Rolgedrag, emancipatie en groepsgedrag

Verslag Biologie

Doelstelling 6 Van jongs af aan wordt door andere mensen je rol opgelegd. Daardoor ga je vanzelf zo’n gedrag vertonen. Rolgedrag is het gedrag wat iemand anders van jouw verwacht. Bijvoorbeeld de klassenvertegenwoordiger, daarvan wordt verwacht dat hij/zijn alles aan de klas doorverteld of doorgeeft. Rolconflict is als iemand verschillende rollen in strijd gaan bijvoorbeeld als je speelt als de stoerste jongen maar anderen vinden dat je een watje bent. Of als je bijvoorbeeld heel netjes moet gedragen en dat anderen vinden dat je normaal moet doen. Van vrouwen werd vroeger verwacht dat ze het huishouden deden en dat ze niet werken, dat doen de mannen. Maar tegenwoordig blijven sommige mannen in huis en gaan de vrouwen werken. Als de rolverdeling wordt doorbroken wordt dat emancipatie genoemd.

Doelstelling 7 Iedereen heeft zijn eigen mensbeeld. Een mensbeeld is jouw idee hoe mensen zijn en hoe mensen volgens jou moeten zijn. Als je alleen mensen accepteert die zich net zo gedragen als jij heb je een gesloten mensbeeld. mensen met een ander geloof of andere gewoontes sluit je dan buiten. Je hebt een openmensbeeld als je accepteert dat mensen zijn zoals ze zijn. Je staat dan open voor mensen die anders leven en denken. Bijvoorbeeld Tim heeft een Turkse buurjongen. Hij wil niks met hem te maken hebben. Hij heeft dus duidelijk een gesloten mensheid. Natasha daar in tegen heeft een Chinese vriendin. Ze kunnen heel goed met elkaar opschieten ook al hebben ze andere gewoontes en een ander geloof. Natasha heeft dus duidelijk een heel ander mensbeeld als Tim, zij heeft een openmensbeeld. Als jij vind dat turken stinken is dat een vooroordeel. Je denkt dan dat alle turken stinken. Terwijl dat helemaal niet zo is. Een vooroordeel is dus je mening van een bepaalde groep mensen. Ze hebben volgens jou allemaal vaak dezelfde negatieve, eigenschappen. Discriminatie is dat je op een negatieve manier verschil maakt tussen mensen. Sommige groepen krijgen daardoor minder kansen. Groepen die vaak gediscrimineerd worden zijn bijvoorbeeld: Zigeuners, homo’s, kleurlingen en buitenlanders.

Doelstelling 8 Groepsgedrag is dat iedereen die bij een bepaalde groep hoort zich houdt aan bepaalde regels (normen). Iedereen draagt dezelfde kleding of doet dezelfde dingen. Groepsgedrag kan ook gevolgen hebben, dat kan positief zijn maar soms ook negatief. Bijvoorbeeld als je niet roken omdat de hele groep daar niet aan doet, dat is dan positief. Maar het kan ook negatief zijn bijvoorbeeld als je met de hele groep kinderen gaat pesten, kinderen gaat discrimineren of misschien wel meedoet aan criminaliteit. Leeftijdgenoten hebben invloed op je in zo’n groep. Je moet dan durven nee te zeggen als je iets niet wil doen.