als er een prijsdaling is, zal de totale opbrengst dalen, en is er een
prijsstijging dan zal de totale opbrengst stijgen.

De inelasticiteit zal groter zijn als:
1. er minder substitutie is.
2. de uitgaven een geringer gedeelte van het inkomen in beslag neemt.
Kortom het gaat hier met name over de noodzakelijke goederen.
De mate van invloed op prijsveranderingen van andere goederen noemen we:

Kruiselasticiteit van de vraag = Ek

Ek = procentuele hoeveelheidsverandering van goed B/ procentuele prijsverandering
van goed A

Ek = Qb/Pa x Pa/Qb

Als nu geldt:
Ek > 0 dan is er sprake van substitutiegoederen (vervangende goederen)
Ek = 0 dan is er sprake van onafhankelijke goederen
Ek < 0 dan is er sprake van complementaire goederen (aanvullende goederen)

De mate van invloed van een inkomensverandering noemen we de

Inkomenselasticiteit van de vraag = Ey

De inkomenselasticiteit van de vraag is een getal dat aangeeft hoe sterk de door een
consument gevraagde hoeveelheid van een goed reageert op een inkomensverandering van
die consument.

Ey = q/y x y1/q1

Als nu geldt:
Ey > 1 dan is er sprake van luxe goederen.
Ey < 0 dan is er sprake van inferieure goederen.
0 < Ey < 1 dan is er sprake van noodzakelijke goederen.

1.5 Consumentisme en consumptiebeleid
Consumentenorganisatie =organisatie die opkomt voor de belangen van de consument door het geven van informatie, juridische bijstand et cetera.
Voorbeelden: Consumentenbond, Vereniging Eigen Huis.
Consumentensoevereiniteit =ondernemers voldoen precies aan de wensen en voorkeuren van de consumenten: de klant is koning.
We moeten wel rekening houden met externe effecten. Deze kunnen zowel positief als
negatief van aard zijn.

Externe Effecten =effecten buiten de markt om ze zijn niet als zodanig bedoeld en kunnen niet in de prijs doorberekent worden.

De kenmerken van externe effecten zijn dus:
-welvaartseffect
-geen prijs

1.6 Het marktaandeel
Marktaandeel =de afzet/omzet van een onderneming in procenten van de totale afzet/omzet op de markt van het betreffende product.
Collectieve reclame =reclame die door een groep ondernemers voor hun product wordt gemaakt.
Voorbeelden zijn o.a. Kijk eens wat vaker in de spiegel van de kapper etc.

REACTIES

J.

J.

Mooie samenvatting.

Keep it up (:

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.