Hoofdstuk 2 - Voortplanting en seksualiteit.
--—-—-—-—-—-—- Basisstof 2 —------- Geslachtelijke Voortplanting —-—-—-—-—-—--
Geslachtelijke voortplanting vindt plaats door celfusie: het versmelten van geslachtscellen.
Bij bevruchting fuseren 2 haploïde geslachtscellen tot één diploïde cel. (een zygote.)
Diploïd = Van elk type chromosoom bevat een cel er 2 (één paar)
- 2n (n staat voor de verschillende chromosomen.)
- Lichaamscel
Haploïd = Van elk type chromosoom bevat een cel er 1.
- Geslachtscel
- n (n staat voor de verschillende chromosomen.)
- Bij bevruchting ontstaat er een diploïde zygote.
Meiose =
- Uit diploïde moedercellen worden haploïde dochtercellen gevormd.
- 2 opeenvolgende delingen, meiose 1 en meiose 2.
- Bij een man vindt meiose plaats in de teelballen.
- Bij een vrouw vind meiose plaats in de eierstokken
Meiose 1 =
- Reductiedeling
- 2n → n + n
- 2 haploïde cellen.
Meiose 2 =
- n + n = n + n + n + n
- 4 haploïde cellen.
Bloemen zijn voortplantingsorganen
- Meeldraad: vormt stuifmeelkorrels (n) in de helmknoppen.
- Stamper: Heeft een vruchtbeginsel met één of meer zaadbeginsels. Elk zaadbeginsel bevat één eicel (n)
Na bestuiving kan uit een stuifmeelkorrel een stuifmeelbuis groeien naar een zaadbeginsel.
Bevruchting = de kern van een stuifmeelkorrel versmelt met een eicelkern: er ontstaat een zygote (2n)
Na de bevruchting ontwikkelt zich een zaad uit het zaadbeginsel.
- Zaad: bestaat uit een kiem en een voorraad voedsel
- Kiem: embryo van het nieuwe plantje
REACTIES
1 seconde geleden