Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Ziek en gezond

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 4508 woorden
  • 30 april 2010
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
11 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Algemene Natuurwetenschappen, hfst 1, Ziek en Gezond

Hoe ontstaat natuurwetenschappelijke kennis?
In de 19e eeuw ontdekten onderzoekers de oorzaak van besmettelijke ziekten. Hun systematische manier van werken was succesvol en staat model voor het moderne natuurwetenschappelijke onderzoek.
Hoe weet je wat waar is?
Alleen met experimenten kan worden aangetoond of een verklaring voor een waargenomen verschijnsel juist is of niet.
Hoe pas je natuurwetenschappelijke kennis toe?
Artsen gebruiken natuurwetenschappelijke kennis om patiënten te onderzoeken en te behandelen.
Hoe beïnvloeden natuurwetenschap, techniek en samenleving elkaar?
Het voorkomen van ziekten werd vanaf de 19e eeuw een zaak van de overheid. Hierdoor is de gemiddelde levensverwachting enorm gestegen.
Wat is jouw mening?
Kennis van zaken is nodig om juiste keuzes te maken als het gaat over ziekte en gezondheid.

1.1 Gezond of Ziek
Hoe gaat de reguliere gezondheidszorg te werk?
De reguliere gezondheidszorg werkt volgens een standaardaanpak: een huisarts stelt op grond van symptomen een diagnose. Dan volgt een therapie. Soms neemt een specialist de behandeling over.

Waar wordt dubbelblind onderzoek toegepast?
In de reguliere gezondheidszorg is dubbelblind onderzoek de Gouden Standaard, in de alternatieve geneeskunde is dat niet het geval.

Naar de dokter.
Als je je niet goed voelt ga je, net zoals Kim in (BRON1.1), naar de huisarts.
Een huisarts werkt volgens een standaardaanpak: in een gesprek met de patiënt inventariseert hij de gezondheidsklachten. Daarna gaat hij op zoek naar andere aanwijzingen die de klachten kunnen verklaren. Zulke aanwijzingen worden symptomen(BRON1.2) genoemd. Vaak volgt een lichamelijk onderzoek. Eventueel worden bloed, urine of ontlasting onderzocht. Door alle gegevens mee te wegen kan een arts meestal tot de meest waarschijnlijke verklaring – de diagnose – komen. Dan kan de behandeling – de therapie – beginnen.

Bron 1.1 Kim is ziek.
Kim voelt zich al een tijd niet lekker. Echt uitgerust voelt ze zich nooit en ze heeft vaak hoofdpijn. Als ze op een dag opeens zwarte vlekken voor haar ogen ziet besluit ze een afspraak te maken bij de huisarts. Deze vraagt wat de klachten zijn, hoelang ze die al heeft en hoe ze zijn begonnen. En gebruikt ze medicijnen? Is de menstruatie normaal? De huisarts leidt uit haar verhaal af dat Kim aan bloedarmoede zou kunnen lijden, omdat ze veel bloed verliest tijdens de menstruatie. De assistente neemt wat bloed af. Met een apparaatje meet ze het hemoglobinegehalte in het bloed, de hb-waarde. De huisarts stelt twee dingen voor: ‘Ik geef je een recept voor een anticonceptiepil. Die zorgt ervoor dat je menstruatie korter is en dat je minder bloed verliest. Je krijgt ook een recept voor staalpillen. Die moet je slikken om je hb-waarde weer snel op peil te brengen.’
Maar na een paar maanden medicijnen gebruiken komt Kim terug bij de huisarts: écht fit is ze nog steeds niet. Misschien is er toch iets anders aan de hand. Daarom wordt Kim doorverwezen naar een gynaecoloog. Deze stelt een hormoonstoring vast. Die komt in de pubertijd vaker voor en gaat later vanzelf weer over. Pas dan voelt Kim zich gerustgesteld.

