Licht
Natuurlijk licht: licht via de zon
Indirekt licht: licht dat via spiegeling invalt
Tegenlicht: als je tegen het licht inkijkt
Meelicht: licht wat van achteren komt.
Zijlicht: licht van opzij
Plastisch volume: licht dat binnen in een voorwerp valt
Silhouet: door fel tegenlicht verdwijnt plasticiteit, alleen nog schaduwbeeld met duidelijke contour te zien.
Kleur Primaire kleuren: geel, rood en blauw. Secundaire kleuren: groen, oranje en paars. Tertiare kleuren: bruin, donkergroen, grijs, chocoladebruin, mengsel van de 3 primaire kleuren. Materiaalkleur: ieder materiaal heeft zijn eigen kleur, kenmerk waardoor het materiaal zich van elkaar onderscheidt. Kleurfamilie: de verschillende soorten tinten van een bepaalde kleur, zoals rood. Complementaire kleuren: de kleurencirkel, (tegenstellingen versterken ze elkaars werking) Licht donker contrast: het gaat om het contrast in helderheid, ze steken elkaar af. Koud warm contrast: koude warme kleuren zijn persoonlijk. Monochroom: gebruik van 1 kleur, in plaats van allerlei verschillende kleuren.
Ruimte
Driedimensionaal: ruimtelijk
Tweedimensionaal: vlak
Ruimtelijk:alles wat echt ruimte inneemt
Beeldvlak: is de vlakke ruimte binnen een schilderij
Plasticiteit: is een vorm van ruimtelijkheid die vooral van belang is bij een realistische weergave.
Volume:
Verkleining:
Afsnijding: word het gedeelte v/d voorstelling afgesneden dat buiten het kader v/h beeldvlak valt.
Overlapping: de dingen overlappen elkaar, daardoor zie je sommige dingen van een voorwerp niet.
Stapeling:word diepte gesuggereerd door delen v/d voorstelling die verder weg liggen in lagen boven elkaar af te beelden.
Repoussoir: toeschouwer word bij de voorstelling betrokken.
Lijnperspectief met 2 verdwijnpunten:
Atmosferisch perspectief:kunstenaar probeert met kleuren grote diepte op te roepen
Kleurperspectief: vervaging van kleurdingen naar voren laten komen.
Licht/ schaduwwerking waardoor plasticiteit ontstaat: plasticiteit in voorstelling word vergroot.
Vogelvluchtperspectief: horizon extreem hoog, waarneming word gedaan vanuit standpunt van een vogel.
Kikvorsperspectief: horizon extreem laag, waarneming word gedaan vanuit standpunt van een kikker.
Vorm
Enkelvoudig/ samengesteld: samengestelde vorm is opgebouwd uit verschillende delen, die verschillende onderdelen van een samengestelde vorm is een enkelvoudige vorm.
Stereometrisch/ organisch: stereometrisch= ruimtelijke geometrische vormen, organisch= geconstrueerd.
Geometrisch/ organisch: geometrische figuren kunnen makkelijk met lineaal worden getekend, zoals vierkantjes, rechthoeken, organische vormen zijn afgeleid van plantaardige, dierlijke of menselijke vormen.
Open/ gesloten: bij gesloten vorm is van de binnenzijde niets te zien, bij open vorm is binnenruimte wel te zien.
Hoekig/ rond:
Positief/ negatief: positieve vorm is de eigenlijke vorm die ontstaan is bij het vormgeven, de omsluitende vorm is de negatieve vorm.
Vorm/ restvorm: restvorm is de negatieve vorm die de eigenlijke vorm omsluit, vorm kan omschreven worden als men let op structuur en contour.
Lineair/ vlak: vlakke afbeeldingen zijn 2dimensionaal en hebben 2 dimensies, lineaire vormgeving kan zowel vlak als ruimtelijk zijn, meestal opgebouwd uit lijnachtige structuren.
Statisch/ dynamisch: dynamisch is beweeglijk en statisch is rust en stabiel.
Symmetrisch/ asymmetrisch: bij symmetrische compositie zijn elementen spiegelbeeldig op beeldvlak geordend, asymmetrisch zijn elementen niet spiegelbeeldig geordend.
Massief: massieve vorm is binnenin helemaal gevuld en is daarom zo zwaar.
Stroomlijn: bedoeld om luchtweerstand bij voertuigen te verminderen, glad en vl;oeiend van vorm.
Aerodynamisch:
Stilering: gestileerde vormen ontstaan door vereenvoudiging.
Claire obscur: harde tegenstelling licht/ donker.
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
goed samengesteld
14 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
goed zo, ga zo door! enkel wordt ik platgegooid met reclame. dat is irritant
12 jaar geleden
Antwoorden