Hoofdstuk 3 en 4

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2147 woorden
  • 21 maart 2002
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
40 keer beoordeeld

Samenvatting ANW – Hoofdstuk 3 tot en met 4.2 Hoofdstuk 1 Als je diabetes hebt moet je iedere dag insuline spuiten anders ga je dood. Gevolgen van diabetes kunnen zijn: - slecht zien - nieren beschadigd - ziekten van hart- en bloedvaten
Je kunt objectieve en subjectieve klachten hebben. Het is lastig als je een subjectieve klachten hebt, want dan kan de arts niet veel vinden. Het is niet te meten. Voorbeelden zijn gespannenheid, jeuk en moeheid. Moeheid is een lastig geval. Je kunt op allerlei verschillende manieren moe zijn. Dus niet alleen van een inspanning. ME is een chronisch moeheidsyndroom. De verschijnselen zijn:  een ellendig gevoel,  hoofdpijn, krampen,  spierzwakte  en een allesoverheersende moeheid. Dokters kunnen niets tastbaars vinden. Friedrich Wöhler maakte rond 1800 in zijn laboratorium ureum. Dat is een belangrijk bestandsdeel van urine. Je kon zomaar ‘levende stof’ maken. Na de ontdekking dachten de mensen niet meer dat er een ongrijpbare levenskracht ons lichaam stuurt. Dit was het begin van de moderne natuurwetenschappelijke geneeskunde. Het bloed gaat bij elke hartslag via slagaders, haarvaten en aders in 30 sec. weer terug bij het hart. Het circuleert. Met elke hartslag wordt er 30 tot 60 gram bloed de slagaders ingepompt. Het bloed heeft dan een snelheid van 7 m/s. De hartslag kun je voelen aan je pols, maar ook aan de halsslagader of de slagader van de lies. Je lichaam is een machine met een ingebouwd aanpassingsvermogen. Epidemiologen zijn medische rekenmeesters die, zonder een patiënt te zien, belangrijke conclusies trekken uit dorre cijfers. De alternatieve geneeskunde is populairder geworden, omdat er bij de moderne geneeskunde niet naar de persoon als individu wordt gekeken, maar als gewoon als een patiënt. Semmelweis begint onderzoek naar kraamvrouwenkoorts. Hij ontdekt dat in de tweede kraamafdeling minder overleden moeders zijn dan in de eerste. Hij gaat op zoek naar de oorzaak. Hij bedenkt eerst hypotheses. Hypothese: onbewezen stellingen die je aan de feiten moet toetsen. Semmelweis dat de ziekte wordt overgebracht door de studenten. De fatale lijkdeeltjes worden overgebracht door de vingers van de studenten die verontreinigd zijn bij de even van te voren verrichte secties. Deze methode die Semmelweis toepaste is nu standaard. De natuurwetenschappelijke methode: 1. Maak een hypothese 2. Doe een voorspelling (als… dan…-constructie) 3. Voer een experiment uit 4. Kijk of resultaten kloppen met hypothese hypothese verworpen
probleem=====> hypothese=====> voorspelling=====> experiment=====> resultaat=====> hypothese bevestigd

Voortaan moest iedereen zijn handen met chloorwater wassen. Het hielp. Semmelweis vond nog een oorzaak: kraamvrouwenkoorts kwam ook door etterende verwondingen van levenden. Tegenwoordig werken onderzoekers veel met proefdieren. Zo kun je er bijvoorbeeld achterkomen iemand door de steekwond is overleden of dat er een infectie of het steekvoorwerp zat. Dubbelblind onderzoek: Onderzoek waarbij personen of medicijn A krijgen of medicijn B. Na het onderzoek wordt bekend wie welk medicijn heeft ingenomen. Het is dus een streng onderzoek. Waarom wilde niemand Semmelweis geloven?: - De meeste artsen wilden niet aannemen dat zij zelf besmettelijke ziekten verspreidden. - Men dacht tot in de tijd van Semmelweis dat de lagere diersoorten spontaan ontstonden, dus kraamvrouwenkoorts kon niet door anderen worden overgebracht, want ziektekiemen ontstaan uit zichzelf. De Franse Louis Pasteur rekende voorgoed met deze opvatting af. Eén bepaald micro-organisme kan maar één ziekte veroorzaken. Dit werd ontdekt door Robert Koch. Koch tekende miltvuurbacillen in verschillende stadia: 1. miltvuurbacil
2. bacil vormt draden
3. draden worden langer, er ontstaan sporen
4. draden breken open, sporen komen vrij
5. sporen ontwikkelen zich tot nieuw bacillen
