Hoofdstuk 2 Techniek
Verschillen tussen cassette en cd: - cassettebandje is kwetsbaarder, een magneet kan de opgeslagen informatie vernietigen. - Geluidskwaliteit loopt snel terug bij cassettebandje als het contact tussen bandje en afspeelknop slecht is. - Kwaliteit bij cassettebandje neemt bij kopiëren af. - Cd is ook kwetsbaar als je deze in de zon laat liggen, dan smelt het plastic
Digitaal = Informatie is opgeslagen in de vorm van ‘wel’ of ‘geen’.
Bij een cd is dit in de vorm van wel of geen putjes in het schijfje. Om deze putjes af te lezen is er de laser.
Geluid = Een trilling waarvan het signaal alle denkbare waarden kan hebben. Zoiets heet een continu signaal. Bij opname van geluid op een cd wordt dit continu signaal omgezet in een discreet signaal. Een groot aantal keren per seconde wordt het geluid gemeten, bemonstering.
Op Cd’s kunnen ook foto’s, tekeningen, tekst en films. Dit gebeurt vooral op cd-roms. ROM staat voor Read Only Memory. Je kunt de info op het schijfje dus wel aflezen maar niet veranderen. Het probleem bij cd’s is dat je deze makkelijk kan kopiëren en de maker van die ene cd zijn geld er dus niet mee terugverdiend.
Vroeger toen er arbeiderswijken waren, leefden er hele gezinnen op één kamer. Zij lieten hun uitwerpselen en vuilnis op straat liggen of gooide het in grachten sloten. Uit dit water werd ook het drinkwater gebruikt. Cholera en tyfus ontstonden. Deze ontstonden door bacteriën en werden verspreid doordat de uitwerpselen van besmette mensen in het drinkwater terecht kwamen. Een belangrijke conclusie die uit de bevolkingsstatistieken werd getrokken was dat beter hygiëne zorgt voor gezondere mensen en dus een betere volksgezondheid. Alleen wat kon en wat moest er aan gedaan worden? Tot in de begin jaren van de 20e eeuw was de zogeheten ‘kiebelton’ de beste oplossing. Eens in de week werden ze opgehaald en geleegd. De inhoud werd als mest op het platteland verkocht. Een andere oplossing was het closetpot, deze waren aangesloten op een reservoir onder de straat. Met een speciale stoommachinepomp kon dan de inhoud in een tank worden overgepompt en daarna als mest worden verkocht. In 1880 kwam er langzamerhand overal waterleiding. De uiteindelijke oplossing was de wc zoals we die nu kennen. Een closetpot waarin de behoefte wordt weggespoeld met leidingwater en via een rioleringssysteem afgevoerd.
In Nederland ligt een netwerk van tienduizenden kilometers rioolbuis onder de grond. Hierdoor stroomt al het afvalwater uit de toiletten, wasmachines en wasbakken, maar ook regenwater. Al dit rioolwater wordt afgevoerd naar een plaats buiten de bebouwde kom. Hier wordt het gezuiverd voordat het weer in het milieu komt.
Zuivering van rioolwater:
1. Grote vaste bestanddelen (papier, bladeren) worden verwijderd d.m.v. een rooster waar het water doorheen stroomt, dan worden kleine vaste bestanddelen (zand, etensresten) verwijderd, het bezinksel wordt slib genoemd
2. water wordt in beluchtingtanks gebracht, hierin zitten bacteriën die zorgen voor de afbraak van de resterende organische afvalstoffen. Deze bacteriën hebben veel zuurstof nodig, daarom wordt er lucht in de tanks geblazen.
3. het water stroomt in een nabezinkbak. Bacteriën zakken naar de bodem en worden teruggebracht naar de beluchtingtanks.
De oplossing om afval- en regenwater door dezelfde buizen af te voeren heeft nadelen: - bij zware regenval kan een deel van het vuile water in het milieu - het redelijk schone regenwater wordt vervuild doordat het in het riool terechtkomt bij het afvalwater - een deel van het regenwater komt niet in de grond als regenwater
Hoe werkt een toilet?
1. eerst wordt de afvoerpijp in de stortbak geopend. Behoefte spoelt weg
2. afvoerpijp wordt gesloten en er gaat een kraan open zodat de stortbak weer vol stroomt
de waterhoogte in een stortbak wordt geregeld met hendels, kranen en vlotters. We noemen dat een mechanische techniek.
Een ontwerper moet rekening houden met de doelgroep en de verschillen in deze doelgroep. Elk product heeft andere eisen. Een ontwerper moet goed op de hoogte zijn van alle technieken en materialen die hij kan gebruiken. Ontwerpers van een product dat intensief gebruikt zal worden, proberen dit zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij zoveel mogelijk gebruikers. Door rekening te houden met lichaamsafmetingen van mensen en ervoor te zorgen dat toekomstige gebruikers makkelijk ‘snappen’ hoe zet het apparaat moeten bedienen.
