Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Regeling en gedrag tm basisstof 10

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1187 woorden
  • 1 juli 2011
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
17 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Basisstof 1
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en de zenuwen.
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit het ruggenmerg en de hersenen.
Bij waarnemen speelt het zenuwstelsel een belangrijke rol.
Zenuwen verbinden alle delen van het lichaam met het centrale zenuwstelsel:
- Hersenzenuwen verbinden delen van hoofd en hals met de hersenstam.
- Ruggenmergzenuwen verbinden delen van romp en ledematen met het ruggenmerg.
Functies van het zenuwstelsel zijn:
1. Verwerken van impulsen (elektrische signalen) afkomstig van zintuigen.
2. Het regelen van de werking van spieren en klieren.
Een prikkel is een invloed uit het milieu.
Basisstof 2
Bouw van een zenuwcel:
- cellichaam met celkern.
- uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden.
- uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden.
Een zenuw is een bundel uitlopers van zenuwcellen, omgeven door een stevige, isolerende laag. Elke uitloper is omgeven door zo’n isolerend laagje.
Welke? Functie? Ligging? Uitloper?
Gevoelszenuwcel Impulsen geleiden van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel De cellichamen liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel Één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleid
Bewegingszenuwcel Impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar de spieren of klieren De cellichamen liggen in het centrale zenuwstelsel Één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleid
Schakelcel Impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel Ze liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel (in de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg n.v.t

Basisstof 3

De hersenen bestaan uit de grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam.
Bouw van de grote hersenen en van de kleine hersenen:
- Schors: aan de buitenkant, grijs van kleur, bevat veel cellichamen van schakelcellen.
- Merg: aan de binnenkant, lichter van kleur, bevat veel uitlopers van schakelcellen.
Functies van de grote hersenen:
- Verwerken impulsen afkomstig van zintuigen (bewuste gewaarwording).
- Regelen van gewilde bewegingen (bewuste reacties).
De hersencentra zijn delen van de grote hersenen met speciale functies:
- In gevoelscentra (bv gehoorcentra, gezichtscentra) worden binnenkomende impulsen verwerkt. De plaats waar de impulsen aankomen en worden verwerkt , bepaalt van welke prikkel je je bewust wordt.
- In bewegingscentra (bv schrijfcentra, spreekcentra) ontstaan impulsen voor gewilde bewegingen (bewuste reacties).
De functie van de kleine hersenen is:
- Coördineren van bewegingen (o.a. het handhaven van het evenwicht)
De functies van de hersenstam zijn:
- Geleiden van impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd.
- Geleiden van impulsen van zenuwen in hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd.
- Geleiden van impulsen in reflexbogen van hoofd en hals.

Basisstof 4

De gevolgen van alcohol op korte termijn zijn (op volgorde):
- Loskomen: je wordt vrolijk en minder verlegen (maar soms ook neerslachtig en agressief).
- Aangeschoten: je krijgt meer zelfvertrouwen, maar je kunt minder goed horen, zien en bewegen. Je reactievermogen neemt dan af.
- Dronken: je ziet slecht, je kunt je bewegingen moeilijk beheersen en je kunt je later vaak niets meer herinneren.
- Kater: je hebt erge dorst en hoofdpijn en je moet soms overgeven.
De gevolgen van alcohol op lange termijn zijn:
- Je moet steeds meer alcohol drinken om het zelfde effect te krijgen.
- Je raakt verslaafd: je kan dan niet meer zonder alcohol.
- Geestelijke afhankelijkheid (bij verslaving) is dat je alcohol nodig hebt om je lekker te voelen of om tot rust te komen.
- Lichamelijke afhankelijkheid (bij verslaving)is dat als je stopt met alcohol drinken, je ontwenningsverschijnselen krijgt. Dan wordt je rillerig, ziek en koortsig.
- Je lever, hersenen, maag en hart kunnen beschadigd raken.
- Het geheugen kan geheel verdwijnen.