Bron 1.2 Symptomen van infectieziekten bij jonge kinderen.
verhoogde temperatuur Huiduitslag opgezette klieren hoesten
mazelen 1e dag 4e dag, matrode plekjes Zeer licht 1e dag
rode hond 1e dag, enigszins 1e of 2e dag, platte lichtrode vlekjes 1e dag, hals en achterzijde van het hoofd nee
waterpokken 1e dag 1e dag, groepen rode vlekjes die blaasjes vormen nee nee
bof 1e dag, enigszins Nee Een of beide kanten van het gezicht nee
kinkhoest 1e week Nee nee 1e week steeds erger wordend, 2e week hevige aanvallen en gierende hoest

Nader onderzoek.
Klachten als moeheid of hoofdpijn zijn voor een huisarts lastig. De ernst van deze klachten is namelijk niet te meten: wat de één erge hoofdpijn noemt, is voor een ander bijna geen probleem. Je noemt dit subjectieve klachten. Maar uit het onderzoek van het bloed of de urine volgen gegevens die wél meetbaar zijn. Zulke gegevens noem je objectief. Vooral objectieve gegevens zijn van belang voor het stellen van een diagnose.
Meestal heeft een arts meer dan één mogelijke verklaring voor de klachten van een patiënt. Daarom is vaak aanvullend onderzoek nodig. De huisarts dient eigenlijk als loket voor toegang tot de reguliere gezondheidszorg. Medisch specialisten zoals in (BRON1.3) kunnen op hun vakgebied uitgebreider onderzoek doen en zeldzame oorzaken van symptomen vaststellen. Dat kan bijvoorbeeld in het klinisch chemisch laboratorium in het ziekenhuis. Bij veel ziekten verandert de normale samenstelling van het bloed, de urine of de ontlasting. Uit wetenschappelijk onderzoek is het verband tussen die veranderingen en bepaalde ziekten bekend. Ook het maken van een röntgenfoto om te kijken of iemands arm is gebroken is aanvullend onderzoek. Een ander voorbeeld is een oogonderzoek om te onderzoeken of hoofdpijnklachten misschien te wijten zijn aan slechte ogen.

Bron 1.3 Medisch specialisten.
Orthopedie
Interne geneeskunde
Plastische chirurgie
Verpleging

Alternatieve geneeskunde.
Er zijn verschillende manieren om naar ziekte en gezondheid te kijken. Een ziek persoon is meer dan een machine met een storing die op een gestandaardiseerde manier te verhelpen is. Soms besluiten mensen hun heil te zoeken in de alternatieve geneeskunde. In (BRON1.4) zie je hiervan enkele voorbeelden. Een belangrijk verschil tussen de reguliere en de alternatieve geneeskunde is dat de behandelingen die de reguliere arts toepast op een planmatige manier op werkzaamheid zijn getest.

Bron 1.4 Alternatieve geneeswijzen.
Acupunctuur en macrobiotiek
In het oosterse denken, met name in China, is het begrip evenwicht heel belangrijk. In alle mensen en in alle dingen zijn twee tegengestelde krachten werkzaam, yin en yang. Yin is de vrouwelijke energie, passief en ontvangend. Yang is de mannelijke energie, actief en creatief. Yin en yang vullen elkaar aan en zorgt voor harmonie. Bij ziekte overheerst één van beide krachten. Om gezond te worden moet het evenwicht tussen de krachten hersteld worden. Dit kan door het eten van voedsel met ofwel een yinkarakter(lang gekookt of sterk verhit) ofwel een yangkarakter(kort of niet gekookt voedsel). Deze behandelwijze wordt toegepast in de macrobiotiek. Een andere methode is om het evenwicht tussen yin en yang te herstellen is acupunctuur. Hierbij wordt de huid met naalden aangeprikt op plekken die samenhangen met ofwel yin ofwel yang.
Homeopathie
Bij homeopathie gaat men uit van het gelijksoortigheidprincipe, dat wil zeggen ‘het gelijke geneest het gelijke.’ Iemand met bijvoorbeeld buikklachten zal men behandelen met een zeer sterk verdund middel dat dezelfde buikklachten veroorzaakt. Doordat het lichaam reageert op het homeopathische middel zou het ook de klachten verhelpen.
Edelstenen voor uw gezondheid
De oorzaak van de therapeutische werking van edelstenen berust op energietrillingen van de materie. Door een edelsteen te dragen wordt het menselijke weefsel, dat uiteraard ook uit energietrillingen bestaat, beïnvloed. Een ziekte of klacht wordt meestal veroorzaakt door een afwijkende frequentie in trillingen van een orgaan of plaats in het lichaam. Door het dragen van een bepaalde steen is de invloed vaak zó groot dat klachten en/of ziekten kunnen verdwijnen of aanzienlijk verminderen.

