Ordening en evolutie

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 334 woorden
  • 28 oktober 2011
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
9 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Slim oefenen met Mijn Examenbundel

Wil jij onbeperkt online oefenen met examenopgaven, uitlegvideo's en examentips bekijken en je voortgang bijhouden? Maak snel een gratis account aan op mijnexamenbundel.nl. 

Ontdek Mijn Examenbundel
Ordening en evolutie

Organische stoffen → – afkomstig van organen

grote, ingewikkelde moleculen

koolhydraten, vetten, eiwitten. (glucose, zetmeel)

Anorganische stoffen → – in organismen en in de levenloze natuur.

kleine eenvoudige moleculen.

Koolstofdioxide, water, zouten, zuurstof.

Autotrofe organismen → – kunnen organische stoffen maken uit anorganische stoffen.

– Hebben geen ander organisme nodig voor hun voedsel.

– Nemen anorganische stoffen op uit het milieu.

Heterotrofe organismen → – kunnen geen organische stoffen maken uit alleen anorganische stoffen.

– hebben wel andere organismen nodig voor hun voedsel.

– Nemen organische en anorganische stoffen op uit hun milieu.

Virussen

Een virus bestaat uit een streng DNA of RNA, met daaromheen een omhulsel van eiwitten.

Virussen kunne ziekten veroorzaken. (aids, verkoudheid etc.)

Virussen kunnen zich alleen voortplanten in een gastheercel.

1. Een virus zet zich vast op een gastheercel.

2. Het DNA of RNA van het virus dringt de gastheercel binnen.

3. In de gastheercel wordt het DNA of RNA van het virus gerepliceerd.

4. Er ontstaan nieuwe virussen in de gastheercel.

5. De gastheercel gaat te gronde en de virussen komen vrij.

Virussen vallen buiten de ordening van organismen in rijken.

1. Alle organismen bestaan uit cellen, een virus niet. (geen cytoplasma of kernplasma).

2. Alle organismen bezitten zowel DNA als RNA, een virus bevat of alleen DNA of alleen RNA.

3. Een geïsoleerd virus vertoont geen levensverschijnselen.

Populatie

Individuen behoren tot één soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten en daarbij vruchtbare nakomelingen voort brengen.

Een soort bestaat uit één of meer populaties.

Populatie: Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een voortplantingsgemeenschap vormen.

Linnaeus voerde de binaire naamgeving in. Iedere soort heeft:

Een geslachtsnaam (voorop met hoofdletter)

een soortaanduiding (met kleine letter)

vaak nog de naam (afgekort) van de naamgever.

De kenmerken van bacteriën en schimmels.

Bacteriën →

hebben slechts één kringvormig schromosoom. Plasmiden (kleine kringvormige chromosomen)

voortplanting door delen

pathogene bacteriën kunnen ziekten veroorzaken.

Schimmels →

gisten zijn eencellige schimmels.

Veelcellige schimmels bestaan uit schimmeldraden. Ze planten zich voort door sporen die ontstaan aan de uiteinde van schimmeldraden die omhoog groeien, of in paddestoelen.

Schimmels kunnen ziekte veroorzaken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.