Hoofdstuk 3. Gezondheid en ziekte
Voorkennis
Bacteriƫn: eencellig organisme. Goedaardige (colibacteriƫn) en kwaadaardige (pathogene bacteriƫn) bacteriƫn.
Cellen: de bouwstenen van levende organismen. Cellen zijn niet gelijk in vorm en functie.
Infectie: Bij een infectie dringen ziekteverwekkende micro-organismen je lichaam binnen.
Kenmerken van het leven: - stabiel intern milieu;
- materie en energie;
- prikkels;
- bedreigingen;
- externe bedreigingen;
- interne bedreigingen.
Micro-organismen: organismen die alleen te zien zijn met een microscoop (bijv. gisten).
Pus of etter: bestaat uit dode afweercellen, bacteriƫn en resten van cellen.
Virussen: kleiner dan bacteriƫn. Een virus is geen levend organisme en heeft daarom een gastheercel nodig.
3.1 Ziek en gezond
De definitie van gezondheid door het WHO is: Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte en gebrek. Toch hangen er aan deze definitie nog haken en ogen, want wanneer voel je, je nou volledig ziek?
Je lichaam heeft een aantal meetbare waardes (bloeddruk, hartslag, suikergehalte) als deze binnen bepaalde grenzen liggen ben je gezond. Het kan ook zijn dat de waardes geen āafwijkingenā geven, maar je, je toch moe of gespannen voelt. Dit zijn vaak subjectieve klachten. Het hangt ervan af hoe men zelf zijn ziekte beleeft.
De visie op ziekte wordt wel bepaald door de cultuur. Zo heb je in de Oosterse cultuur de gedachte dat alles in evenwicht moet zijn. Yin en yang zij vullen elkaar aan. Yin is vrouwelijke energie, passie en ontvangend (water). Yang is mannelijke energie, actief en creatief (vuur).
Vroeger dacht men dat een ongrijpbare levenskracht ons lichaam stuurde. Nadat Wƶhler ureum maakte in zijn laboratorium veranderde deze gedachte enigszins. Dit was het begin van de moderne geneeskunde. Dokters richten zich uitsluitend op feiten en meetbare zaken.
De artsen zien ons hart als een motor van het lichaam. Het pompt bij elke slag 30 tot 60 gr. bloed (snelheid van 7m per sec) de slagaders in. De dokters vinden een varkenshart ook niet anders dan een mensenhart. Ze zitten alleen nog met het feit dat het varkenshart wordt afgestoten. Dokters zien ook wel dat het lichaam iets meer is dan een machine. Ze zien het wel als een machine met een ingebouwd aanpassingsvermogen.
Epidemiologen zijn medische rekenmeesters die hun conclusie trekken uit cijfers. De epidemiologie heeft ook een aantal valkuilen, wanneer kun je nu zeggen dat de 1 het gevolg is van de ander.
De geneeskunde op natuurwetenschappelijke basis ziet de mens als een lichaam met storingen die dikwijls op gestandaardiseerde manieren te verhelpen zijn.
Geschiedenis:
Hippocrates van Kos:
1. sappenleer: Bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Deze zijn in evenwicht. (humor= sap -> humeur).
Teveel bloed ben je sanguinisch type (fanatiek)
Teveel geel gal ben je cholerisch type (ruziemaker)
Teveel zwart gal ben je melancholisch type (depressief)
Teveel slijm ben je flegmatisch type (koel)
Karakter wordt bepaald door deze sappen.
Behandeling gericht op herstel van evenwicht (door tegengestelde behandelwijzen -> diaree- beschuit).
2. Signatuurleer: Genezing door iets wat op āziekteā lijkt. (hersenafwijking- walnoten eten)
3. Wormenleer: Ziekten ontstaan door demonen in dieren. Rode hond; tandwolf (gaatjes); dauwworm.
4. Sympathieleer: Ziekte is overdraagbaar op mensen, dieren, planten, voorwerpen.
3.2 Ziekte als raadsel
Onderzoek naar ziekte:
1. Epidemiologisch onderzoek (verbanden leefwijze, voeding etc. met ziekte).
2. Fundamenteel onderzoek (biologische oorzaak van ziekte).
Semmelweis is de arts die ervoor heeft gezorgd dat artsen hygiƫnischer gingen werken. Dit was de conclusie naar aanleiding van sterfte bij kraamvrouwen. Hij kwam erachter nadat een vriend van hem was gestoken met een mes, dat men bacteriƫn over bracht van lijken naar mensen, dewelke sterfte veroorzaakte. Voortaan moest men de handen was. In het begin wilde niemand dit geloven.
Hij onderzocht op een natuurwetenschappelijke manier:
Probleem -> hypothese -> voorspelling -> experiment -> resultaat -> hypothese bevestigd.
Als de hypothese fout was dan wordt er nu een hypothese bedacht.
Artsen zijn niet echt gemakkelijk te overtuigen, nu nog steeds niet. Daarom wordt er bij een nieuw medicijn dubbelblind onderzoek gedaan. Een aantal patiƫnten krijgen het nieuwe medicijn en de andere helft een placebo (-> meestal oude medicijn). De artsen weten niet wie wat krijgt en degene die meedoet aan het onderzoek ook niet, dus het is dubbelblind.
