Kubisme
Kubisme is een stroming in de beeldende kunst, het begon zo’n beetje rond de jaren 1907. De Kubisten (de kunstenaars die kubistische tekeningen maakten) hadden een ander kijk op het stilleven, ze haalden het stilleven uit elkaar en maakte er een heel ‘nieuw schilderij’ van doordat ze met de verschillende stukken uit de stillevens een nieuw geheel maakten. De naam Kubisme is ontleend aan de criticus L. Vauxcelles, die in Gil Blas van 25 mei 1909 de werken van Georges Braque op de tentoonstelling van de ‘Les Indépendants‘ kwalificeerde als ‘bizarreries cubiques’, bizarre kubussen dus. Een kubus is een ruimtelijk, wiskundig figuur dat vaak wordt gebruikt bij het maken van de schilderijen in deze stijl. Kubisme is verdeeld in 2 soorten, het analytisch en synthetisch kubisme, Georges Bague en Picasso zijn met het analytisch kubistisch begonnen, Juan Gris met het synthetische kubisme. Het verschil tussen die twee is vooral dat het synthetisch kubisme meer weg heeft van een collage.
In 1907 Raakten Picasso en braque, de belangrijkste vertegenwoordigers van het kubisme, nauw met elkaar bevriend. Kenmerkend voor hun werk in die tijd is dat vaste vormen worden gebroken en gereconstrueerd in geometrische vlakken en lijnen. De kleuren zijn grotendeels teruggebracht tot vloeiende grijzen en bruinen, waarbij lichtsuggesties ruimte suggereren zonder dat van perspectief sprake is. De wens om van het object niet alleen de toevallig zichtbare, maar alle facetten te geven, voerde tevens tot de Guitarre et Verre, Georges Braque “compositions simultanées”, waarbij verscheidene gezichtspunten tegelijk worden gegeven. Belangstelling voor muziek, de meest abstracte kunst, zorgde ervoor dat muziekinstrumenten het uitgangspunt vormden voor schilderijen. De compositie is vaak herleid tot een spel van lijnen, arabesken, zelfs letters en cijfers, in okers, grijzen en bruinen. Door toevoeging van collages, behalve letters (bijv. krantenkoppen) ook wel enkele fragmenten materie (stof, zand), gingen de kunstenaars langzamerhand (ca. 1913–1914) van de analyse naar de synthese over. Het analytisch kubisme omvat de vanaf 1909 ontstane werken. De vanaf 1912/1913 door Picasso en Braque geschilderde vlakkere werken, waarbij het midden van het doek compositioneel niet meer verdicht wordt en de objecten onontwarbaar zijn, brengt men wel onder de noemer hermetisch kubisme. Bij deze indeling worden de vroege werken (1907–1909) als pre- of protokubistisch gekarakteriseerd. Hoofdfiguur van het synthetisch kubisme, welke ontwikkeling men meestal van 1913 of 1914 tot ca. 1920 laat duren, is Juan Gris, die reeksen stillevens opbouwde. Meer dan in het analytisch kubisme het geval is, zoekt hij naar de relatie tussen de objecten.
Futurisme
De naam Futurisme is afkomstig van het Latijnse woord “futurum” wat toekomst betekent. Futurisme is een kunststroming die aan het begin van de 20ste eeuw op kwam. Deze vorm, voornamelijk in beeldende kunst en muziek te vinden, is geheel op de toekomst gericht en keerde zich tegen het historisme der 19de eeuw, de historische wetenschap en in het bijzonder tegen filosofie en kunstgeschiedenis. Het futurisme ontstond onder te Parijs gevestigde Italianen en was gebaseerd op een “Manifeste futuriste” van de journalistdichter (Emilio) Filippo Tommaso Marinetti in de Figaro van 2 febr. 1909, dat invloed van Friedrch Nietzsche verraadde. Marinetti stond daarin op de bres voor een radicale vernieuwing van de – met name Italiaanse – kunst, gepaard aan een volledige verwerping van alle traditionele waarden. Bewust anti-intellectueel, kwam het futurisme in opstand tegen alle gevestigde waarden en normen: het verheerlijkte de strijd en het gevaar, de techniek, de snelheid en de oorlog, kortom het bewegende en dynamische.