Als je als ontwerper een opdracht krijgt moet je zorgen dat zowel klein als grote en dikke als dunnen mensen het product kunnen gebruiken. Je zult dus moeten weten hoe klein of hoe groot mensen zijn. Daarvoor bestaan tabellen met lichaamsafmetingen. 95% van alle Nederlanders maten heeft die kleiner zijn dan die kleiner zijn dan in de derde kolom van zo’n tabel, heten deze getallen de P95-waarden. De getallen in de eerste kolom van zo’n tabel heten de P5-waarden. De letter P is een afkorting van percentiel, een woord om aan te geven in welk honderdste deel van de gemeten waarden een maat ligt.
Het verschilt per product en per onderdeel hoe ontwerpers P-waarden gebruiken. Er zijn niet alleen P-tabellen voor lichaamsafmetingen, maar ook voor gewicht, kracht en waarnemingsvermogen.
Bij ontwerpen van technische producten en meubels zijn er 5 ontwerpstrategieën, die vaak door elkaar heen gebruikt worden: - laag percentiel-strategie (bv. Brievenbussen die zo laag staan dat ook kleine mensen erbij kunnen) - hoog percentiel-strategie (bv. Deuropeningen waar ook zeer lange mensen door kunnen zonder bukken) - gemiddelde als maatstaf (bv. Hoogte van wc-pot zowel voor lange als kleine mensen goed te gebruiken) - verstelbaarheid-strategie (bv. Fietszadel, zodat de zadelhoogte aan eigen lengte kan worden aangepast) - varianten-strategie (bv. zelfde auto is zowel met automatische als met handmatige versnelling te koop)
Hoe ergonomisch een technisch product ook is, het zal in gebruik niet voor iedereen comfortabel zijn. Actiegroepen proberen bedrijven zover te krijgen dat ze in hun ontwerpen ook rekening houden met hen. De mate waarin bedrijven daartoe bereid zijn hangt af van het economisch belang dat zij eraan hechten om hun producten ook voor deze groepen geschikt te maken of er speciale producten voor op de markt te brengen.
Ontwerpers zijn voortdurend bezig nieuwe producten te bedenken en bestaande te verbeteren. Ze proberen wetenschappelijke ontdekkingen en technische uitvindingen in nieuwe producten om te zetten.
Grootschalige productie van elektriciteit en elektrische aandrijving zorgden deze eeuw voor een revolutie in het ontwerpen van producten. Minstens even belangrijk voor ontwerpers was de uitvinding van een elektronische schakelaar, en vooral de ‘chip’ in de jaren zestig. Chips zijn bruikbaar in bijna alle technische apparaten. Daardoor werd het apparaat compacter en veelzijdiger. Chips zorgden er ook voor dat technische producten ‘slimmer’ werden.
Bedrijven proberen door marktonderzoek een optimaal inzicht te krijgen in behoeften en wensen van de consument. Zo komen ze tot eisen waar een nieuw product aan moet voldoen. Ontwerpers dienen te manoeuvreren binnen de grenzen van de ontwerpeisen die in vier groepen uiteenvallen.
1. functionele eisen: welke taken moet het apparaat kunnen uitvoeren?
2. ergonomische en milieueisen
3. vormgevingseisen (design): welke vorm en kleur moet het ontwerp krijgen?
4. financiële eisen: hoeveel mag het ontwerp kosten?
Bij het ontwerpen van een product spelen alle 4 de factoren mee, maar de een kan wat zwaarder wegen dan de ander. Bij het vaststellen van een goede ‘mengeling’ speelt ook de doelgroep een rol.
Natuurlijk kunnen ontwerpers niet voortdurend denken aan alle mogelijke manieren waarop hun producten gebruikt en misbruikt worden. Toch zou het als te gemakkelijk zijn om te zeggen dat ontwerpers ‘uitsluitend’ producten bedenken en dat het aan de mensen zelf ligt wat ze er mee doen. Veel producten hebben ook sociale en ethische gevolgen. Ontwerpers mogen hun ogen daar niet voor sluiten.
Hoofdstuk 4 4.1 & 4.2 Productie
In veel vruchten zit de stof pectine. Deze zorgt ervoor dat de jam stroperig wordt. Zo maak je jam:
1. spoel de vruchten af, verwijderen steeltjes en pitten. Schil en versnipper de vruchten tot stukje ter grootte van een dobbelsteen. Weeg 100 gram af.
2. doe de stukjes in een pannetje en voeg 100 gram geleisuiker toe.
