Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? πŸ”
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

samenvatting hoofdstuk 1 biologie, havo 4

Beoordeling 9
Foto van charlotte
  • Samenvatting door charlotte
  • 4e klas tto havo | 535 woorden
  • 29 juni 2022
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 9
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Samenvatting thema 1 biologie                                                             

Basisstof 1

Organismen = levende wezens met levensverschijnselen

- stofwisseling (=metabolisme, eten, etc)

- voortplanting

- ontwikkeling (verandering in bouw bv)

- groei – uitscheiding – ademhaling – bewegen

 Virus is geen organisme, want geen stofwisseling, heeft een gastheer nodig voor voortplanting.

In je leven zijn er verschillende levensfases, peuter – kleuter – volwassene

Ook heb je:

- Levensloop = geheel van de levensfases per organisme

- Levenscyclus = standaard levensfases die voorkomen in een soort

- emergente eigenschap = nieuwe eigenschap die op een hoger organisatie niveau verschijnt

Organisatie niveaus:

- molecuul

- organel

- cel

- weefsel

- orgaan

- orgaanstelsel

- organisme

- populatie (groep individuen die kan voortplanten zonder te veel te reizen)

- levensgemeenschap (alle populaties in een bepaald gebied)

- soort (kunnen voortplanten & vruchtbare nakomelingen maken)

- ecosysteem (levende & niet levende factoren samen op een bepaald gebied)

- biosfeer (alle ecosystemen)

Basisstof 2

Weefsel = groep samenwerkende cellen met ongeveer dezelfde bouw en dus dezelfde functie.

Dierlijke cel = slap, haalt sterkte uit tussencelstof (levenloos)

Basisstof 3

dierlijk                                                                                       plantaardig


Basisstof 4

Celorganellen:

- celmembraan

    - binnen & buiten milieu scheiden

    - selectief permeabel

- cytoplasma

    - celvocht met opgeloste stoffen

- vacuole,

    - blaasje met vocht

    - zorgt voor stevigheid (=turgor)

- plastiden

    - alleen bij planten

    - chloroplasten, chromoplasten & leukoplasten

    - kleur & zetmeel

- celkern

    - bevat DNA & regelt alle processen

- ER

    - transport van eiwitten + afsnoeren van blaasjes

    - glad en ruw                                                                          - permeabel

Basisstof 5

Diffusie = gelijkmatige verspreiding van deeltjes over de ruimte

- vind plaats van een lage concentratie naar een hoge concentratie

- in gassen en vloeistoffen

- ontstaat doordat moleculen bewegen

- afhankelijk van temperatuur (warmer = meer & sneller)

Permeabel membraan = alles doorlatend membraan

Selectief permeabel = alleen kleine & specifieke stoffen

Impermeabel = niet doorlaatbaar

Osmose = verplaatsing van waterdeeltjes over een selectief permeabel membraan

- door selectief permeabel membraan (=alleen doorlatend    voor specifieke stoffen, altijd water)

- andere deeltjes kunnen zich niet vrij bewegen

- laag naar hoog

Concentratie van deeltjes in opgeloste stof is osmotische waarde

- bepaald door zout & suiker

Dierlijke cel met osmose

- ligt in hogere osmotische waarde -> water gaat de cel uit & cel verschrompelt

- ligt in lagere osmotische waarde -> water gaat de cel in & kan knappen

Plantaardige cel met osmose

- ligt in hogere osmotische waarde -> water gaat de cel uit & het celmembraan laat los van de celwand = plasmolyse

- ligt in lagere osmotische waarde -> water gaat de cel in & celmembraan staat strak tegen de celwand = turgor

Actief transport (ATP)

Membraan van fosfolipiden (=vetachtige stof) -> ondoordringbaar voor water

- aquaporine biedt uitkomst

- snelheid van osmose is afhankelijk van hoeveelheid aquaporines

- kost energie

- voor grote lichaamseigen stoffen

- tegen de concentratie in

Fagosythose = voedsel opname door blaasjes van het celmembraan af te snoeren

- actief proces -> ATP nodig

- via versmelting met lysosoom vind afbraak plaats

- via transport eiwitten komt voeding in cytoplasma

Basisstof 6

Soorten onderzoek:

- beschrijvend onderzoek

    - verzamelen van observaties en metingen -> data

    - nieuwe data kan leiden tot een nieuwe vraag -> onderzoeksvraag

- hypothese toetsend onderzoek

    - gebruik van onderzoeksvraag & hypothese

    - controle & experimentgroep

Fasen van onderzoek:

- Observatie

- Onderzoeksvraag (=probleemstelling)

- Hypothese (verwachting/mogelijke verklaring)

- Experiment

- Materiaal

- Methode

- Resultaten

- Conclusie

- Discussie

Opbouw van een experiment:

- 1 variabele factor

- experimentgroep & controlegroep

- grote aantallen gebruiken

- evenveel aantallen & gelijk verdeeld

- eenheden opschrijven

- conclusie

    - hypothese, juist of onjuist? Verwerpen.

- discussie

    - fouten benoemen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.