Basisstof 5

Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een prikkel.
- De snelheid is vaak nodig om het lichaam te beschermen tegen beschadigingen.
- Reflexen hebben een functie bij het handhaven van bepaalde houdingen en bij bewegingen van het lichaam.
- Voorbeelden: terugtrekreflex, kniepeesreflex, ooglidreflex, pupilreflex.
Een reflexboog is de weg die impulsen afleggen bij een reflex.
- Onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen.
- Via gevoelszenuwcellen worden de impulsen naar de schakelcellen in het ruggenmerg of in de hersenstam geleid.
- Schakelcellen geleiden impulsen direct door naar bewegingszenuwcellen.
- Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spiercellen waardoor spieren zich samentrekken.
- De reflexbogen van hoofd en hals verlopen via de hersenstam.
- De reflexbogen van romp en ledematen verlopen via het ruggenmerg.

Basisstof 6

Het hormoonstelsel bestaat uit hormonklieren die hormonen produceren.
- Veel hormonen hebben geen afvoerbuis
- Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.
- Hormonen zijn o.a. van invloed op de stofwisseling, voortplanting, groei en ontwikkeling.
De ligging van de belangrijkste hormoonklieren:
- Hypofyse: onder tegen de hersenen aan, tussen de beide hersenhelften in.
- Schildklier: in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan.
- Eilandjes van Langerhans: in de alvleesklier
- Eierstokken: in de buikholte (bij een vrouw)
- Teelballen: in de balzak (bij een man)

Basisstof 7

De hypofyse produceert groeihormoon en hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden.
- Groeihormoon stimuleert de groei van de beenderen van het skelet
- Een hormoon uit de hypofyse stimuleert de productie van schildklierhormoon door de schildklier.
- Hormonen uit de hypofyse beïnvloeden de eierstokken en teelballen.
De schildklier produceert schildklierhormoon.
- Schildklierhormoon beïnvloedt de stofwisseling, het stimuleert de verbranding in cellen en de groei en ontwikkeling.
- Voor de vorming van schildklierhormoon is jood nodig. Bij gebrek aan jood kan struma (sterk opgezwollen schildklier) ontstaan.
De bijnieren produceren adrenaline.
- Adrenaline komt vrij bij woede, angst en schrik.
- Onder invloed van adrenaline stijgt het glucosegehalte van het bloed. Ook worden de hartslag en ademhaling versneld.

Basisstof 8

Gedrag is alles wat een mens of dier doet.
- Gedragingen komen tot stand door de werking van spieren of klieren.
- Gedrag is meestal een respons (reactie) van een dier of een mens op prikkels.
Gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren (genen) en leerprocessen.
- Gedrag dat al bij pas geboren jongen waarneembaar is, wordt grotendeels bepaald door erfelijke factoren.
- Door leerprocessen ontwikkeld gedrag zich tijdens het leven. Hierdoor ontstaat aangepast gedrag dat de overlevingskans van een organisme vergroot.

Basisstof 9

Overeenkomsten tussen het gedrag van mensen en het gedrag van dieren:
- Bij beide wordt het gedrag bepaald door erfelijke factoren (bv gelaatsuitdrukkingen bij mensen) en leerprocessen.
- Bij beide komen rolpatronen voor (beide vertonen gedrag dat overeenstemt met het verwachte rolgedrag).
Verschillen tussen het gedrag van mensen en het gedrag van dieren:
- Het gedrag van mensen wordt sterker bepaald door leerprocessen.
- Mensen kunnen hun gedrag beoordelen aan de hand van normen en waarden.

Basisstof 10
Bouw van het ruggenmerg:
- Schors: aan de buiten, licht van kleur, bevat veel uitlopers van schakelcellen.
- Merg (vlindervormig): aan de binnenkant, grijs van kleur, bevat veel cellichamen van schakelcellen en van bewegingszenuwcellen.
Aan de rugzijde komen uitlopers van gevoelszenuwcellen het ruggenmerg binnen.
- De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen in verdikkingen (zenuwknopen) vlak bij de rugzijde van het ruggenmerg.
Aan de buik zijde verlaten uitlopers van bewegingszenuwcellen het ruggenmerg.
Functies van het ruggenmerg:
- Geleiden van impulsen van zenuwen in romp en ledematen naar de hersenen en omgekeerd.
- Geleiden van impulsen in reflexbogen van romp en ledematen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.