Biologie Samenvatting Hoofdstuk 4 Je verandert …
De primaire geslachtskenmerken zijn vanaf je geboorte zichtbaar.
Voorbeelden:
- schaamlippen
- balzak, penis
Tussen 10 en 18 jaar zit je in de puberteit. De verschillen tussen jongens en meisjes worden veel groter. Ook maak je in die periode de groeispurt mee.
Door nieuwe zweetklieren in je oksel krijgt je zweet een duidelijke geur.
Jongens zijn vruchtbaar wanneer ze zaadlozingen krijgen. Meisjes zijn het als ze ongesteld worden.
De lichamelijke verschillen die tijdens de puberteit ontstaan heten secundaire geslachtskenmerken.
Verschillen in kleding, gedrag, manier van denken heten tertiaire geslachtskenmerken.
Geestelijke ontwikkeling:
1. Zelfstandigheid
2. Meer aandacht aan omgang met leeftijdsgenoten
3. Zoeken en uitproberen
Er ontstaat een jongerencultuur omdat je langer naar school gaat, je komt steeds meer mensen tegen, je hebt een bijbaantje, gaat wel eens uit. Je gaat meningen met elkaar bespreken, met elkaar omgaan, lachen, favoriete muziek wat je kijk daar op is.
Hormonen worden aangemaakt in hormoonklieren. De belangrijkste hormoonklier is de hypofyse. (Klein orgaan bij de hersenen)
Het tijdstip dat het begint, eindigt, en periode waarin het hormonen afgeeft is bij iedereen verschillend.
Elke hormoon klier maakt één of meer soorten hormonen en geeft ze af aan het bloed.
Via bloed en lymfe gaan hormonen langs cellen, alleen als de vorm van het hormoon past in de vorm van het celmembraan krijgt de cel de boodschap om iets te doen.
De groei wordt geregeld door het groeihormoon uit de hypofyse. De cellen van je botten in armen en benen delen zich als gevolg van het groeihormoon. Daar door groei je.
De relatieve groei van je benen is groter dan die van je hoofd. Met ontwikkeling bedoelen we celgroei in organen en verandering van vorm.
Een mensenleven kun je verdelen in levensfasen:
Baby – peuter – kleuter – kind – puber – volwassene – oudere
Elke fase heeft een ontwikkeling. Ontwikkeling betekent niet alleen vormverandering. Maar betekent ook verandering van wat je met je lichaam kunt.
Leren lopen is een lichamelijke ontwikkeling.
Leren praten is een geestelijke ontwikkeling.
Als je volwassen bent is je lichamelijke ontwikkeling afgelopen maar je geestelijke ontwikkeling gaat door.
Op hoge leeftijd kunnen bejaarden last krijgen van ouderdomskwalen: Lichamelijke en/of geestelijke aandoeningen
Voorbeelden:
- brosse botten
- rimpels
- plooien
Een ouderdomskwaal die met het verstand te maken heeft is vergeetachtigheid.
REACTIES
1 seconde geleden