1 Ordening in 4 rijken
De 4 rijken:
- planten
- dieren
- schimmels
- bacteriën
indelingscriteria
- aantal cellen
- celgrootte
- bezit van organellen
- bezit van celwanden
- organische stoffen: afkomstig van organismen of van producten van organismen
- anorganische stoffen: in zowel de levenloze natuur als in organismen
onder te verdelen in autotroof en heterotroof
- chlorofyl (bladgroen) - autotroof
Autotroof: zelfvoedend. Autotrofe organismen nemen uit hun omgeving alleen anorganische stoffen op (water, koolstofdioxide, zouten, zuurstof). Hieruit maken ze de organische stoffen waaruit ze bestaan (koolhydraten, eiwitten, vetten). Autotrofe organismen hebben geen andere organismen nodig voor hun voeding.
Heterotroof: ander nodig hebben voor voedsel. Heterotrofe organismen zijn niet in staat organische stoffen te maken uit alleen anorganische stoffen als grondstoffen. Ze moeten organische stoffen van andere organismen als voedsel opnemen. Uit deze organische stoffen maken ze hun eigen organische stoffen. Hierbij zijn ook anorganische stoffen nodig. Deze nemen ze uit hun omgeving op. De meeste soorten bacteriën zijn heterotroof, evenals schimmels en dieren.
Verdere indeling van een afdeling (de gewervelden) uit het rijk van de dieren:
Afdelingen – klassen – orden – families- geslachten – soorten
Virussen vallen buiten de ordening van organismen in vier rijken.
- Een virus bestaat uit een omhulsel van eiwitten, met daarin een streng DNA of RNA
- Ze bevinden zich in een grensgebied tussen leven en dood
- Alle organismen bestaan uit cellen, virussen niet
- Virussen hebben geen cytoplasma of kernplasma
- In geïsoleerde virussen vind geen stofwisseling plaats
- Een virus plant zich voort d.m.v gastheercellen
2 Wat is een soort?
Organismen horen pas tot hetzelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
Een populatie: een groep inviduen van dezelfde soort in een bepaald gebied die samen een voortplantingsgemeenschap vormen.
Binaire (tweedelige) naamgeving: de eerste naam is de geslachtsnaam en de tweede naam soortaanduiding. Vaak wordt daarachter nog een letter gezet van de onderzoeker die deze naam bedacht heeft.
3 Bacteriën en schimmels
Bacteriën en schimmels heten ook wel reducenten.
Ze voeden zich met dode resten van organismen. In de natuur ruimen bacteriën en schimmels de dode resten van organismen op. Hierbij worden organische stoffen omgezet in anorganische stoffen.
Bacterien (ook wel bacillen):
- hebben geen kernmembraam
- hebben geen mitochondriën
- hebben geen endoplasmatisch reticulum
- hebben trilhaartjes of zweepharen waarmee ze zich kunnen voortbewegen
optimalisering: ervoor zorgen dat de omstandigheden zo gunstig mogelijk zijn voor de bacteriën. Bacteriën planten zich namelijk voort door deling. Onder gunstige omstandigheden kan een bacterie sneller voortplanten.
Schimmels
- eencellig of veelcellig zijn. Gisten zijn eencellige schimmels
- veelcellige schimmels bestaan uit lange draden: de schimmeldraden
- ze planten zich voort door sporen
4 Planten
De 5 afdelingen:
- wieren (algen): geen wortels, stengels en bladeren
- mossen: geen echte wortels, wel stengels en bladeren, voortplanting sporen, sporen ontstaan in spoordoosjes, die op steeltjes boven de mosplanten uitgroeien
- paardenstaarten: wortels, stengels en bladeren, de stengels zijn hol en geleed, voortplanting door sporen, sporen ontstaan in sporenvormende orgaantjes aan het uiteinde van stengels
- varens: wortels, stengels en bladeren, de bladeren zijn groot en meestal ingesneden, sporen ontstaan in sporenhoopjes aan de onderzijde van bladeren
- zaadplanten: wortels, stengels en bladeren, voortplanting door zaden, zaden ontstaan in bloemen. Wordt onderverdeeld in naaktzadigen en bedektzadigen
5 Dieren
De indeling van het dierenrijk:
- eencellige dieren
- sponzen
- holtedieren
- platwormen
- rondwormen
- ringwormen
- weekdieren
- geleedpotigen
- stekelhuidigen
- gewervelden
Dieren kunnen zijn:
- tweezijdig symmetrisch: hun lichaam is op slechts 1 manier in 2 ongeveer gelijke helften te verdelen. (Bij)
- straalsgewijs symmetrisch: deze dieren zijn op veel manieren in twee ongeveer gelijke helften te verdelen. (Kwal)
- asymmetrisch: op geen enkele manier in gelijke helften te verdelen. (Pantoffeldiertje)
6 Evolutie
Volgens de evolutietheorie is alles spontaan gebeurd:
- het milieu is verandert
- door natuurlijke selectie sterft het oorspronkelijke soort uit
- de best aangepaste genotypen uit de populatie overleven
- doordat 2 populaties splitsen, ontstaan er 2 nieuwe populaties
- aanpassing aan milieu
7 Argumenten voor de evolutie
argumenten voor de evolutie:
- fossielen gevonden: in sedimenten (afzettingslagen van bv. zand- of kleideeltjes)
- homologe organen: zelfde organen als alle dieren
- rudimentaire organen of rudimenten: zelfde botten als alle dieren
8 Geschiedenis van het leven op aarde
geologen hebben de periodes sinds het ontstaan van de aarde verdeeld in tijdperken en perioden.
Men veronderstelt dat deze ontwikkeling heeft plaatsgevonden volgens de endosymbiosetheorie (endo = binnen, symbiose = samenleven). Vrijlevende bacteriën zouden als organellen in andere cellen zijn gaan leven.
Reptielen waren de eerst gewervelde landdieren. Zij waren voor hun voortplanting niet meer afhankelijk van water.
De eerste primitieve mensen verschenen ongeveer miljoen jaar geleden. De huidige mensenrassen zijn ongeveer 30 000 jaar geleden ontstaan.
REACTIES
1 seconde geleden