§1.1 Wisselvalligheid in Nederland
Het weerbericht
Meteorologen (= weerkundigen) maken bij het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt een weerbericht. Deze weerberichten worden gemaakt met gebruik van meetstations, weerballonnen, computers en satellieten. Maar het blijft moeilijk om de exacte weersverwachting te maken.
Op de weerkaarten staan de weerselementen en de luchtdruk ook weergegeven. Er staan dan vaak weersymbolen bij.
Het weer, altijd anders
Het weer speelt zich af in de dampkring of in de atmosfeer. Het weer is de toestand van de dampkring op een bepaald moment, op een bepaalde plaats.
In een weerbericht komen de weerselementen, temperatuur, neerslag, wind en bewolkingsgraad, aan de orde.
De temperatuur wordt in de schaduw gemeten met een thermometer (thermo = warmte) waarop een schaalverdeling staat. In Europa in de schaalverdeling van Celsius in gebruik; bij 0°C bevriest water en bij 100°C kookt het water.
- Neerslag ontstaat wanneer waterdamp afkoelt en verandert in waterdruppels (condenseren). Wanneer deze druppels te zwaar zijn, kunnen ze niet meer zweven en vallen ze als neerslag uit de lucht. Neerslag kan vloeibaar zijn, zoals regen of in vaste vorm, zoals hagel of sneeuw.
Een regenmeter laat zien hoeveel millimeter neerslag er is gevallen.
- Wind is bewegende lucht. De lucht rondom de aarde is voortdurend in beweging. Het stroomt van gebieden waar veel lucht is naar gebieden met minder lucht. Je merkt er weinig van, maar lucht heeft gewicht en drukt op de aarde.
Die druk van de lucht op de aarde heet luchtdruk.
Hoe groter het verschil in luchtdruk tussen twee gebieden, hoe sneller de lucht stroomt. De schaal van Beaufort (bft) geeft de snelheid aan waarmee de wind beweegt. Windkracht 0 betekent dat het windstil is, windkracht 12 is orkaankracht. De windsnelheid wordt meestal uitgedrukt in meters per seconde.
- De windrichting wordt genoemd naar de richting van waaruit de wind waait. In Nederland waait de wind meestal vanuit het zuidwesten.
Met een windroos wordt de windrichting aangegeven.
- De bewolkingsgraad geeft aan welk percentage van de hemel met wolken bedekt is. Als het onbewolkt is, is de bewolkingsgraad 0%, bij 100% is de lucht geheel bedekt. Wanneer de hoeveelheid bewolking snel verandert, is er ander weer op komst.
Naast het ‘gewone’, zichtbare licht straalt de zon ook ultraviolette straling uit. Bij een lage bewolkingsgraad bereikt meer uv-staling het aardoppervlak.
§ 1.2 Het Nederlandse weer verklaard
Het Nederlandse klimaat
- Het klimaat is de gemiddelde toestand van het weer over een langere periode (30 â 40 jaar).
Nederland heeft een gematigd zeeklimaat met koele zomers en zachte winters en neerslag in alle jaargetijden (seizoenen). Een klimaatgrafiek brengt de temperatuur en neerslag voor elke maand in beeld.
Doordat de wind in Nederland meestal uit het zuidwesten komt, waait er vochtige lucht vanaf de zee. Daarom valt er neerslag in elk jaargetijde.
Temperatuurfactoren
- Niet overal op aarde is het dezelfde temperatuur. Vijf temperatuurfactoren hebben grote invloed.
- De breedteligging is de afstand tot de evenaar en deze is van invloed op de temperatuur. Hoe verder van de evenaar hoe lager de gemiddelde temperatuur wordt. De hoogte van de temperatuur wordt medebepaald door de zonsinvalshoek. Op de breedte vallen de zonnestralen op een groter oppervlak en leggen een langere afstand af door de dampkring dan bij lage breedte (evenaar).
- De hoogteligging bepaalt mede de temperatuur. Gemiddeld daalt de temperatuur elke 100 meter met 0,6°C (6°C per 1000 meter). Dat wordt veroorzaakt doordat de zonnestralen door de dampkring gaan en het aardoppervlakte verwarmen. De aardoppervlakte geeft nu de warmte weer af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
- Bergen als klimaatscheiding: bergen kunnen het transport van warme en koude lucht verhinderen.
- Gesteldheid van het aardoppervlak. De zonnestralen verwarmen het land en het water niet even sterk. Water warmt langzaam op en koelt langzaam weer af. Land wordt sneller warm en sneller koud. In combinatie met de wind heeft de zee invloed op het water/klimaat.
- De zonne-energie in niet eerlijk verdeelt over de aarde. De lucht (wind) en het water (zeestromen) transporteren warmte van de evenaar en kou vanaf de poolstreken.
§1.3 De invloed van luchtdruk op het weer
Luchtdruk
Luchtdruk is het gewicht van de hele atmosfeer bij elkaar opgeteld. Luchtdruk kun je meten met een barometer en de eenheid van lucht is hectopascal (hPa). Op een weerkaart worden punten gezet met daarbij de hoogte van de luchtdruk. Deze lijnen worden isobaren genoemd. Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder de wind.
