De burgercultuur in de 17e eeuw Aan het einde van de 16e eeuw verlies de Katholieke kerk steeds meer aan macht, het protestantisme is in opkomst. De Spaanse overheerser krijgt het steeds moeilijker met de opstandige Nederlanders. Na een hevige strijd splitsen de noordelijke Nederlanden zich van de zuidelijke. Amsterdam neemt nu de plaats van Antwerpen in. De Noordelijke provincies verenigen zich en vormen de Republiek. Rijke kooplieden en ambachtslieden en intellectuelen vluchten weg voor de Spaanse koning, richting het noorden. Amsterdam groeit in deze periode tot economisch centrum van de wereld. Terwijl het protestantisme, dat de belangrijkste religie vormt, tegen alles wat op kunst lijkt is, versieren de mensen massaal hun huizen en leven erg welvarend. Er heerst een grote vraag naar (toegepaste) kunst.
Kunstverzamelingen De schilderkunst bloeit deze eeuw op, de onderwerpen werden werelds doordat de kerk zich terugtrok met opdrachten geven en daarvoor in de plaats de burgerij opdrachten ging geven. Vermogende burgers bezitten hele kunstverzamelingen die door het hele huis worden opgehangen, of in het geval van echte rijkerds, in de zogenaamde ‘kunstkamer’. De verzameling bestond niet alleen uit kunstaankopen, ook allerlei curiosa (naturalia en artificalia, antiquiteiten, exotische voorwerpen) behoorden tot de collectie. Met hun kunstverzameling lieten burgers hun nieuwe financiële en maatschappelijke positie zien.
De onderwerpen van de kunst zijn in deze periode verrassend alledaags en realistisch. Maar de alledaagse zaken op de schilderijen hebben vaak een dubbele betekenis , want de Nederlander hield in die tijd van raadseltjes en dingen die de kijker het verkeerde beeld zetten.
Schildergenres Bijna alle kunst was in deze eeuw eigentijds Nederlands. De Nederlandse schilders uit de 17e eeuw specialiseerden zich in een vijftal schilderkunstige genres: - Het historiestuk: het belangrijkste genre, het nieuwe stadhuis hangt alleen met dit genre vol. Het historiestuk stelt een mythe/sage voor, een voorstelling uit de Bijbel of een gebeurtenis uit de geschiedenis. Dit genre stond in hoger aanzien dan alle andere, maar naar de andere was meer vraag. - Het portret: was ’t minst populair bij schilders. - Het genrestuk: schilderij met een al dan niet gefantaseerd tafereel uit het dagelijks leven. Drank, feesten of huishoudelijke bezigheden vormen het onderwerp. Het genrestuk herbergt vaak een verborgen boodschap m.b.t. de moraal. - Het stilleven, of een vanitasstilleven, een stilleven met een waarschuwende boodschap. Het stilleven ontstond a.g.v. steeds grotere aandacht voor de ‘stilleven onderwerpen’ op andere schilderijen.Met stilleven kon je met je rijkdom pronken, later stonden er alleen nog dingen op die men graag wilde hebben; niet realistisch. - Het landschap: hiervan is het Nederlandse landschap het onderwerp.
