§6 Het hormoonstelsel
Hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren.
Klieren bevatten cellen die bepaalde stoffen maken.
Hormoonklieren maken hormonen, hormonen zijn stoffen die zorgen dat bepaalde organen werken.
Speekselklieren, zweetklieren, traanklieren worden afgevoerd via afvoerbuizen.
Hormoonklieren hebben geen afvoerbuizen (hormonen komen in ’t bloed).
Hormonen zorgen voor groei en ontwikkeling, de stofwisseling en voortplanting.
Belangrijke hormoonklieren: hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, bijnieren, eierstokken en teelballen.
§7 De hypofyse en de schildklier
Hypofyse ligt tegen de onderzijde van de hersenen, tussen beide hersenhelften in.
Het maakt een hormoon dat zorgt voor de groei van beenderen van het skelet.
Wordt er teveel groeihormoon gemaakt: reuzengroei/te weinig: dwergengroei.
Hypofyse regelt bij vrouwen: de rijping van follikels in de eierstokken en ovulatie (eisprong); bij mannen: productie van zaadcellen door de teelballen. Hypofyse maakt ook een hormoon voor de schildklier.
Schildklier ligt in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan.
Door het hormoon van de hypofyse ontstaat er schildklierhormoon.
Schildklierhormoon zorgt voor de stofwisseling en groei en ontwikkeling. Ook de verbranding in de cellen.
Als er teveel schildklierhormoon is, vind er veel verbranding in de cellen plaats. Je wordt dan rusteloos en vermagert heel erg. Als er juist te weinig schildklierhormoon is, vind er weinig verbranding in de cellen plaats. Je wordt dan snel moe en je hebt het koud. Ben je een kind, dan wordt de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling trager. Ben je een dwerg, dan heb je al weinig schildklierhormoon, en geestelijk ben je dan ook niet goed. Bij een volwassene krijg je struma/kropgezwel (schildklier wordt vergroot). Als je te weinig schildklierhormoon hebt, komt dat door te kort aan jood. Jood zit vaak in brood.
§8 De eilandjes van Langerhans en de bijnieren
De eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen die tussen de cellen van de alvleesklier liggen. De alvleesklier is een verteringsklier. De eilandjes van Langerhans maken de hormonen: insuline en glucagon. Die 2 hormonen zorgen dat het glucosegehalte van het bloed het zelfde blijft.
Koolhydraten worden glucose.
Bloed bevat 0,1% glucose.
Bloedsuikerspiegel = glucosegehalte van het bloed
Wordt het glucosegehalte hoger dan 0,1%, zorgen de eilandjes van Langerhans door insuline te maken. Door de insuline wordt het in de lever en in de spieren glucose omgezet in glycogeen (een reservestof die wordt opgeslagen in lever en spieren). Dan daalt het glucosegehalte weer.
Heb je suikerziekte (diabetes), dan heb je te weinig insuline. Het glucosegehalte stijgt dan tot 0,16%. Wordt het erboven, krijg je glucose in de urine.
Je kunt insuline aanvullen door een bepaalde prik te geven.
Wordt het glucosegehalte van het bloed lager dan 0,1% zorgen de eilandjes van Langerhans dat er veel glucagon wordt gemaakt. Door glucagon wordt in lever en spieren glycogeen omgezet in glucose. Het glucosegehalte in het bloed stijgt.
De bijnieren liggen op de nieren.
Ze maken het hormoon: adrenaline.
Door adrenaline wordt in lever en spieren glycogeen omgezet in glucose. Het glucosegehalte van het bloed stijgt en de hartslag en ademhaling gaan sneller.
REACTIES
1 seconde geleden