H3 Organen en cellen

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 604 woorden
  • 30 mei 2017
  • 17 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
17 keer beoordeeld

H3 organen en cellen

iets

uitleg

voorbeelden

orgaan

Een deel van een organisme met een of meer functies.

maag, lever, long, hart, oog

organenstelsel

Een groep van samenwerkende organen die gezamenlijk een bepaalde functie hebben.

ademhalingsstelsel, beenderstelsel, bloedvatenstelsel, spierstelsel, verteringsstelsel, zenuwstelsel

cel

De bouwstenen van een organisme.

weefsel

Een groep cellen van hetzelfde type. Bij veel weefsels bevindt zich tussencelstof tussen de cellen.

botweefsel, kraakbeenweefsel, spierweefsel, zenuwweefsel

Donor

Iemand die een orgaan of weefsel beschikbaar stelt. Dit heet orgaandonatie.

1

luchtpijp

2

long

3

hart

4

lever

5

maag

6

dikke darm

7

dunne darm

8

slokdarm

10

nier

4

middenrif

5

holle ader

7

aorta

http://www2.malmberg.nl/BIOLOGIEVOORJOU/LEERJAAR1/OEFENTOETSEN/IMAGES_TH3/1565-03-001-C.jpghttp://www.biologiesite.nl/torsomens.jpg

http://biologiethema3.weebly.com/uploads/2/4/4/7/24475641/4469316.png?902http://biologiethema3.weebly.com/uploads/2/4/4/7/24475641/4469316.png?902

1

oculair

bovenste lens waar je door kijkt

2

statief

hieraan pak je de microscoop

3

preparaatklem

hiermee klem je het preparaat vast

4

5

grote schroef

kleine schroef

voor grove scherpstelling

voor fijne scherpstelling

7

revolver

draaibare schijf waaraan de objectieven zitten

8

objectief

de onderste lenzen

9

tafel

hier leg je een preparaat op

10

diafragma

regelt de hoeveelheid licht die door de lenzen valt

11

lampje

laat licht door de lenzen vallen

http://www2.malmberg.nl/BIOLOGIEVOORJOU/LEERJAAR1/OEFENTOETSEN/IMAGES_TH3/1505-03-008-C.jpg

Het oculair en de objectieven bepalen de vergroting van

de microscoop. De totale vergroting van de microscoop = oculair X vergroting objectief.

cytoplasma

(celplasma)

Een vloeistof die bestaat uit water met opgeloste cellen.

celmembraan

Een dun vliesje dat het cytoplasma scheidt van zijn omgeving en waarmee de opname en afgifte van stoffen wordt geregeld.

celkern

Regelt alles wat er in de cel gebeurt. De celkern in omgeven door het kernmembraam.

vacuole

Blaasje gevuld met vocht. De meeste plantaardige cellen bevatten meestal een grote vacuole.

plastiden

Korrels in het cytoplasma. Tot de plastiden behoren bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels.

mitochondriën

Zorgen voor de energie in de cellen.

ribosomen

Spelen een rol bij de productie van eiwitten.

celwand

Een celwand behoort niet tot de cel, maar is tussencelstof. Dierlijke cellen hebben geen celwand.

Delen die zowel bij planten als bij dieren voorkomen.

Delen die wel bij planten voorkomen, maar niet bij dieren.

cytoplasma

bladgroenkorrels

celmembraan

kleurstofkorrels

celkern

zetmeelkorrels

kernmembraan

grote centrale vacuole

mitochondriën

celwand

ribosomen

Elk soort organisme heeft een vast soort chromosomen in elke celkern. Bij een mens bevat de kern van een lichaamscel elk 46 chromosomen. Chromosomen regelen alles wat er in de cel gebeurt. Ze zijn een soort dunnen draden in elke celkern. Chromosomen zijn alleen zichtbaar als een cel zich deelt.

Het DNA in de chromosomen bevat de informatie voor de erfelijke eigenschappen. Het DNA wikkelt zich om eiwitten en draait dan steeds verder in elkaar. DNA bestaat uit twee strengen waaraan basen zitten. Er zijn vier verschillende basen in DNA die met de letters A, C, G en T worden aangegeven. Tussen de strengen vormen de basen paren: A-T en C-G. In de volgorde van de basen in het DNA ligt de informatie voor de eigenschappen.

Een gen is een deel van het DNA met de informatie voor één eigenschap. In een cel is maar een klein deel van alle genen actief. De plaats van een cel in het lichaam bepaalt welke genen er actief zijn.

Je hebt biologie op verschillende niveaus:

molecuul

Moleculen zijn de bouwstenen van stoffen.

cel

Organismen bestaan uit een of meerdere cellen. In veelcellige organismen zijn de cellen georganiseerd in weefsels.

orgaan

Een deel van een organisme met een specifieke functie. Organen zijn opgebouwd uit meerdere weefsels. Organen kunnen samenwerken in organenstelsels.

organisme

Een levend wezen.

populatie

Een groep organismen die in een gebied samenleven en zich met elkaar voortplanten.

ecosysteem

een bepaald gebied met alle erin levende organismen.

biosfeer

Het deel van de aarde waar leven voorkomt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.