Koch ontdekt ook de tuberkelbacil, de verwekker van tuberculose. De ingeademde bacil in de long wordt ingekapseld. Als de bacil door verminderde weerstand uit de omsingeling breekt, ontstaat er een besmettelijke ‘open tb’, of in het ergste geval een alles verwoestende ‘vliegende tering’. De beste bescherming is een goede lichamelijke conditie. Pasteuriseren: enkele minuten sterk verhitten en daarna luchtdicht afsluiten. Dit was de redding van de Franse wijnindustrie, want het pasteuriseren is een goede manier om drinken en voedsel te beschermen tegen bederf. Cholera is een reizende ziekte. De ziekte veroorzaakt een waterdunne heftige diarree. Door die diarree verloren mensen per dag soms wel een hele liter water. Daardoor droog je heel snel uit. De behandeling van cholera bestaat uit het onmiddellijk herstellen van de vochtbalans in het lichaam. In gebieden waar geen vochtindiening via een infuus mogelijk is krijgen mensen een waterzoutoplossing. El-Tor is een nieuwe variant van cholera. TBC en cholera waren aan het eind van de 19e eeuw doodsoorzaak nummer één. De overheid greep in door huizen van sanering te voorzien en het water kwam voortaan uit leidingen. Open rioleringen werden gesloten. Doden werden voortaan buiten de stad begraven, zodat het lijkenvocht niet meer in het drinkwater zou kunnen komen. Deze maatregelen waren effectiever dan de geneeskunde. Vaccins worden gemaakt uit verzwakte of gedode ziektekiemen, want als je die toedient worden er afweerstoffen gemaakt. Als je dan een krachtige nieuwe bacterie hebt dan ben je immuun. Het afweersysteem maakt er korte metten mee. De eerste barrière tegen ziektekiemen zijn je huid, je huidzweet, je speeksel en het zure maagsap. Deze barrières houden niet alles tegen. De tweede barrière is je afweersysteem dat uit witte bloedcellen bestaat. Witte bloedcellen circuleren door je hele lichaam. Ze herkennen de ziektekiemen en ruimen ze zo snel mogelijk op. Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen, waaronder T-cellen en B-cellen. Deze twee werken samen. -T-cellen herkennen de ziektekiem en ruimt hem ook op. -Daarnaast activeren ze B-cellen om antistoffen tegen gevonden ziekteverwekkers te maken. -Iedere B-cel kan echter slechts één soort ziekteverwekker herkennen. -De B-cellen gaan zich snel vermenigvuldigen en maken grote hoeveelheden antistoffen aan. -Die markeren vervolgens de indringer, waarna macrofagen, een andere soort witte bloedcellen, hem opruimen. -Is de uitschakeling succesvol verlopen, dan transformeren een aantal B-cellen zich in geheugencellen. -Deze B-geheugencellen blijven jaren in het bloed circuleren -Wordt dezelfde ziekteverwekker later nog eens gesignaleerd, dan kan het afweersysteem op die manier uiterst snel in actie komen. -Je bent immuun geworden! Waardoor werkt het afweersysteem niet goed meer:  Door ziekte van dit systeem kan de aanmaak van T-cellen en B-cellen verstoord zijn (bij leukemie).  Medicijnen tasten het afweersysteem aan (bij chemotherapie van kankerpatiënten).  Virussen die het afweersysteem zelf vernietigen (bij aids-patiënten). Nederlandse kinderen zijn door de Dktp-prik beschermd tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. De Bmr-prik beschermd hen tegen bof, mazelen en rode hond. Sinds 1992 krijgen ze ook een prik tegen nekkramp. Soms duikt polio nog op en dat kan dodelijk zijn, want polio verlamt de spieren van de longen. Vaccins werken vlug, veilig en goedkoop. Toch zijn er twee groepen niet willen worden ingeënt. Kerkgenootschappen willen niet, omdat ze geloven dat het de wil van God is dat je ziek wordt. Ook aanhangers van de alternatieve geneeswijze willen niet, want het werkt verzwakkend voor het lichaam en het is onveilig, zeggen ze. Veel niet-ingeente mensen worden niet ziek, omdat ze leven als individu in een grote kring van mensen die wel ingeënt zijn. Zo kan de ziekte moeilijk bij zulke mensen komen. Als artsen antibiotica voorschrijven, dan gaan alleen de zwakste ziektekiemen dood en blijven de sterksten over. Er zijn steeds meer multiresistente bacteriën. Als er steeds antibiotica wordt voorgeschreven, zijn de ziektekiemen over ongeveer 20 jaar niet meer te bestrijden. Antibiotica helpt dan niet meer.
