Module 3

Beoordeling 7.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 725 woorden
  • 25 januari 2002
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 7.7
7 keer beoordeeld

3.1 ziek en gezond: · 2 procent van de Nederlandse bevolking heeft vaak last van abnormale moeheid, soms door lichamelijke klachten, zoals kanker, chronische infectie of bloedarmoede, maar ook door slecht slapen, stress, hevige emoties of een tijdenlang nix doen. ME (=moeheids syndroom). Dokters vinden tegenwoordig iemand pas ziek als er objectief iets aan de hand is. Maar bij subjectieve klachten, zoals duizeligheid, kan een dokter niets vinden · In het oosterse denken is het begrip evenwicht zeer belangrijk. Vooral in China. In een gezond lichaam zijn de ying en yang in balans. De levensenergie loopt in 24 hoofdmeridianen vlak onder je huid. · Vroeger dachten bijna alle dokters dat er een ongrijpbare levenskracht ons lichaam stuurt. Toen Friedrich Wolher zo rond 1800 uream maakte, was dat het begin van de moderne natuurwetenschappelijke geneeskunde. Dit houdt in dat ze uitsluitend van feitelijke gegevens uit gaan. · Het lichaam is een machine met een ingebouwde aanpassingsvermogen. · Diagnose en therapie zijn gestandaardiseerd, ze zijn dus onafhankelijk van de patient. Daarom is een test op ziekte bij iedereen gelijk en zo werkt een geneesmiddel bij iedereen hetzelfde, de veralgemenisering is de grote kracht van de moderne geneeskunde · Epidemiologische valkuilen: “nadat of omdat”. · Epidemiologen: Medische rekenmeesters die belangrijke conclusies trekken uit cijfers, zonder ook maar de patiënt gezien te hebben. 3.2 ziekte als raadsel: · Kraamvrouwenkoorts: Lichte koorts > dorst > snelle zwakke pols > licht blauw/paarse plekken > dood. Bij ontleding zijn de organen ontstoken en zitten er haarden met pus. · Semmelweis was de bedenker van het natuurwetenschappelijk onderzoek. Nu is dat wel veranderd. De onderzoekers gebruiken eerst proefdieren, voordat ze het op mensen gebruiken. · Dubbelblind onderzoek: artsen geloven niet zomaar wat andere artsen beweren, ze willen daarvoor bewijs, hoe sterker de bewerking, hoe sterker het bewijs, dan moet je een dubbelblind onderzoek doen, een dubbelblind onderzoek is dus een streng vergelijkend warenonderzoek bij patienten.
3.3 ziektekiemen: · Generatio spontanea: uit alles kan leven ontstaan. Dit is niet waar, maar vroeger geloofde alle dokters dat. · Pasteur: hij bracht het bewijs dat er micro-organismen bestonden. Hiermee kwam er een einde aan generatio spontanea. · Het bewijs dat micro-organismen ziekten veroorzaakten kwam van iemand anders, Robert Koch. Koch leverde het bewijs dat 1 bepaald micro-organisme miltvuur veroorzaakte bij een koe. Hij spoot verschillende muizen in met de bacterie en als die muis ziek werd spoot hij de volgende in. Hierdoor werd duidelijk dat er een bacterie was die miltvuur veroorzaakte. Toen hij zijn resultaten bekend maakte werd hij wel geloofd. Door de experimenten van Pasteur was het al duidelijk dat leven niet spontaan ontstaat. De experimenten van Koch waren reproduceerbaar en daardoor konden andere artsen het experiment herhalen. · Pasteur zei dat de chirurgen hun handen moesten wassen en hun gereedschap moesten verwarmen tot 1500 graden om eventuele bacillen te doden. De eerste arts die hier wat op uit deed was de Engelse chirurg Lister. Hij overtuigde zijn collega’s door het succes hiervan. Pasteur ontdekte ook het pasteuriseren. Dit houdt in: eerst verhitten en dan luchtdicht afsluiten. Dit bleek de redding voor de Franse wijnindustrie. · De beste manier om Cholera te bestrijden is hygiëne. Soms draag je het over zonder dat je het weer (El-Tor). 3.4 Vaccineren: · Edward Jenner produceerde het eerst werkende vaccin. Hij zag dat als een persoon de koepokken kreeg dat hij dan immuun was geworden voor de veel gevaarlijker mensenpokken. Pasteur: Een kweek met bacteriën is na een tijd te zwak om nog iemand te besmetten. Ze kunnen er dan nog alleen maar voor zorgen dat je immuun wordt voor die ziekte. De T-cellen herkennen bacteriën en ze zorgen ervoor dat de B-cellen antistoffen produceren. De B-cellen produceren antistoffen en activeren de macrofagen, die de bacteriën opruimen. De B-cellen transformeren daarna in geheugencellen. Als de bacterie nog een keer binnendringt wordt hij herkent door de B-cellen en krijgt geen kans meer om je ziek te maken. · Polio, ziekte die kinderen verlamd. Dit leidt tot de dood. Er is een succesvol vaccin gevonden tegen polio, maar Polio blijft nog steeds bestaan. Meestal bij mensen die zich niet laten inenten wegens hun religie, ook bij mensen die voor alternatieve geneeswijze zijn. · Ziektes veranderen constant, dus de strijd tegen ziektes zal altijf blijven bestaan. · Door de onderzoeken worden er steeds meer dingen bekend en steeds meer oplossingen gevonden voor allerlei ziekten. Hierdoor kunnen later ernstige ziekten als kanker gestopt worden. Daarom is het voor de maatschappij goed als er veel onderzoek gedaan wordt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.