bacteriën worden gebruikt bij de productie van o.A yoghurt en zuurkool. Als je aan warme melk speciale soorten bacteriën toevoegt en deze bacteriën zetten energie rijken stoffen in melk om in melkzuur krijg je Yoghurt. Zuurkool krijg je door bacteriën op de fijngesneden witte kool. Da bacteriën produceren melkzuur waardoor de fijngesneden wittekool zuur wordt.
Schimmels worden gebruikt bij de productie van bijv bier en wijn. Aan een oplossing van graankorrels wordt gist toegevoegd ( schimmel) waardoor gisting optreedt. De gistcellen zettende koolhydraten in graankorrels om in o.a. alcohol. Wijn krijg je doordat gist de koolhydraten in de druivensap omzat in o.a. alcohol. micro-organismen ( bacteriën & schimmels) kunnen voedsel bederf veroorzaken. Bij dierlijke voedingsmiddelen wordt dit veroorzaakt door een salmonella bacterie. Voedselvergiftiging ontstaat door het nuttigen van voedsel dat is besmet met salmonellabacterie.
Conserveren van voedsel
bij het invriezen van voedsel ( -20 °) zijn de bacteriën niet werkzaam dit komt doordat hun enzymen ( tijdelijk) onwerkzaam zijn. Bij de hoge temperaturen gaan de schimmels ( micro organismen) dood. Bij pasteuriseren van melk word dit verhit tot 72 °C hierbij gaan de micro organismen dood, maar niet helemaal. Als je ze allemaal wilt doden moet je dit verhitten tot 100 °C. als je de melk verhit tot 130/140 °C heet dit steriliseren. Hiernaar wordt de melk verpakt & na verhit. Veel voedsel wordt gesteriliseerd en ingeblikt ( luchtdicht verpakt) koffie daarin tegen word na het branden vaculite verpakt hierbij wordt alle lucht uit de verpakking gezogen. Micro-organismen hebben water nodig, als er geen water in een product is , is er ook geen bederf.
Drogen: onttrekken van water.
Conserveermiddelen en andere additieven
Organen kunne niet leven in een omgeving met veel zuur maar ook nie tin producten met veel suiker en zout. Bij jam word bijv veel suiker toegevoegd, dit heet dan konfijten.
Natuurlijke conserveermiddelen: - azijn
- suiker
- zout
Kunstmatige conserveermiddelen - sulfiet in dranken
Additieven: stoffen die aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om ze langer houdbaar of aantrekkelijker te maken ( bijv. geur, kleur & smaak stoffen)
BASISSTOF 2
Voedingsmiddelen & voedingsstoffen ..
alle producenten die je eer of drinkt zijn voedingsmiddelen. Deze bevatten voedingsstoffen. Veel plantaardige voedingsmiddelen bevatten voedingsvezels
Daarmee word de verzameling van stoffen die niet door enzymen worden verteerd aangeduid. De voedingsvezel bevordert de darmbeweging. Voedingsstoffen kunnen verschillende functies vervullen/
- Bouwstoffen: worden gebruikt bij de vorming van vellen & weefsels ( bij de
Groei bijv)
- brandstoffen: leveren energie voor beweging voor het op peil houden van de l
Lichaamstemperatuur en voor groei, ontwikkeling & herstel.
- reserve stoffen: worden opgeslagen in bepaalde delen van het lichaam
- beschermende stoffen: zorgen ervoor dat je gezond blijf.
Er zijn 6 groepen voedingsstoffen:•
- eiwitten
- koolhydraten
- vetten
- water
- mineralen *water
- vitamines
deze stoffen heb je nodig om gezond te blijven. Mineralen en vitamine noemen we ook wel beschermende stoffen. Tekort aan beschermende stoffen kan ziekte veroorzaken.
Eiwitten: bouwstoffen. Bij de vorming van cytoplasma is eiwit nodig. Eiwitten die niet als bouwstoffen worden gebruikt worden wel als brandstof gebruikt. Eiwitten kunnen niet dienen als reserve stoffen. Je krijgt mee eiwitten binnen als je nodig hebt, vooral als je vlees eet
koolhydraten: **glucose, suikers & zetmeel. Koolhydraten zijn belangrijke brandstoffen. Zetmeel & suiker worden in het darm kanaal verteerd tot glucose deze word door een groot deel verbrand in de cellen. De rest dat niet word verbrand kan dienen als bouwstof of reservestof. Glucose word in de lever en in de spieren omgezet in glycogeen. Dit wordt opgeslagen. Overtollige glucose worden omgezet in vet & opgeslagen.