Gouden standaard.
De manier waarop in de reguliere gezondheidszorg medicijnen op hun werking worden getest wordt dubbelblind onderzoek genoemd(BRON1.5). Bij dit soort onderzoek wordt elke niet-medische invloed stelselmatig uitgesloten. Het geldt in de reguliere gezondheidszorg als de gouden standaard van het medische onderzoek.
Veel alternatieve geneeswijzen zijn niet dubbelblind onderzocht. De reden hiervoor is dat die geneeswijzen vaak al eeuwenland worden toegepast. Veel alternatieve genezers vinden het daarom niet nodig om hun behandelingen op die manier te onderzoeken. Maar reguliere artsen zijn daarom juist vaak huiverig met het voorschrijven van alternatieve middelen.

Bron 1.5 Dubbelblind onderzoek.
Stel dat je wilt onderzoeken of een bepaald middel tegen hoofdpijn werkt. Je zou den aan patiënt het middel kunnen geven. Maar als de hoofdpijn dan inderdaad wegtrekt, wil dat dan zeggen dat het middel ook echt werkt?
Nee, want het zou best kunnen dat de pijn vanzelf is weggetrokken of dat de patiënt alleen door het idee dat hij geholpen wordt van zijn klachten wordt verlost. Dit laatste effect is uit te sluiten door het gebruik van een placebo, een ‘nepgeneesmiddel’. Een placebo lijkt op het echte geneesmiddel, maar bevat geen werkzame stoffen. In dubbelblind onderzoek krijgen patiënten ofwel het echte middel, ofwel de placebo. Een ander probleem dat zich kan voordoen bij dit type onderzoek is dat de arts zelf het onderzoek zou kunnen beïnvloeden. Daarom wordt het onderzoek zo opgezet dat noch de arts noch de patiënt weet wie het echte geneesmiddel krijgt, en wie de placebo. Pas na het onderzoek wordt bekend wie wat heeft gekregen.

1.2 Ziekte als raadsel
Hoe ontdekt Snow de bron van de cholera-epidemie?
Snow onderzoekt de levensomstandigheden van de choleraslachtoffers systematisch. Hij gaat na wanneer de slachtoffers ziek werden en waar hun drinkwater vandaan kwam. Snow concludeert dat een waterpomp in Broadstreet de bron van de ziekte is. Zijn aanpak staat model voor de natuurwetenschappelijke methode.
Hoe werd de oorzaak van infectieziekten vastgesteld?
Met de postulaten van Koch kan worden bewezen dat een bepaalde ziektekiem de veroorzaker is van een bepaalde ziekte. Koch, Pasteur en anderen overtuigden de wereld ervan dat micro-organismen de veroorzakers van infectieziekten zijn.

Cholera in Londen.
In het 19e-eeuwse Londen woedde zo nu en dan een epidemie, waarbij de inwoners massaal ziek werden en met duizenden overleden. Vooral cholera was berucht (BRON1.6). Sommigen meenden dat deze ziekte een straf van God was, anderen zoals de arts William Farr, dachten dat de oorzaak lag in een miasma, de ‘ziekelijke mist, die opstijgt uit de adem van twee miljoen mensen, vanuit open riolen en beerputten, graven en slachthuizen(…). In het ene seizoen zit het vol met cholera, in een ander seizoen met groep, pokken, mazelen of roodvonk.’ Collega-arts John Snow had een andere visie. Volgens hem ‘wordt cholera verspreid door een gif dat van het ene op het andere slachtoffer wordt overgedragen door drinkwater dat met rioolwater is vervuild.’
Als Londen in 1853 door een cholera-aanval wordt getroffen woont Snow in de wijk Soho. Binnen drie dagen sterven in Broad Street 127 mensen. Na tien dagen zijn er al 500 slachtoffers. Uit onderzoek van eerdere epidemieën weet Snow dat niet iedereen tegelijk ziek wordt, maar dat cholera zich vanuit bepaalde ‘haarden’ uitbreidt. Hij besluit de feiten systematisch op een rij te zetten om de bron van de ziekte te ontmaskeren. Hij praat met nabestaanden van overledenen. Hoe begon de ziekte en wanneer merkten ze de eerste symptomen? En waar haalden ze hun drinkwater vandaan?
In (BRON1.7) kun je zien waar relatief veel slachtoffers zijn gevallen. Snow vermoedt dat de waterpomp de bron van de cholera-epidemie is. Als de pomp wordt afgesloten neemt het aantal choleragevallen inderdaad snel af. Een klinkende overwinning voor Snow, zou je denken. Maar zo makkelijk geven zijn tegenstanders zich niet gewonnen. Misschien was het aantal choleraslachtoffers wel vanzelf gedaald, zoals elders in Londen.