Het belangrijkst was het futurisme in de beeldende kunst. Kunstenaars eisten de vernietiging van de op ‘subjectief zien’ berustende beeldeenheid en riepen een vorm af die al het statische in een dynamische actie omzette. De driedimensionale ruimte werd in een puur functionele ruimte omgezet, waarin ruimte tijd en tijd ruimte moesten worden. Uitgangspunt was met dat al het door zijn vertegenwoordigers zo
grimmig gehate impressionisme en vaak ook het al evenzeer gehate kubisme.
Als radicale beweging kan men het futurisme plaatsen naast het Noord-Europese expressionisme. De in 1912 in Parijs, Londen en Berlijn georganiseerde tentoonstellingen van futuristische kunst gaven belangrijke impulsen aan de Europese en Russische avant-garde. De meeste futuristen werden later hun revolutionair begin ontrouw.
Bauhaus
Bauhaus, dat voluit: Staatliches Bauhaus Weimar, heette is een 1919 door Walter Adolf George Gropius opgerichte hogeschool voor architectuur en toegepaste kunsten te Weimar. Met de middeleeuwse bouwloods voor ogen streefden Gropius en de zijnen naar een eenheid van alle kunsten waardoor de kunstenaar zou worden behoed voor het isolement en, indien nodig, ook in de toegepaste kunst (grafiek, industriële vormgeving en dergelijke) werkzaam zou kunnen zijn. Het onderricht aan het Bauhaus begon daarom met een basis cursus waarin de student inzicht werd verschaft in kleur, vorm en materiaal. Als eenvoudige, middeleeuwse meesters gaven grote kunstenaars als Lyonel Feininger, Vassily Kandinsky, Paul Klee, Oskar Schlemmer, László Moholy-Nagy en Gerhard Marcks les; architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst, grafiek, glasschilderkunst, pottenbakken, metaalbewerking, weven, toneel en film, fotografie, muziek en danskunst waren leervakken. De uitgave van de serie Bauhausbücher, waarin o.a. publicaties van Piet Mondriaan,Theo van Doesburg, Jacobus Johannes Pieter Oud, Kandinsky, Klee, Kasimir Severinovitsj Malevitsj en Gropius verschenen, een eigen tijdschrift en de deelneming aan diverse tentoonstellingen vestigden voorgoed de naam van het Bauhaus.
Baanbrekend werk werd verricht in de nieuwe, doelmatige vormgeving van gebruiksvoorwerpen. Van conservatieve zijde ontmoette de school veel tegenstand en de houding van de regering van Thüringen deed Gropius en zijn medewerkers besluiten de verbindingen met Weimar te verbreken. In 1926 betrok het Bauhaus te Dessau een door Gropius ontworpen nieuw complex, opgetrokken in staal en glas, dat door zijn vormgeving beroemd werd. (Na jaren van verwaarlozing is het in 1976–1980 in de oorspronkelijke staat teruggebracht.) Van 1928 tot 1930 werd het Bauhaus geleid door de Zwitserse architect Hannes Meyer. In 1930 werd de architect Ludwig Mies van der Rohe leider van de school. In 1932 nam de Nationaal-Socialistische Partij de regering van het voormalige vorstendom Anhalt (waarin Dessau ligt) over en het Bauhaus verhuisde naar Berlijn, waar de school in 1933 op last van de nazi\'s werd gesloten. Samen met Gropius en Moholy-Nagy introduceerde Mies van der Rohe de ideeën van het Bauhaus in de VS. In de “Hochschule für Gestaltung” in Ulm werd na de Tweede Wereldoorlog onder leiding van Max Bill de traditie enige tijd voortgezet. De invloed van het Bauhaus is in de gehele wereld uitzonderlijk groot geweest. In Berlijn is het Bauhaus-Archiv gevestigd.