Hoofdstuk 4 Suiker heeft in de jam twee functies: zoetstof en conserveringsmiddel. Ook zit er pectine in. Pectine is een verdikkings- of geleermiddel. De functie van pectine in de vrucht is het bij elkaar houden van de celwanden. De combinatie van (gelei)suiker, pectine en citroenzuur levert een stevige jam op. Door pectine toe te voegen kun je ook jam maken van vruchten met weinig pectine. Opschalen van proces: Alle onderdelen van jam vermeerderen, zodat je meer jam krijgt (in een fabriek). Als je grootschalig jam wilt maken, moet je een grote kookketel verwarmen. Overal in de ketel moet het wel even warm zijn, dus het verwarmen gebeurt met gloeispiralen in de ketel. Werknemers worden vervangen door machines, waardoor ook computers nodig zijn. Als je dag en nacht wilt draaien heb je controleer- en meetsystemen nodig. Het eindproduct is van constante kwaliteit. Het is overzichtelijk een fabrieksproces weer te geven in een blokschema. Een voorbeeld zie je hieronder: Hoe het transport verloopt wordt niet aangegeven. De fabrikant probeert zijn winst te verhogen. Hij moet dus meer verkopen. Dat doet hij door nieuwe soorten of smaken op de markt te brengen voor bepaalde doelgroepen. Zoals jam met minder suiker. De fabrikant wil het product er ook aantrekkelijk uit laten zien. Hij kan de klant manipuleren door een kleurstof toe te voegen. Een fabriek wil het hele jaar door draaien, dus bewerkt hij direct na de oogst de vruchten, daarna volgt opslag b.v. in de diepvries. Tegen bederf wordt ook een conserveermiddel toegevoegd dat later ook in de jam komt. Suiker is duur, daarom wordt er gezocht naar een andere zoetstof. Maïs is een oplossing, maar dan gaat de smaak eraf. Er wordt nu nog steeds suiker gebruikt. Hulpstoffen worden toegevoegd om het verloop van de productie te bevorderen of om het product aantrekkelijke te maken Voorbeelden zijn: conserveermiddelen, kleurstoffen, antioxydantia, zuurteregelaars. Pectine kan een grondstof zijn, maar ook een hulpstof, want je het zit al in de vrucht (grondstof), maar je kunt het ook toevoegen (hulpstof). In het belang van de volksgezondheid en om de kwaliteit te waarborgen moet jam aan een aantal eisen voldoen die in het ‘Vruchtenproductenbesluit’ van de Warenwet staan. Een paar van die eisen zijn:  Geen schadelijk ingrediënten in de jam  De samenstelling moet op het etiket staan in volgorde van voorkomen  Beperkt gehalte vruchten en suiker  Niet meer dan 1% pectine, in halvajam niet meer dan 2% Er staan ook richtlijnen in voor het gebruik van andere hulpstoffen. In Europees verband is een lijst van toegestane hulpstoffen samengesteld. Op het etiket moet er een E voor die stoffen zijn
Kwaliteitscontrole van de jam geschiedt aan de hand van strikte voorschriften door de Keuringsdienst van Waren. De meeste blikjes bestaan uit 3 delen. Bodem, midden en deksel. Hoe komt een blikje tot stand: 1. Staalplaat van ±0,2 mm
2. Rondjes snijden uit staalplaat
3. Rondjes de pers in
4. Een stempel drukt ze in holle vorm, de matrijs
5. Een pers geeft de bodem goede vorm