3. verwarm het mengsel voorzichtig met kleine vlam totdat kookt. Steeds blijven roeren. Na enkele minuten wordt het stroperig.
4. weeg eerst hete lege schaaltje of potje waar je de jam in gaat doen
5. daarna vullen met jam en opnieuw wegen
om winstgevend jam te maken is een grote fabriek nodig. Door schaalvergroting, gekoppeld aan de mogelijkheid tot automatisering, wordt op kosten bespaard. Concurrentie dwingt de fabrikant efficiënt te produceren. Dure arbeidskrachten worden vervangen door machines die bij voorkeur continu in gebruik zijn.
Het is overzichtelijk elke stap van een fabrieksproces weer te geven in een blokschema. Elk blok geeft dan een bepaalde bewerking weer. Pijlen geven de aan- en afvoer van stoffen aan. Bij elk blok hoort een apparaat. Door steeds te meten en te regelen blijft elke stap onder controle en ontstaat tenslotte een eindproduct van constante kwaliteit. Kenmerken van grootschalige productie zijn het gebruik van meet- en regelapparatuur, speciale grond- en hulpstoffen en constante kwaliteit van het eindproduct.
Elke fabrikant probeert zijn winst te verhogen, waarbij hij rekening houdt met de wensen van de consument. Hij zal proberen zijn grondstoffen zo goedkoop mogelijk in te kopen of andere goedkopere grondstoffen te gebruiken. Op personeelskosten kan hij besparen door automatisering.
Tegen het bederf van vruchten wordt vaak een conserveermiddel toegevoegd dat ook in de jam terecht komt. Een jamfabrikant kan besparen door andere grondstoffen te nemen, bijvoorbeeld glucosestroop in plaats van suiker. Deze kan de suiker vervangen, maar geeft de jam een minder lekkere smaak. Daarom wordt nog steeds suiker gebruikt.
De warenwet zorgt ervoor dat de fabrikant geen schadelijke ingrediënten in zijn jam doet, in ieder geval nier in te grote hoeveelheden. De samenstelling van jam moet op het etiket staan. De EU heeft een lijst van toegestane hulpstoffen samengesteld. Deze moeten met hun E-nummer op het etiket vermeld worden.
De meeste blikjes (behalve frisdrankblikjes) bestaan uit drie delen, alledrie uit staal. Bodem en deksel zijn rondjes uit staalplaat, tussenstuk is een rechthoek uit staalplaat, bodem en deksel worden om dit midden vastgeklemd.
Hoe maakt de fabriek blikje?
1. hij begint met vertinde staalplaat van ongeveer 0,2 mm dik.
2. machine stanst rondjes uit de vertinde staalplaat
3. deze rondjes komen onder pers
4. stempel drukt ze in een holle vorm, de matrijs
5. volgende pers krijgt hij de goede vorm en wordt de zijwand uitgerekt, dieptrekken
6. daarna nog enkele bewerkingen (glad afsnijden bovenkant)
Tin is goed bestand tegen zuren en water. Om staalplaat aan de blikfabriek te kunnen verkopen wordt er een laagje tin op het staal aangebracht. Tin is vrij duur, dus het is van belang zo min mogelijk tin te gebruiken. Nu gaat het staal niet roesten door het tin laagje.
Productie van dun staalplaat:
1. staal wordt in vloeibare vorm gemaakt
2. door dit langzaam uit te gieten stolt ze in een lange plaat
3. snijbranders verdelen het in blokken
4. gloeiende plaat wordt gekoeld en gewalst tussen zware rollen
Batch betekent portie. Batchproces is een proces waar telkens een nieuwe portie word geproduceerd. Bij een continuproces vindt voortdurend toevoer van grondstoffen, reactie en afvoer van eindproducten plaats.
Als je een flikje frisdrank gebruikt, gebruik je zowel de inhoud als het blik. De fabrikant probeert minder blik te gebruiken, maar toch is er een gigantische hoeveelheid blikafval. Voor de verwerking van blik moet de consument ook betalen, omdat het produceren gepaard gaat met milieuvervuiling. Er is veel energie nodig bij het produceren van blik waardoor de hoogovens grote hoeveelheden koolstofdioxide vrijlaten.
Bijna de helft van het blik in huishoudafval wordt teruggewonnen. Hergebruik is lastig doordat het uit drie metalen bestaat: staal + aluminium voor deksel, tin voor beschermlaagje. Beter is het de blikjes vooraf met magneten uit het huisvuil te halen. Tin kan dan worden teruggeworden m.b.v. elektrische stroom in een onttinningsbad. Het resterende afval gaat als schroot naar de hoogoven als grondstof voor de bereiding van nieuw staal.
REACTIES
1 seconde geleden