Bron 1.6 Cholera in Londen.
Het 19e-eeuwse Londen leek toen nog het meest op een enorme achterbuurt. Op de twee miljoen inwoners telde de stad 200.000 beerputten. Alle ontlasting kwam uiteindelijk terecht in de Theems, de rivier waar het drinkwater uit kwam!
Tussen 1830 en 1870 kostte cholera meer dan 40.000 Londenaren het leven.
Bij cholera raakt het maag-darmstelsel ontregeld. De ziekte openbaart zich plotseling binnen twee tot vijf dagen na de besmetting. Symptomen: heftige diaree, braken zonder krampen en vochtverlies van soms wel 15 liter per dag, met uitdroging tot gevolg. Cholera is vaak dodelijk binnen enkele uren tot dagen.

Het grote experiment.
Snow wordt geholpen door het toeval. Het waterleidingbedrijf Lambeth Waterworks verplaatst uit concurrentieoverwegingen zijn pompstation 40 kilometer stroomopwaarts aan de Theems. Zo kan de onderneming schoon water aanbieden. Een belangrijke concurrent, Southwark and Vauxhall Company, bedient vrijwel hetzelfde gebied in Londen en blijft het vervuilde drinkwater leveren. Snow doorziet welke mogelijkheden dit toeval hem biedt. Niet minder dan 300.000 mensen, van iedere leeftijd en beroep, van deftig tot straatarm, zijn nu zonder te weten ingedeeld in twee gelijkwaardige groepen. De ene groep krijgt schoon water, de andere water dat met rioolwater is vervuild.
Als de verklaring of hypothese van Snow dat vervuild drinkwater cholera veroorzaakt juist is zal bij een volgende cholera-epidemie het aantal slachtoffers onder klanten van Lambeth Waterworks beduidend lager moeten zijn. ‘Om het grote experiment te laten slagen hoefde ik alleen maar van elk huis waar een slachtoffer viel na te trekken van welk waterleidingbedrijf men klant was.’ Lang hoeft Snow niet te wachten, want in 1854 slaat de cholera opnieuw toe. De cijfers in (BRON1.8) spreken duidelijke taal: Snow heft aangetoond dat vervuild drinkwater de bron van cholera is.
Snow was niet alleen een uitstekend arts, maar ook een goed onderzoeker, zij aanpak staat model voor het moderne onderzoek dat gebruik maakt van de natuurwetenschappelijke methode. In (BRON1.9) kun je zien hoe met deze methode ene probleem volgens een vast plan van aanpak wordt onderzocht. Naast Snow moeten we ook William Farr en de zijnen een compliment maken. Zonder het te beseffen speelden ze een belangrijke rol. Ze stelden vragen over de betrouwbaarheid van gegevens. Door hun sceptische en kritische houding dwongen zij Snow te zoeken naar harde bewijzen voor zijn theorie. Dat is van het grootste belang voor elk goed natuurwetenschappelijk onderzoek.

Bron 1.8 Het grote experiment.
Waterleidingbedrijf Aantal huishoudens Aantal doden
Southwark en Vauxhall Company 40.046 1.263
Lambeth Waterworks 26.107 98
Rest van Londen 255.423 1.422