6. Zijwand wordt uitgerekt (dieptrekken) 7. Glad afsnijden van bovenkant
8. Binnenkant krijgt laklaag voor extra bescherming
9. Buitenkant wordt bedrukt met merknaam Het blikje is aan het eind nog maar 0,08 mm dik. Alles loopt automatisch en er zijn haast geen mensen nodig. Er wordt tin op het staal aangebracht, omdat het blikje anders gaat roesten. Tin roest niet, maar is wel erg duur, daarom wordt er maar een klein laagje aangebracht. Tegenwoordig is het laagje tin 0,00025 mm dik. Het tin wordt er op gebracht door de staalplaten door een bad van een tinzoutoplossing te rollen . Met behulp van elektrische stroom ontstaat er een laagje tin op het staal. Dit heet vertinnen en is een toepassing van elektrolyse. Elektrolyse: het staal wordt verbonden met de negatieve pool van een gelijkspanningsbron. Hoe komen de dunne staalplaten tot stand: 1. Blokken staat van 12 m lang, 1m breed en 20 cm dik
2. Blokken worden verhit in ovens tot ± 1200 graden

3. Het gloeiblok gaat door walsen, waardoor het steeds dunner wordt
4. In de laatste walsen bereikt de afgekoelde staalplaat de gewenste dikte voor blik. IJzererts is een delfstof of gesteente met een hoof ijzergehalte. IJzererts is niet sterk, omdat het voor 3 à 4 %uit koolstof bestaat. Door dit koolstof eruit te halen, krijg je het veel sterkere staal. De koolstof wordt weggehaald doordat er zuurstof op het vloeibare mengsel wordt gespoten. De koolstof verbrandt tot koolstofdioxidegas dat ontwijkt. Blokschema: Dit proces is een voorbeeld van een ‘Batchproces’. De reactor wordt gevuld met ruwijzer en schroot en behandeld met zuurstof, totdat het proces voltooid is. Daarna wordt de reactor leeggemaakt. Batch betekent portie. Bij staalbereiding gaat het om grote porties. Er mag maximaal 25% schroot bij het ruwijzer in de reactor. De reactie duurt ongeveer een half uur. In overleg met de afnemer kunnen er stoffen worden toegevoegd voor de aanmaak van een speciale staalsoort. Ten slotte laat men het vloeibare staal uit de reactor in een grote transportbak stromen. Deze vult op zijn beurt een reservoir. Automatisch werkende snijbranders verdelen de plak in blokken die daarop naar de walserij gaan. Het maken van ijzer uit ijzererts is een ‘continuproces’, waarbij er een voortdurende toevoer is van grondstoffen. Die reageren met elkaar en ze worden als eindproduct weer afgevoerd. Bij het Hoogovenproces geschiedt de toevoer van ijzererts en cokes aan de bovenkant. Er worden ook hulpstoffen toegevoegd. Ze reageren ±8 uur tot vloeibaar ijzererts en een bijproduct, slak genaamd. Deze worden afgetapt aan de onderkant. De temperatuur loopt in de Hoogovens op tot 2300 graden. Er is een computer nodig, omdat die temperatuur zo hoog. Grondstoffen: Producten: Ijzererts, steenkool, ruw ijzer, ruw slak Toeslagstoffen, lucht hoogovengas De binnenkant van de hoogovens zijn van speciale vuurvaste steen, want ijzer smelt bij 1500 graden. Om de temperatuur te kunnen regelen, zijn er in de stenen binnenwand leidingen voor koelwater aangebracht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.