Belangrijke kunstenaars in de Gouden Eeuw - Frans Hals (1582-1666), was een bekend portretschilder. Hij speelt binnen de Haarlemse gemeenschap een belangrijke maatschappelijke rol en krijgt veel opdrachten. Hals schildert het huwelijksportret van Isaac Massa en zijn vrouw Beatrix van der Laen, het werd een dubbelportret; erg ongebruikelijk voor Hals. Rijkdom en welvaart worden uitbundig getoond, op het schilderij staan ook allerlei verwijzingen. - Johannes Vermeer (1632-1675), is naast schilder ook herbergier, kunsthandelaar en zijdewever. Hij is een belangrijk kenner van de Italiaanse kunst. Door zijn vele andere beroepen heeft hij maar weinig schilderijen gemaakt. Hij maakte in tegenstelling tot de meeste andere schilders gebruik van natuurlijk daglicht. - Pieter Saenredam (1597-1665), is een bekend specialist in het schilderen van kerkinterieurs. Voor hij gaat schilderen, wordt alles nauwkeurig gemeten en uitgebreid geschetst. Hij schildert in opdracht, maar was ook uit zichzelf geïnteresseerd. Hij hield zich veel bezig met perspectief. Kennis hierover verkreeg hij o.a. van Jacob van Campen. - Emanuel de Witte (1617-1691), schildert portret van familie, waarin veel aanwijzingen omtrent het gezin zitten. - Jan Steen (1626-1679), schildert vaak chaotische taferelen binnenshuis, vaak boerenfamilies. Adel vond het namelijk leuk om hun situatie te vergelijken met de hunne. Het schilderij “Het toneel van de wereld”: zit vol verwijzingen die duiden op een andere betekenis dan dat je op het 1e gezicht van het schilderij verwacht. - Jacob Cats (1577-1660), dichterraadspensionaris, heeft emblemataboeken geschreven: hierin worden verwijzingen op schilderijen uitgelegd. - Johannes van der Beeck (1589- 1644), schildert in 1614 een allegorie op de matigheid; vanitasschilderi.j - Adriaen Kocks, is Delftse meesterpottenbakker, krijgt opdracht van Willem III om een tulpenvaas van delftsblauw te maken, hiermee lijkt delftsblauw een zelfde status te hebben verkregen als porselein uit China. - Rembrandt van Rijn (1606-1669), schilderde een schilderij voor het stadhuis, dat werd later weggehaald omdat de stijl ervan niet bij de rest aansloot. Deze stijl heeft in de loop van de jaren ontwikkeld maar blijkt niet populair te zijn. Hij is begonnen in Leiden, daar ontwikkelt hij zich tot graficus. Hij maakt populair etsen. Als hij zich later definitief in Amsterdam vestigt wordt hij een gerenommeerd kunstenaar. De burgerij laat zich graag door hem portretteren. Rembrandt wil zich met de rijke meten en streeft naar een passende status, hij noemt zich koopman en stelt zijn werk als kunsthandelaar ver boven dat van kunstenaar. Hij betrekt een huis gebouwd door Van Campen en trouwt met de burgemeestersdochter. Sommige leerlingen gaan bij hem in de leer: de bekendste zijn Govert Flinck en Ferdinand Bol. Rembrandt geeft veel geld uit aan zijn kunstverzameling en doordat zijn werken niet goed verkopen gaat hij failliet.
Toneel In de 15e eeuw komt het Nederlandse toneel in handen van rederijkers, dit zijn vaak klassiek geschoolde burgers die de retorica beoefenen. Hiernaast doen ze ook aan toneelspel en houden optredens. In de 16e eeuw verdwijnt steeds meer het kerkelijke karakter, wereldse onderwerpen met een maatschappijkritische ondertoon worden steeds meer gespeeld, vaak tot grote ergernis van het stedelijk gezag. Bij feestelijke opluistering van grote stedelijke ontvangsten en gebeurtenissen hebben de rederijkers veel invloed. Tableaux vivants, lofzangen en andere kunstwerken sieren de route van de optochten op. · De schouwburg: In 1617 richten rederijker Samuel Coster en enkele medestanders De Nederduytsche Academie op, hier houden ze wetenschappelijke colleges en spelen toneel. Op de plaats van hun gebouw komt in 1637 de eerste Amsterdamse schouwburg te staan, gebouwd door Jacob van Campen. Joost van den Vondel bedenkt het woord schouwburg en schrijft speciaal voor de opening van het gebouw een klassiek geïnspireerd drama. Met de komst van de schouwburg komt er enige regelmaat in het Amsterdamse toneelaanbod. Drie maal per week zijn er voorstellingen: normale voorstellingen (treurspel gevlogd door klucht), klassieke of bijbelse vertellingen en blijspelen. De Amsterdamse schouwburg en stad geven regelmatig opdrachten voor het schrijven van toneelstukken, maar toch biedt het schrijversberoep de 17e-eeuwse schrijvers weinig financiële armslag, de meeste hadden daarom naast hun schrijfwerk er nog een ander beroep op naast. o Gerbandt Adriaensz Bredero ( 1585-1618), hoeft niet te werken naast zijn schrijven, hij is populair toneelschrijver en schrijft gedichten over zijn ruige leven met drank en vrouwen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
1 seconde geleden