Vetten: brandstof maar ook als bouwstof en reservestof
Water: je lichaam bestaat voor 60 % uit water. Water is dan ook belangrijke als bouwstof. Water vervult een belangrijke functie bij het vervoeren van stoffen.
Mineralen: ook wel zouten genoemd ** calcium, fluor, ijzer, natrium, calcium. Je hebt de mineralen nodig als bouwstof. Bijv kalk. Kalkzouten zorgen voor stevigheid voor bijv botten voor vorming van hemoglobine in de rode bloedcellen zijn ijzer zouten nodig. Mineralen kunnen ook dienst doen als beschermende stof ( figuur 19)
Vitamines: dienen als bouwstof & beschermende stof. Belangrijke vitamines A, B, C, D ( figuur 20)
Basisstof 3: het aantonen van glucose en zetmeel.
Je kunt voedingsstoffen in voedingsmiddelen aan tonen met behulp van indicatoren.
basisstof 4: gezonde voeding
het voedingscentrum heeft een voedingswijzer met 10 regels. Deze bevat 4 groepen die we dagelijks nodig hebben . als je dan elke dag iets uit elke groep eet krijg je alle voedingsstoffen binnen. Die je lichaam nodig heeft. De grote groepen bevatten plantaardige voedingsmiddelen. Plantaardige voedingsmiddelen moeten de basis vormen van de voeding: rijk aan zetmeel & voedingsvezel.
de 4 groepen van de voedingswijzer.
1: eet dagelijks brood & aardappelen. Deze leveren zet mee, plant aardige eiwitten, vitamines, mineralen & voedingsvezel.
2: eet dagelijks groente & fruit. Deze leveren vitamine C & voedingsvezel.
3: drink dagelijks melk & eet dagelijks kaas. Deze leveren: ( dierlijke) eiwitten , vitamines en mineralen.
4: eet dagelijks margarine, halvarine of olie. Deze leveren vetten en vitamines,
zorg er verder voor dat je dagelijks minsten 1.5 liter drinkt. Behalve variatie is ook de hoeveelheid belangrijk. Deze hangt af van het geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht & lichamelijke inspanning. De hoeveel heden worden weergeven in kJ ( kilojoule)
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel kunnen worden opgenomen in het bloed.
Eiwitten, de meeste koolhydraten (bijv. suiker en zetmeel) en vetten worden verteerd. Glucose, mineralen, vitamines en water hoeven niet te worden verteerd. Vertering gebeurt met behulp van verteringssappen. Verteringssappen worden gemaakt door verteringsklieren.Veel verteringssappen bevatten enzymen.
Darmperistaltiek (peristaltische bewegingen): het afwisselend samentrekken en ontspannen van kringspieren en lengtespieren in de wand van het gehele darmkanaal. De functie is het verplaatsen en kneden van de voedselbrij en het mengen van de voedselbrij met verteringssappen.
Uitwendige bouw van een tand of kies.
– Kroon: deel dat buiten de kaak uitsteekt.
– Wortel(s): deel in de kaak.
• Inwendige bouw van een tand of kies.
– Tandbeen.
– Tandholte: holte in het tandbeen waarin bloedvaten en zenuwen liggen.
– Glazuur: zeer harde laag om het tandbeen van de kroon.
– Cement: laagje om het tandbeen van de wortel(s).
– Wortelvlies: bevestigt de tand of kies in de kaak. (De kaak is bedekt met tandvlees.)
• Snijtanden en hoektanden dienen om stukken van het voedsel af te bijten. Kiezen dienen voor het fijnmalen van voedsel.
• Tandplak: een dun laagje aanslag dat zich dagelijks op de tanden en kiezen afzet.
– Tandplak bestaat uit bacteriën, etensresten en speeksel.
• Gevolgen van tandplak.
– Bacteriën in tandplak zetten suikers uit het voedsel om in zuur. In het zuur lost het glazuur van tanden en kiezen op, waardoor er gaatjes kunnen ontstaan.
– Bacteriën in tandplak kunnen tandvleesontsteking veroorzaken. Daardoor kunnen de wortelvliezen ontstoken raken, zodat de tanden en kiezen losraken.
– Tandplak kan verkalken tot tandsteen. Tandsteen kun je niet zelf verwijderen.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
Dank je voor de samenvatting, Xx
14 jaar geleden
Antwoorden