Bron 1.9 De natuurwetenschappelijke methode.
Aanpak in het algemeen Aanpak van John Snow
1. Met de natuurwetenschappelijke methode onderzoek je een probleem of verschijnsel volgens een vast plan van aanpak. Snow wil onderzoeken hoe een cholera-epidemie kan ontstaan.
2. Je begint met een oriëntatie: je gaat na wat er al bekend is. Je probeert een verband te ontdekken tussen die gegevens. Snow doet een aantal waarnemingen. Hij denkt dat er een verband is tussen de plaats waar drinkwater wordt gehaald en de verspreiding van cholera.
3. Je leidt een mogelijke verklaring, een hypothese, af uit de oriëntatie. Snows hypothese luidt: ‘Cholera verspreidt zich via het drinkwater’.
4. Uit de hypothese volgt de onderzoeksvraag. Vervolgens waag je je aan een voorspelling (Als … dan). Snow stelt zich de volgende onderzoeksvraag: ‘Wordt cholera via het drinkwater verspreid?’
Hij doet de volgende voorspelling: ‘Als mensen water drinken van Lambeth Waterworks dan krijgen ze geen cholera. Als ze water drinken van de concurrent krijgen ze wel cholera.’
5. Je gaat na of je hypothese juist of onjuist is door je voorspelling met een experiment te toetsen Snow onderzoekt tijdens een cholera-epidemie het sterftecijfer onder klanten van beide waterbedrijven.
6. Je trekt conclusies uit de resultaten van je experiment. Als je voorspelling uitkomt, is je hypothese bevestigd. Zo niet, dan is je hypothese onjuist. In het laatste geval moet je een nieuwe hypothese opstellen! Snow concludeert dat de mensen die het water van Lambeth Waterworks drinken niet ziek worden, maar de klanten van het andere bedrijf wel. Zijn voorspelling komt uit en zijn hypothese wordt dus bevestigd.

Eerst zien, dan geloven.
Al in 1683 had de Delftse lakenkoopman Antoni van Leeuwenhoek onder zijn microscoop kleine ‘dierkens’ ontdekt. Maar toen John Snow in 1854 bewees dat cholera zich verspreid via vervuild drinkwater kon men zich niet voorstellen dat ziektekiemen die je met het blote oog niet eens kunt zien een mens of dier kunnen doden.
Robert Koch was één van de eersten die het verband kon leggen tussen een bepaalde ziektekiem en een ziekte. Op de manier beschreven in (BRON1.10) ontdekte Koch in 1876 de ziekteverwekker van miltvuur: de miltvuurbacterie. Door werk van Koch en andere onderzoekers, zoals Pasteur, raakte de wereld ervan overtuigd dat besmettelijke ziekten, infectieziekten, door bacteriën en virussen veroorzaakt worden. Zulke levensvormen die alleen met een microscoop te zien zijn noemt met micro-organismen.

Postulaten van Koch.
In de moderne infectieleer(besmettingsleer) staan de regels die Koch heeft opgesteld nog steeds centraal. In (BRON1.10) zie je deze regels, de postulaten van Koch, waarmee onderzoekers kunnen aantonen welke ziekteverwekker een bepaalde ziekte veroorzaakt. Hiermee werden eind 19e eeuw binnen korte tijd de verwekkers van een groot aantal levensbedreigende infectieziekten opgespoord. Het was Koch zelf die in 1883 tijdens een cholera-epidemie in Cairo de cholerabacterie uit patiënten isoleerde.

Bron 1.10 Robert Koch.
Veeboeren in Duitsland hebben last van uitbraken van miltvuur. Herhaaldelijk dunt deze ziekte de veestapel uit. Met een microscoop onderzoekt Koch het bloed van zieke dieren. Uit het bloed haalt hij merkwaardige staafvormige organismen. Hij weet ze te vermenigvuldigen op een voedingsbodem en spuit ze daarna in bij gezonde dieren. Die worden keer op keer ziek en uit hun bloed komen weer dezelfde staafjes tevoorschijn. Daarmee heeft Koch bewezen dat één bepaalde ziektekiem de oorzaak is van één bepaalde ziekte.
De postulaten van Koch
Koch bedacht regels, postulaten, om te kunnen bewijzen dat een bepaalde ziektekiem de oorzaak van een bepaalde ziekte is.
1. de ziektekiem moet in ongewoon grote hoeveelheden aanwezig zijn in de patiënt.
2. de ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd en verder gekweekt.
3. een proefdier dat met de gekweekte ziektekiem wordt besmet krijgt dezelfde ziekte.
4. de ziektekiem moet kunnen worden geïsoleerd uit het zieke proefdier en moet identiek zijn aan de ziektekiem die in de patiënt is aangetroffen.