Dadaïsme
In 1916 werd er in Zurich een internationale groep opgericht die zich DADA noemde. Deze groep bestond uit een aantal kunstenaars die gevlucht waren uit hun land voor de eerste Wereld Oorlog. De groep is opgericht uit walging voor de wereld, voor de oorlog maar ook voor de burgerlijkheid. Dada was geen kunststroming maar een manier van leven en denken. Daarom noemden ze hun stroming ook nooit “dadaïsme” maar gewoon dada, want anders zouden ze weer zo’n -isme worden zoals er al zo velen waren. Het grappige is dat het nu dus wel door iedereen wordt aangeduid als het dadaïsme, iets wat zij vreselijk hadden gevonden. De kunstenaars vonden de kunst op dat moment verschrikkelijk, het beeldde een vreselijke wereld uit. Zij vonden dat kunst geen weerspiegeling van de werkelijkheid moest zijn, maar vonden dat kunst een werkelijkheid op zich was. Zij wilden de mensen door middel van ironie, spot en humor shockeren. De kunst die zij maakten werd antikunst genoemd omdat het helemaal geen kunst was. Zelf noemden ze zich kunstmakers, in tegenstelling tot kunstenaars van het expressionisme die zichzelf en de wereld te serieus namen. Kunstenaars van het kubisme en Picasso waren de enigen die zij wel goedkeurden. De dadaïsten wilden met hun antikunst duidelijk maken dat kunst maken ook niks aan was. Alles kon zomaar gezien worden als kunst. Het woord “Dada” betekent helemaal niks en dat is ook de bedoeling van de oprichters, de kunst die zij maakten ging ook over niets. Later volgden meer groepen, in steden als New York, Keulen, Berlijn en Parijs die zich aansloten bij de ideeën van Dada.
Voorloper van Dada is Marcel Ducamp, een futurist die zelf “Readymades” tentoonstelde. Deze readymades waren bestaande dingen zoals een kammetje, een fietswiel op een krukje of een toilet. Onder deze voorwerpen vermelde hij ook de originele maker. Later zou Duchamp zich bij de groep Dada voegen.
Oprichters waren Hugo Ball, die als eerste het klankgedicht maakte. Hij droeg in een heel gek pak
het gedicht “Karawane” voor dat helemaal nergens over ging met alleen maar gekke, verzonnen woorden. Dit klankgedicht werd een heel belangrijk deel van de dada-kunst, om te provoceren. Volgens een andere oprichter, Tristan Tzara, was het heel eenvoudig om een gedicht te schrijven. Het enige wat je moest doen was een krant pakken, evenveel woorden uitknippen als dat je gedicht lang moest zijn. Je stopte ze in een zak, en pakte onwillekeurig de woorden eruit en plakte ze op. Zo was het gedicht jouw eigen originele gedicht, want jij had het gemaakt.
De mensen reageerden geschokt, men wist niet wat men zag, zoiets was nog nooit vertoond. Recensenten beschreven de exposities als belachelijk frutselwerk wat niet serieus genomen kon worden. En dat was precies wat dada ook wilde. Hun kunst moest ook niet serieus genomen worden, want het was ook onzin, puur en alleen maar om te provoceren.
Maar op een gegeven moment na de oorlog viel Dada uit elkaar, doordat er meningsverschillen ontstonden over de ideeën over dada. Veel kunstenaars vonden dat Dada toch te veel op een kunstrichting was gaan lijken, en sommige leden het provoceren om het provoceren deden, en niet meer om een echte mening uit te drukken. Na de tweede Wereld Oorlog kwam er opnieuw een golf van interesse voor het dadaïsme.
Surrealisme
Omstreeks 1920 ging een aantal van de dadaïsten (leden van de internationale beweging in beeldende kunst en literatuur dada, in 1916 te Zürich ontstaan) uit Zürich naar Parijs en stichtte daar een surrealistische beweging. De voornaamste woordvoerder van deze beweging, André Breton is schrijver van het Surrealistisch Manifest dat in 1924 wordt gepubliceerd.
Het surrealisme is in de eerste plaats een levenshouding en kwam voort uit het verlangen naar positieve actie. In het manifest maakt Breton duidelijk dat de levenshouding van de surrealist gericht moet zijn op het omverwerpen van de bestaande orde. Hij gaat ervan uit dat het juist de bestaande orde van de burgermaatschappij is die heeft geleid tot de waanzin van oorlogen die de mens in zijn vrijheid van denken en handelen beperkt. De werkelijke realiteit is echter veel groter, er valt in het dagelijks bestaan veel meer te beleven dan ons door de burgerstand wordt toegestaan. Deze hogere werkelijkheid, de sur-realité staat in het surrealisme centraal.
