Samenvatting biologie Hoofdstuk 4, 5, 6 en 7
Hoofdstuk 4
1 Groei en verouderingskenmerken kunnen geremd worden door goede voeding. Je cellen vermenigvuldigen zich tot dat de telomeer (een soort stop op het DNA wat steeds korter wordt ‘op is’. Als een cel het enzym telomerase bevat kan de telomeer weer worden aangebouwd.
2 De groei en de deling van cellen hangen af van groeifactoren en de hormonen. Lengtegroei is voornamelijk het gevolg van celdeling in de groeischijven (kraakbeen deelt en wordt bot) in de pijpbeenderen
3
4 tijdens de ontwikkeling van een organisme treedt eerst celdeterminatie op, daarna celdifferentiatie. Mastergenen sturen dat proces. Cellen beinvloeden elkaar ook door onderling contact (inductie).
5 Voor het ontstaan van kanker zijn meerdere oorzaken te geven: verstoring in het evenwicht van stimulerende (Proto-oncogenen) en remmende (tumor-suppressorgenen), fouten in receptoren, mutaties in regelgenen. Carcinogene stoffen en straling veroorzaken mutaties.
Doel van celdeling
· Herstel wonden
· Groei
· Vervangen
· Immuunsysteem : reactie op ziektes
· Voortplanting
· Vernieuwing
Hoofdstuk 5
Voortplanting Voordeel Nadeel
Geslachtelijk Meer weerstandGenen uitwisselen (verschillende mixen ontstaan)Weinig mutatiesParasieten ontlopenSneller aanpassen a/d omgeving Meer nakomelingen2 organisme nodigKost veel energie
Ongeslachtelijk 1 organisme nodigkost weinig energie Grotere kans op uitstervenMinder genetische mixen
1 natuurlijke selectie is dat de best aangepaste organismen overleven.
2 Seksuele selectie is een onderdeel van de natuurlijke selectie. Bij dieren die polygaam zijn (man heeft meerdere vrouwtjes) zijn de mannetjes vaak groter als de vrouwtjes. Bij monogame dieren zijn ze ongeveer even groot. De meeste vogels zijn monogaam. Homoseksualiteit komt bij veel dieren voor. Functies seks : voortplanting, sociaal gedrag in een groep, seks als machtsuiting, paar binding en conflictoplossingen.
3 Meisjes hebben XX en jongens XY. Door de werking van hormonen ontstaan verschillen tussen het lichaam van mannen en vrouwen en tussen het lichaam van jonge en oude mensen. Primaire geslachtskenmerken; wat in je genen staat. Secundaire geslachtskenmerken: wat je aan de buitenkant ziet. Tertiaire geslachtskenmerken; psyche en gedrag. Mensen verschillen in seksuele voorkeur. Sommige verschillen zijn erfelijk bepaald, andere komen door de omgeving.
4 Biologisch gezien zijn mensen polygaam terwijl in de westerse landen de norm monogaam is.
5 Besmetting met SOA’s gebeurt door (in)direct seksueel contact. De verschijnselen vallen bij vrouwen minder op. Voorkomen is eenvoudig. Het aantal mensen met een SOA neemt toe.
Hoofdstuk 6
uit de hechtsteel ontstaat de navelstreng
na 8 weken is de kiemschijf uitgegroeid tot een foutus.
2. voortplantingscel (gameet) heeft 23 chromosomen (haploïd). (46 chromosomen is diploïd)
meiose
Effect HCG (zwangerschapshormoon) op het vrouwelijk lichaam:
· Gele lichaam blijft in stand
· Vorming FSH en LH wordt geremd. Dus geen nieuwe follikels
Als je zeker weet dat je geen kinderen meer wilt kun je je laten steriliseren. Je eier-of zaadleiders worden dan doorgeknipt.
In Nederland hebben steeds meer stellen te maken met onvruchtbaarheid. Dit komt (waarschijnlijk) door dat vrouwen later kinderen krijgen, we ongezonder leven, de kwaliteit van sperma slechter wordt.
Een virus leeft niet (geen levenskenmerken) maar leeft toch (kan zich vermenigvuldigen, heeft erfelijk materiaal). Als een virus in een cel is komt hij tussen het DNA en vermenigvuldigd zich
Hoofdstuk 7
De genetica onderzoekt hoe eigenschappen vastliggen en overerven. Er is steeds meer mogelijk. Overerven is de dingen die je van je vader en moeder erft.
Variaties:
mutaties
recombinatie (meiose / 2^23)
Een chromosomenprotret is een karyogram. Hier kan je alle chromosomen op zien en wordt tijdens de metafase gemaakt. X en Y zijn geslachtschromosomen en de rest zijn autosomen . Mannen hebben een X en een Y. Vrouwen hebben twee keer X. 1 geslachtschromosoom blijft dan gespraliseerd. Dat X-chromosoom wordt het lichaampje van bar genoemd. Op het Y chromosoom zit het SRY-gen deze zorgt ervoor dat een ‘XY’ een jongen wordt. Als er bij een bevruchting een chromosoom ontbreekt heet dat monosomie. Is er een extra chromosoom aanwezig dan heet dat trisomie. Dit komt door een fout in de meiose. Trisomie-21 is het syndroom van Down.
Genotype-> wat in je genen staat, is onveranderbaar, Geef je aan met letters vb TT
Fenotype-> Wat je van buiten ziet, veranderbaar, geef je aan met een term vb tongrollen
Een aangeboren eigenschap hoeft niet erfelijk te zijn.
Het is voor veel eigenschappen, met name gedrag, onduidelijk of dit vastligt in de genen of dat omgevingsfactoren bepalend zijn. Gegevens hierover komen vooral uit tweelingonderzoek.
Autosomaal eigenschap ligt vast op een niet-geslachtshormoon.
X-chromosomaal eigenschap ligt vast op een geslachtshormoon
Homozygoot qq/QQ informatie hetzelfde
Hetrozygoot Qq informatie verschillend
Dominant 1 kopie voldoende voor de eigenschap
Recessief 2 kopien nodig voor de eigenschap
Codeminant niet dominant en niet recessief vb haarkleur bruin+blond=licht bruin
Drager Als je een recessief allel hebt.
P is ouder generatie
F1 is kindergeneratie
F2 is onderling gekruist van kindergeneratie.
Erfelijkheidsonderzoek wordt uitgevoerd om de kans op een ernstige erfelijke afwijking te kunnen berekenen. Het doel van prenatale diagnostiek is het opsporen van eventuele afwijkingen bij een embryo of foetus (vlokkentest vruchtwaterpunctie). Het nadeel hiervan is dat er soms moeilijke keuzes moeten worden gemaakt.
Kruisingsvraagstukken
Zie blad met genetica vraagstukken
REACTIES
1 seconde geleden