1.3 Preventie
Wat is het belang van hygiëne?
Hygiëne beperkt de kans op een infectieziekte. Vooral schoon drinkwater, goede sanitaire voorzieningen en veilig voedsel voorkomen besmetting.
Waarop berust de werking van een vaccin?
Als ziektekiemen je lichaam binnendringen, worden ze herkend door speciale cellen die er antistoffen tegen maken. Vaccins helpen je afweersysteem door specifieke antistoffen op voorraad te hebben. Dankzij groepsimmuniteit hoeft niet iedereen gevaccineerd te worden.
Hoe weet je wat gezond gedrag is?
Door epidemiologisch onderzoek kunnen risicofactoren worden opgespoord. Een veel voorkomend probleem is dat een statisch verband niet een oorzakelijk verband hoeft te zijn.

Hygiëne.
Het schone Nederland van vandaag staat in schril contrast met de situatie van honderd jaar geleden. Het belang van hygiëne, het vermijden van ziekteverwekkers, was toen al bekend. Uit de onderzoeken van Snow en Koch wist men dat rioolwater moest worden gescheiden van drinkwater. Maar het grootste deel van de bevolking was straatarm en kon zich deze ‘luxe’ niet veroorloven. Hygiëne is een voorbeeld van preventie, het voorkomen van ziekte.

Maatregelen.
Geleidelijk besefte de overheid dat er stappen moesten worden ondernomen om de volksgezondheid te verbeteren. Gemeenten begonnen met de aanleg van rioleringen en richtten een ‘gemeenschappelijk drinkwaterbedrijf’ op. Het op de kwaliteit gecontroleerde drinkwater stroomde voortaan via aparte leidingen naar de huizen. In 1901 nam de tweede kamer de woningwet aan waarin eisen werden gesteld aan de bouwkundige voorzieningen van nieuwbouwwoningen. Een inpandige, aparte toiletruimte werd verplicht, evenals een aansluiting op riolering en waterleiding.
De zorg voor hygiëne strekt zich ook uit tot ons eten en drinken. Zo is de Franse scheikundige Louis Pasteur beroemd geworden om zijn eenvoudige uitvinding om voedsel langer houdbaar te maken. Door het een poosje te verhitten tot rond de 70ºC gaan bijna alle bacteriën in het eten dood. Deze methode heet pasteuriseren en wordt nog steeds toegepast in de drank- en voedingsmiddelenindustrie]. Gaandeweg zijn andere technieken gevonden die de houdbaarheid nog meer verlengen. Voorbeelden hiervan zijn vacuümverpakkingen, koelen, invriezen en het toevoegen van conserveermiddelen.
Mensen in ons land worden gemiddeld steeds ouder. Dit is mede te danken aan het feit dat in Nederland de sterfte aan besmettelijke ziekten sterk is afgenomen door hygiënische maatregelen. Helaas geldt dit nog niet voor arme landen(BRON1.11).

Bron 1.11.
Arme landen
De situatie van vandaag in veel arme landen lijk op die bij ons van een eeuw geleden. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO schat dat ruim één miljard mensen geen veilig drinkwater hebben. Twee keer zoveel mensen hebben geen goede sanitaire voorzieningen. In de uitgestrekte sloppenwijken rond de grote steden komen daarom nog steeds regelmatig infectieziekten voor als cholera, geelzucht en tyfus. Eigenlijk is het eenvoudig om deze situatie te verbeteren. Helaas ontbreekt het geld, niet alleen voor hygiëne maar ook voor bijvoorbeeld voorlichting en onderwijs. Veel humanitaire organisaties proberen toch, met vaak schaarse middelen de leefomstandigheden te verbeteren.
Vluchtelingenkampen
De problematiek wordt alleen maar erger vanwege het groeiende vluchtelingenprobleem omdat arme langen vaak ook het toneel zijn van oorlog en honger. Vele tientallen miljoenen mensen zijn op drift geraakt. Als ze geluk hebben worden ze tijdelijk opgevangen in vluchtelingenkampen, waarin het doel meestal beperkt is tot overleven. Opnieuw is schoon water aak het grootste probleem. In warme landen hebben mensen minimaal vijf liter water nodig om te drinken. Voor wassen komt daar nog vijftien liter bij. Daarnaast is het zaak de ontlasting snel en veilig af te voeren. In een warm en broeierig klimaat is dat niet eenvoudig.
Richtlijnen Artsen zonder Grenzen voor het opzetten van een vluchtelingenkamp.
Onderdakruimte per persoon 3,5 m²
Aantal mensen per wc Maximaal 250 mensen
Afstand onderdak - waterpunt Maximaal 150 meter
Afstand onderdak - wc Minimaal 30 meter
Afstand waterpunt - wc Minimaal 100 meter