De surrealisten streven naar een bevrijding van de menselijke geest ten behoeve van een mentaliteitsverandering en zodoende naar een andere maatschappij. De surrealistische schilderkunst ontwikkelde zich vanaf 1924 in twee richtingen; een abstracte en een figuratieve, geïnspireerd op de
hoofdelementen uit André Bretons manifest: “automatisme en droom”. Het automatisme dat wil zeggen het spontaan uiten van wat er in de gedachten opkomt, leidde tot een abstract surrealisme dat zich kenmerkte door het nemen van het toeval als uitgangspunt, de organische, vloeiende vormen en de vaak poëtische titels die aan de schilderijen werden gegeven. In het begin waren André Masson en Joan Miró hiervan de belangrijkste vertegenwoordigers.
De surrealisten hunkerden ook naar een geestestoestand waarin wat diep in ons denken verborgen ligt aan de oppervlakte kan komen. Het vastleggen van dromen leidde tot een figuratief surrealisme. Kenmerkend voor deze richting is het naast elkaar plaatsen van gewoonlijk niet combineerbare objecten, waardoor dingen of situaties uit hun normale verband gerukt worden. Van de figuratief surrealistische kunstenaars kreeg Salvador Dali de grootste bekendheid. Hij trachtte de griezelige verwarring van ons droomleven uit te beelden. In enige van zijn schilderijen mengde hij verrassende en onsamenhangende flarden van het werkelijke leven ertussendoor. Geliefd bij de surrealisten was ook de collagetechniek, die zeer geschikt was om verschillende elementen uit de werkelijkheid bijeen te brengen die eigenlijk niet bij elkaar horen en zo het onderbewustzijn vrij spel te geven.
De oorlog deed de surrealistische beweging in Frankrijk uiteengaan, maar de invloed ervan is diepgaand geweest, met name in de Verenigde Staten (het abstract expressionisme). Ook in het nieuwe realisme uit de jaren zestig is duidelijk de invloed van de surrealistische vorm- en ideeënwereld aanwijsbaar.
De Stijl
De Stijl, naam van een tijdschrift, in 1917 door Theo van Doesburg in Leiden opgericht, dat de spreekbuis wilde zijn van een groepering van schilders, architecten, beeldhouwers en schrijvers. Tot de oprichting hebben bijgedragen de schilders Piet Mondriaan en Vilmos Huszar, de architect J.J.P. Oud en de schrijver A. Kok, terwijl reeds in 1917 aan het tijdschrift en het gemeenschappelijk werk deelnamen de schilders Bart van der Leck en Gino Severini, de architecten Jan Wils en Robert van \'t Hoff en de beeldhouwer Georges Vantongerloo.
De beginselen die deze kunstenaars van zo uiteenlopende herkomst en verschillend karakter samenbonden, kunnen in het kort als volgt worden omschreven: de volstrekte abstractie, dat wil zeggen de uitbanning van elke referentie tot welk onderdeel van de waarneembare werkelijkheid dan ook, en de beperking van de beeldende taalmiddelen tot de elementaire gegevens, dat wil zeggen de rechte lijn en de rechte hoek (dus de verticale en de horizontale lijn), evenals de drie primaire kleuren (rood, geel en blauw), en de drie primaire niet-kleuren (zwart, grijs en wit). Met deze beperking van hun beeldende vocabulaire en met verwijdering van
elke referentie naar de zichtbare werkelijkheid trachtten de kunstenaars een universele ziening van de werkelijkheid uit te beelden, die elke beperking uitsloot, zowel door het toevallige karakter van het uitgebeelde onderwerp alsook door het willekeurige individuele temperament van de kunstenaar. Hun eerste manifest, verschenen in 1918, formuleert deze gedachte: ‘Er is een oud en een nieuw tijdsbewustzijn. Het oude richt zich op het individuele. Het nieuwe richt zich op het universele. De strijd van het individuele tegen het universele openbaart zich, zowel in den wereldkamp als in de kunst van onze tijd.
