Hoofdstuk 6
Beeldschouwen: Iets rustig en nauwkeurig bekijken
Kunstbeschouwing:
Vragen zoals: Wat stelt het voor?
Hoe komt iemand op zo’n idee?
Maar ook de verschillende onderdelen waaruit het kunstwerk is opgebouwd, de inhoud etc.
Beeldaspecten: Eén van de onderdelen waaruit een beeld is opgebouwd. Een beeldaspect kan alleen in combinatie met andere beeldaspecten worden gebruikt
-licht
-kleur
-ruimte
-vorm
-ordening
Beeldende middelen: Materiaal, gereedschap en beeldaspecten samen
Licht-donkercontrast: Tegenstelling gevormd door lichte en donkere kleuren. Zwart en wit vormen het grootste licht-donkercontrast
Licht: Licht schept sfeer, licht maakt vormen duidelijker en laat je ruimte zien.
Hoofdstuk 7
Eigenschaduw: Zie je op het voorwerp zelf; het is dat gedeelte van het voorwerp dat niet rechtstreeks wordt belicht
Slagschaduw: Schaduw die een voorwerp op de grond of op een ander voorwerp maakt
Meelicht: Als de kijker in de richting kijkt waarin ook het licht schijnt, er is dan ook weinig schaduw
Tegenlicht: Ontstaat wanneer de lichtbron zich recht voor de kijker bevindt en tegen de kijkrichting in schijnt. De belichte voorwerpen zijn dan als silhouet te zien
Zijlicht: Als het licht van opzij komt
Strijklicht: Als het licht zich bijna achter het belichte voorwerp bevindt
Clair-obscurcontrast: De werking tegenstelling van licht en donker. Wordt toegepast om een dramatisch effect te krijgen
Glimlicht: Weerkaatsing van licht op een voorwerp
Repoussoir: Combinatie van overlapping en afsnijding, diepte creëren
-Het lichte wordt door de donkere achtergrond weggedrukt
-Overlapt de achtergrond en wordt afgesneden door de rand van het kader
Hoofdstuk 8
Primaire kleuren: Geel, blauw, rood
Secundaire kleuren: Mening van de primaire kleuren
Geel+rood=oranje
rood+blauw=paars
blauw+geel=groen
Kleur-tegen-kleurcontrast: Als zuivere, pure kleuren tegen elkaar worden geplaatst
Kleurenfamilies: de verschillende soorten tinten van een bepaalde kleur, zoals rood.
Complementaire kleuren: Kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel, (tegenstellingen versterken ze elkaars werking)
Hoofdstuk 9
Ruimtesuggestie: Indruk van diepte op een plat vlak
Lijnperspectief: Alle diepte lijnen komen samen in één punt op een horizontale lijn
Vluchtpunt: Het punt waar de lijnen bij elkaar komen
Hoog standpunt: De horizon ligt hoog, kikkerperspectief
Laag standpunt: De horizon ligt laag, vogelperspectief
Atmosferisch perspectief: Kleuren die dichter bij de horizon zitten verder weg vervagen
Hoofdstuk 11
Compositie: De ordening, de manier waarop de belangrijkste, kleurigste en grootste vormen zijn geplaatst
Restvorm: De overgebleven ruimte tussen dingen
Horizon: Een horizontale lijn op ooghoogte
REACTIES
1 seconde geleden
I.
I.
thanx
13 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Thankss:d kan nu eindelijk goed leren voor de proefwerkweekk (voor bv)
12 jaar geleden
Antwoorden