Van koeien naar mensen.
Contact met ziektekiemen hoeft niet altijd tot ziekte te leiden. Het kan juist een goed middel zijn om te voorkomen dat je ziek wordt! In Azië past met al eeuwen een methode toe om de infectieziekte pokken te voorkomen. Vocht uit de puisten van pokkenpatiënten werd bij gezonde mensen in de huid gekrast. In 1721 introduceert Lady Mary Montague de methode in Engeland. De meeste mensen krijgen bij een volgend contact met pokken een lichte vorm van de ziekte die vanzelf weer overgaat. Maar soms slaan de pokken bij een volgend contact keihard toe en volgt de dood. In 1796 ontdekt de Engelse arts Jenner een veiligere methode: inenting met koepokken. Het Latijnse word voor koe is vacca en al snel spreekt met over vaccinatie. Napoleon is de eerste die in 1803 voor zijn soldaten vaccinatie tegen pokken verplicht stelt. Pas 80 jaar later ontwikkelt Louis Pasteur een methode om vaccins te maken tegen andere infectieziekten.

Pasteur en vaccinatie.
Als Pasteur per ongeluk een buis met kippencholera een paar weken in de open lucht laat staan doet hij bij toeval een ontdekking. Als hij gezonde kippen inspuit met deze oude ziekteverwekkers worden de dieren nauwelijks ziek. Sterker nog: als ze daarna met verse choleraziektekiemen worden besmet blijven ze gezond. De oude ziekteverwekkers blijken te verzwakt om ziekte te veroorzaken, maar activeren blijkbaar wel een verdedigingsreactie bij kippen. Dat levert bescherming of immuniteit op. De verzwakte ziektekiemen van kippencholera kunnen dus blijkbaar ook als een vaccin dienen tegen de ‘gezonde’ ziektekiemen. Het succes met het vaccin tegen kippencholera brengt Pasteur ertoe opzoek te gaan naar een vaccin tegen miltvuur(BRON1.12).
Met de methode van Pasteur en de postulaten van Koch worden in hoog tempo nieuwe vaccins ontwikkeld, onder andere tegen hondsdolheid, tuberculose en gele koorts. Later ontdekt men dat ook gedode ziekteverwekkers immuniteit kunnen geven. Rond 1900 slaagt de Rus Waldemar Haffkine er in een vaccin tegen cholera te maken. Wat begon met de speurtocht en het vermoeden van John Snow, eindigde met een veilig middel om deze infectieziekte de baas te worden.

Bron 1.12 Pasteur en miltvuur.
Pasteur isoleert miltvuurbacteriën, verzwakt ze en maakt er een vaccin van. Hij vaccineert de helft van een schaapskudde met vijftig dieren en herhaalt dat na drie weken. Daarna besmet hij, voor het oog van de verzamelde internationale pers, boeten, wetenschappers en het toegestroomde publiek, alle schapen met een verse kweek van de miltvuurbacterie. Het experiment wordt een doorslaand succes. Alleen de gevaccineerde schapen overleven dit experiment. Binnen tien jaar zijn miljoenen schapen met zijn vaccin behandeld en wordt het ook bij mensen toegepast.

Een geheugen voor indringers.
Pasteur was tot de schokkende ontdekking gekomen dat we altijd omringt zijn door enorme hoeveelheden micro-organismen. Lucht, grond en water wemelen ervan. Hoewel ze lang niet allemaal schadelijk zijn is het eigenlijk een wonder dat je niet veel vaker ziek bent. Tegenwoordig weten we dat het afweersysteem hiervoor zorgt(BRON1.13). Vaccinatie helpt het afweersysteem. De verzwakte of gedode ziektekiemen van het vaccin zorgen ervoor dat juist die antistoffen worden aangemaakt die specifiek bij ziektekiemen horen. Ze liggen als het ware op voorraad en geven het lichaam een doorslaggevende tijdwinst als later een besmetting optreedt.