Composition with planes of color, 1917, Piet Mondriaan
De oorlog vernietigt de oude wereld met haar inhoud: de individuele overheersing op elk gebied. De nieuwe kunst heeft naar voren gebracht wat het nieuwe tijdsbewustzijn inhoudt: evenwichtige verhouding van het universele en het individuele’.
De oprichters van De Stijl hebben elk hun bijdrage geleverd tot het ontstaan van een nieuwe schilderkunst in 1917: de oudste, Mondriaan, had het kubisme tot de uiterste grens van de abstractie doorgevoerd, Van der Leck had, van de beginselen van de wandschilderkunst komend, composities geschapen waarin de primaire kleur in grote, geometrisch omlijnde blokken was samengevat, Van Doesburg had op zijn beurt zijn figurale composities gereduceerd tot een samenstel van geometrische vormen, waarin het onderwerp nauwelijks meer herkenbaar was, en Huszar had werken ontworpen waarin de vormen tot een rechthoekig samenstel waren geordend. In de zomer van 1917 verschenen toen de eerste werken van een nieuwe stijl: doeken waarop rechthoeken in de primaire kleuren op een witte achtergrond stonden. Spoedig werden deze rechthoeken dan in zwarte lijnen gevat, zodat – in 1918 – een eenheid van kleur en fond ontstond: de stijl die als nieuwe beelding of neo-plasticisme de kunstgeschiedenis is ingegaan. Bij het ontstaan van deze nieuwe beelding hebben niet slechts de schilderkunstige ervaringen van de kunstenaars een rol gespeeld: het ‘algemeen tijdsbewustzijn’ – zoals in het manifest omschreven – was een belangrijk uitgangspunt, evenals de filosofie van de Larense wijsgeer Schoenmaeckers, wiens boeken vooral op Mondriaan invloed hebben gehad. Het ‘algemeen tijdsbewustzijn’ heeft de kunstenaars vooral doen letten op de collectieve prestaties van hun tijd: de moderne grote stad, de organisatievormen van het sociale leven.
Vooral gedurende de Eerste Wereldoorlog was deze visie op de eigentijdse werkelijkheid van grote betekenis.
Expressionisme
Het expressionisme beleefde als stroming haar hoogtepunt in het eerste kwart van de 20ste eeuw. Zij misvormt de realiteit op een dusdanige wijze (vaak met gewaagde kleurcombinaties) dat de weergave daarvan in een kunstwerk het symbool kan worden van de emoties en spanningen, die de kunstenaar wil uitdrukken. Op een directe en spontane wijze wordt de innerlijke gevoelswereld tot uitdrukking gebracht. Vooral in Duitsland, Frankrijk, Vlaanderen en Nederland was het Expressionisme sterk vertegenwoordigd. Doordat de kleuren steeds belangrijker werden dan de vormen, gingen de schilders steeds abstracter werken. Een voorbeeld van een expressionistische stroming is de Fauves, die ontstond in Frankrijk in de Salon d’Automne in de 20ste eeuw. Fauves is Frans voor wild beest. Bij het fauvisme werden zuivere kleuren en zwart en wit gebruikt. De fauvisten gebruikten geen kleurovergangen. De vormen worden werden vereenvoudigd en er werden zwarte lijnen omheen gemaakt. Er werd bij fauvisme geen perspectief gebruikt. De ruimtesuggestie kwam vooral door: overlappen, verkleinen naar achteren en door kleurgebruik (rood geel en oranje op de voorgrond, blauw en groen op de achtergrond). Onderwerpen in het fauvisme waren landschappen en mensen in de natuur en in de stad. Deze onderwerpen hadden geen symbolische betekenis. Naar aanleiding van het schilderij “Vrouw met hoed” ontstond veel ophef, waarschijnlijk door de kleuren en omdat het abstract is. Voorbeelden van schilders van het Fauvisme zijn: Henri Matisse, Andre Derain, Georges Braque, Raoul Dufy, Maurice de Vlaminck, Henri Manguin, Kees van Dongen, Albert Marquet, Charles Camoin en Othon Friesz.