Onderzoek naar medicijnen:
1. Ontwikkeling van een medicijn (12 jaar ongeveer).
2. Dubbelblind onderzoek (medicijn en placebo).
Paragraaf 3.3 Ziektekiemen
Ziekteverwekkers: 1. dieren (parasieten -> malaria).
2) planten (berenklauw, vingerhoedskruid)
3. schimmels (gordelroos (zwemmers-) eczeem).
4. bacteriƫn (cholera, TBC)
5. virussen (griep, hepatitis)
6. prionen (Creuzfeldt-Jacob, BSE)
7. onbekend (ME, golfsyndroom)
8. straling (kanker)
9. Auto-immuun ziekten (MS, Lupus)
Tot de tijd van Semmelweis geloofde men in generatio spontanea (hogere diersoorten geschapen, lagere diersoorten ontstonden zomaar). Daarom geloofde niemand Semmelweis, want bacteriƫn ontstonden uit het niets en gingen niet weg door simpel alleen je handen te wassen. Pasteur bewees het tegendeel. Pasteur en Koch bewezen dat micro-organismen de veroorzakers van infectieziektes zijn.
Louis Pasteur was een chemicus die met een experimenteel onderzoek bewees dat ziektekiemen niet spontaan ontstaan (fles -> schuin houden etc.). Pasteuriseren -> enkele minuten sterk verhitten en daarna luchtdicht afsluiten (bederf voedsel en drank).
Robert Koch, Duitse plattelandsdokter, bewees dat 1 bepaald micro-organisme maar 1 ziekte veroorzaakt (elke keer andere verkoudheid). Iedereen viel Koch bij. Hij deed een experiment met muizen, spoot ziektekiemen in. Dit experiment was reproduceerbaar (herhaalbaar). Koch heeft ook de tuberkelbacil (-> tuberculose) ontdekt. Een aantal voorwaarden (postulaten) om aan te wijzen welk micro-organisme de oorzaak van een bepaalde ziekte zijn:
1. Ongewoon grote hoeveelheden van het āverdachteā micro-organisme aanwezig;
2. Het micro-organisme kan bij elke patiƫnt met deze ziekte gevonden worden;
3. Het micro-organisme is uit de zieke delen te isoleren en in zuivere vorm verder te kweken;
4. Als een proefdier met het micro-organisme wordt besmet, krijgt het dezelfde ziekte als de patiƫnt.
Joseph Lister volgde de adviezen van Koch op om je handen te wassen en steriel te werken. Hij gebruikte zelfs een middel, carbol, om bacteriƫn in de operatiekamer zelf te doden.
Effectieve maatregelen tegen de verspreiding van ziektekiemen zijn:
1. waterleiding;
2. riolering;
3. goede huisvesting
paragraaf 3.4 Vaccineren
Edward Jenner heeft het eerste vaccin gemaakt. Hij spoot een jongen in met koepokken en daarna een smetstof van een pokkenlijder, hij kreeg geen pokken. Pasteur heeft zich ook bezig gehouden met vaccins, hij merkte op met een proef van kippencholera. Hij had eerst de kippen besmet en inderdaad ze werden ziek, door een foutje van hem had hij ook kippen met een kweek van 2 weken geleden ingespoten, zij werden niet ziek. Nadat ze nog een keer ingespoten werden, werden ze weer niet ziek. Zijn triomf was het vaccin tegen hondsdolheid. Vaccins worden nu nog steeds gemaakt zoals Pasteur dat ook deed: uit verzwakte of gedode ziektekiemen.
Bacteriën en virussen moeten eerst 2 barrières afleggen willen ze in je lichaam komen.
1. huid, huidzweet, speeksel en zure maagsap;
2. afweersysteem dat uit witte bloedcellen bestaat.
Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen waaronder andere:
T- cellen (herkennen besmette of geĆÆnfecteerde lichaamscellen en zijn in staat ze op te ruimen en activeren de B-cellen om antistoffen te produceren);
B-cellen (B-cellen maken antistoffen tegen de gevonden ziekteverwekker. Zij kan maar 1 soort ziekteverwekker herkennen. Zij markeren de indringer);
Macrofagen (ruimen de gemarkeerde āindringerā op).
Als dit goed verlopen is, worden er een paar B-cellen omgezet in geheugencellen, zodat je immuun bent geworden voor de ziekte.
DKTP-prik = prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio.
BMR- prik = prik tegen bof, mazelen en rode hond.
Bezwaren tegen inenten: - geloofsovertuiging;
- alternatieve geneeswijzen, verzwakt het natuurlijke afweer van je lichaam en is onveilig.
Het lijkt of we alle ziektes overwonnen hebben, maar verre van dat doordat ziektekiemen veranderen en er nieuwe gevaarlijke ziektekiemen ontstaan, is en blijft er wetenschappelijk onderzoek nodig naar oorzaak, preventie en behandeling van infectieziekten.
REACTIES
1 seconde geleden