Bron 1.13 Afweer in actie.
Als ziektekiemen je lichaam binnendringen komen speciale cellen van het afweersysteem in actie. Deze cellen herkennen de indringers en scheiden antistoffen af die zich aan de ziektekiemen hechten. Ook mobiliseren ze ‘hulptroepen’ die de ziektekiemen aanvallen, doden en opruimen. Voor elk soort ziekteverwekker is een andere antistof nodig. Antistoffen tegen de cholerabacterie werken dus niet tegen miltvuur.
Het duurt even voordat de reactie van het afweersysteem op volle sterkte is. Bij agressieve infecties bestaat daardoor het risico dat ziekteverwekkers het winnen van het afweersysteem, met dodelijke afloop. Gelukkig overwint het lichaam de ziekte meestal wél. Je bent daarna beschermd, immuun geworden, tegen infectie met deze ziekte. Want als je daarna door dezelfde ziektekiem wordt besmet kan het afweersysteem direct reageren. Onder andere door de grote hoeveelheid antistoffen die tegen de ziektekiem is gevormd. Deze natuurlijke immuniteit duurt voor sommige ziekten zelfs levenslang. Wie bijvoorbeeld één keer mazelen heeft gehad krijgt ze nooit meer.

Beschermd door de groep.
Sinds 1957 krijgen bijna alle kinderen in Nederland in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma(RVP) ‘prikken’ tegen verschillende infectieziekten. Dat is in ons land niet verplicht. Soms wijzen ouders de vaccinaties af uit religieuze overtuiging of uit bezorgdheid over eventuele bijwerkingen(BRON1.14).
Eén van de ziekte waartegen je in ons land gevaccineerd wordt is polio. Toch steekt deze ziekte in Nederland af en toe de kop op. Zoals in 1992, toen met name kinderen uit bepaalde protestante geloofsgemeenschappen het slachtoffer waren. Zij hebben weinig contact met mensen buiten de eigen kring. In deze groep was vrijwel niemand gevaccineerd en daarom kom het poliovirus zich daar makkelijk verspreiden. Maar onder ándere menden die niet waren gevaccineerd werd bijna niemand ziek. Dat komt door het effect van groepsimmuniteit(BRON1.15). In de praktijk blijkt dat de vaccinatiegraad van ongeveer 90% voldoende is om het effect zijn werk te laten doen. Daarom proberen gezondheidsinstellingen de vaccinatiegraad zo hoog mogelijk te houden

Bron 1.14 Wel of niet vaccineren?
‘Hart voor uw kind’ was het toepasselijke thema van het congres over het RVP op 14 februari 2003. De kernpunten van het congres werden gevormd door de introductie van de hepatitis-B-vaccinatie en de gecombineerde DKTP-Hib-vaccinatie. Daarnaast werd de loftrompet gestoken over de hoge vaccinatiegraad in Nederland.
Staatssecretaris mevrouw Ross-van Dorp opende haar speech met een compliment aan alle mensen in de zaal die het RVP tot een succes hebben gemaakt. Ondanks het feit dat deelname aan het RVP vrijwillig is, maken veel Nederlanders gebruik van het vaccinatieaanbod (…). Zo’n 96% van de Nederlandse 4- tot 9-jarigen kinderen is gevaccineerd tegen bof, mazelen en rode hond. Met deze cijfers scoort Nederland hoger dan het buitenland. De staatssecretaris benadrukte dat men weliswaar ‘kritisch’ moet blijven prikken, maar wel gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Vanzelfsprekend moeten mogelijke bijwerkingen van vaccinatie nauwlettend gevolgd worden. ‘Bijwerkingen – zoals een stijve arm of koorts zijn echter te verkiezen boven de risico’s van de soms dodelijke infectieziekten waartegen ingeënt wordt’, aldus Ross.
De Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken staat voor:
- het geven van informatie over de gevolgen van vaccinaties en vaccinatieschade
- het steunen van hen die problemen hebben gekregen door vaccinaties en het informeren over behandelingsmogelijkheden van vaccinatieschade
- het registreren van gezondheidsschadelijke effecten van vaccinaties, met name het vastleggen van de verhalen van ouders over de gevolgen van vaccinaties bij hun kinderen
- het onderzoeken van alternatieven voor vaccinaties
- het streven naar maatschappelijke erkenning en een goede onafhankelijke registratie van gezondheidsschadelijke effecten van vaccinaties

Bron 1.15 Groepsimmuniteit.
Een niet-ingeënt persoon is beschermd door zijn ingeënte omgeving.
In een ingesloten niet-ingeënte omgeving kan de besmettelijke ziekte zich snel verspreiden.

De kracht van grote getallen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.