Vassily Kandinsky was ook een expressionistische schilder en leefde van 1866 tot 1944. Er zijn drie duidelijke kenmerken van zijn werk: abstract, de kleuren en dat er geen vorm in zit. Ook is er een overeenkomst tussen muziek en zijn werk. Want de scherpe klanken van zijn trompet herinnerde hem aan de kleur geel ‘aards’. Ook kon je het zien aan enkele namen van zijn schilderijen: “Improvisations”, “Impressions”, en “Compositions”.
Zijn theorie over dat kunst niet ontstaat uit de opzet om de natuur na te bootsen, maar dat ze ontspringt aan het verlangen van de kunstenaar om zijn gevoelswereld onbeïnvloed door de
Improvisatie 28 (tweede versie), Vassily Kandinsky
vormen van de natuur te drukken, kan je goed zien in zijn schilderijen.
Action painting is een vorm van Abstract Expressionisme, waarbij de nadruk ligt op de dynamische handeling van het schilderen zelf. De kunstenaar gaat niet uit van een vooropgezet plan, maar laat zich leiden door een toevallige inspiratie. Het schilderij ontstaat al schilderend, en het eindresultaat is als het ware een documentatie van de handelingen. De werken zijn meestal non-figuratief en vaak van groot formaat.
Constructivisme
Constructivisme is een stroming die zich vooral in de beeldende kunst en de architectuur heeft voorgedaan. Het is ontstaan rond 1913 in Rusland toen de schilder Vladimir Tatlin, onder invloed van de collages van Picasso, zijn eerste ‘reliëfconstructies’ maakte. Hij brak met het ‘idee’ schilderij en stelde zijn constructies zwevend ten toon, opgehangen aan enkele draden, zodat het ook niet op een standbeeld leek.
De constructivistische ideeën, waarin het meetbare, het praktische en het zuiver objectieve op de voorgrond staan, groeiden uit tot een beweging in de jaren na de Russische Revolutie. Naum Gabo en Antoine Pevsner, beiden in 1917 teruggekeerd uit het Westen, en El Lissitzky sloten zich aan, er werd een grote constructivistische tentoonstelling georganiseerd en in 1920 publiceerden Gabo en Pevsner het constructivistische manifest (in 1932 gedeeltelijk in een vertaling verschenen in Abstraction-Création in Parijs). Kunstenaars als Gabo, Vassily Vassiljevitsj Kandinsky en de Hongaar László Moholy-Nagy gebruikten de constructivistische ideeën als basis voor de internationale functionalistische stijl in architectuur en toegepaste kunst, die ook in het Bauhaus werd gepropageerd.
Ook in Rusland verruimden de kunstenaars hun werkterrein tot industriële vormgeving, toneel en film, architectuur en typografie. Parallel aan het constructivisme ontwikkelde Kasimir Severinovitsj Malevitsj in de schilderkunst het suprematisme.
Tegen het eind van de jaren twintig verlieten verscheidene constructivistische kunstenaars die in politieke moeilijkheden waren gekomen het land; dit betekende het einde van de beweging. Na de Tweede Wereldoorlog werd de term ten onrechte gebruikt voor een groot deel van de geometrisch-abstracte kunst.
REACTIES
1 seconde geleden
Y.
Y.
Jij bent lauw! Je hebt alles van kunstgeschiedenis, watik nodig heb.
Bedankt he.
21 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
yow thx..!! hey voor dit werkstuk op dese site te zetten kan un gedeelte goed gebruiken..=)
maaija vond ut voor derest gewoon uns l8chuh om te reageren..:) Nja doeiuuh..!!
very thx nog us heh..:)..!!groetjes Camiely
20 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
Wow, Dankje (L) Dit is wel iets waar ik aan heb, maar ook niet helemaal, ik oet een werkstuk maken voor school. Van de kunststroming. Alleen ik moet weten wat er toen gebeurde in Europa, en dat staat hier volgens mij niet in...?
Maar toch bedankt voor een deeeel (: xoxo --
13 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
nou bedankt hoor!!!!!
13 jaar geleden
AntwoordenG.
G.
Geweldig !
ik zit al uren op internet te
sukkelen op zoek naar soorten kunsstromingen.
13 jaar geleden
AntwoordenO.
O.
ik zat uren en uren te zoeken naar kunststromingen. ik riep tenslotte me pa en hij had het gevonden ik vind dit egt superr goed!!
12 jaar geleden
Antwoorden