Het weer bij hoge- en lagedrukgebieden
De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau bedraagt 1013hPa. Daaronder spreken we van lage luchtdruk. Boven de 1013hPa van een hoge luchtdruk.
- Een lagedrukgebied (ook wel minimum of depressie genoemd) ontstaat wanneer warme lucht stijgt. De lucht wordt naarmate het hoger komt, kouder. De waterdamp condenseert en er ontstaan wolken.
- Een hogedrukgebied (ook wel maximum genoemd) ontstaat wanneer lucht daalt. Hierdoor ontstaat er meer druk op het aardoppervlak. Wanneer lucht daalt warmt het op. Hierdoor lost bewolking op en ontstaat helder weer.
Bij de evenaar en bij de noordpoolcirkel stijgt lucht. Bij 30° (woestijn) en bij 90° (noord- en zuidpool) graden daalt lucht.
Bij stijgende lucht (L) ontstaat er een tekort aan lucht bij het aardoppervlak. Bij dalende lucht (H) juist te veel lucht aan het aardoppervlak. Om dit verschil te compenseren zal het te veel aan lucht bij hoge luchtdruk naar gebieden met een lage luchtdruk stromen. Je krijgt hierdoor een circulerende cel.
Kenmerken lage en hoge luchtdruk
Lage luchtdruk |
Hoge luchtdruk |
Hoe lager de luchtdruk, des te meer:
|
Hoe hoger de luchtdruk, des te minder
|
Winter: zacht |
Winter: koud |
Zomer: koel |
Zomer: warm |
De waterkringloop
Water komt in drie toestanden voor:
- Vast (hagel, sneeuw)
- Vloeibaar (regen)
- Gasvormig (waterdamp)
Het water op aarde is constant in beweging. Elke dag gaan grote hoeveelheden water over van de ene naar de andere toestand à de waterkringloop
- Het zeewater verdampt.
- In de atmosfeer vormt waterdamp
wolken waaruit neerslag valt (in de
bergen valt en deze neerslag in de
vorm van sneeuw). Deze neerslag
kan afstromen of infiltreren in de
grond.
- Bij afstromen gaat water via
rivieren en sloten terug naar de
zee.
- Als water gaat infiltreren stroomt
het als grondwater in de bodem.
§1.4 Bronnen: Het Nederlandse weer verandert.
Regenintensiteit: Door het opwarmen van het klimaat zullen droogte en hittegolven vaker voorkomen. Wanneer het regent zal de neerslagintensiteit (de hoeveelheid neerslag die in een bepaalde tijd valt) steeds vaker groot zijn.
Stijgende zeespiegel: Door het opwarmen van het klimaat zullen gletsjers en andere ijsvormen sneller gaan smelten. Hierdoor stijgt de zeespiegel. Nederland ligt voor een groot deel onder de zeespiegel.
Natuurlijk broeikaseffect tegenover versterkt broeikaseffect
In de dampkring zitten van nature al broeikasgassen zoals kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en waterdamp (H2O). Dit zijn broeikasgassen: ze laten zonnestralen door, maar houden warmte vast. Het vermogen om warmte vast te houden door de atmosfeer wordt het natuurlijke broeikaseffect genoemd. Zonder dit broeikaseffect zou de aarde niet bewoonbaar kunnen zijn. De gemiddelde temperatuur zou dan -18°C in plaats van +15°C nu.
Het verbranden van aardgas, aardolie en steenkool zorgt voor een toename van broeikasgassen in de atmosfeer. Ook veeteelt (methaan) is een belangrijke factor. Deze toename van broeikasgassen zorgt voor een vertrekt broeikaseffect. Gevolg: opwarming van de aarde.
Ecologische voetafdruk
Iedereen heeft ruimte nodig om te leven. Met behulp van de ecologische voetafdruk wordt aangegeven hoeveel ruimte iedereen nodig heeft om voedsel te verbouwen. Maar ook papier gebruiken, vis eten en op vakantie gaan kost ruimte. Alles wat je eet, aantrekt, koop of vervoert, moet ergens groeien en dat kost ruimte.
Arme mensen hebben minder ruimte nodig. Een Keniaan heeft bijvoorbeeld 0,8 hectare nodig. Amerikanen daarentegen hebben 9,6 hectare per persoon nodig. Als iedereen 9,6 hectare grond nodig heeft dan hebben we aan één aarde niet genoeg. Er is berekend dat de aarde 1,8 hectare per persoon beschikbaar heeft.
§2.1 Spanje, land van verschillen
Veel hoogteverschillen
Spanje en Portugal maken deel uit van het Iberisch Schiereiland. Naast het vast land behoren ook twee eilandgroepen tot Spanje: de Balearen in de Middellandse Zee en Canarische eilanden in de Atlantische Oceaan.
Spanje is een land met veel hoogteverschillen: het grootste deel van Spanje liggen hoger dan 500 meter.
Belangrijkste hoogtes:
- De hooggebergtes Pyreneeën
(noordoosten) en Cantabrisch
Gebergte (noordwesten)
- Hoogvlakte van Meseta (Madrid):
wordt gescheiden door het
Kastiliaanse Scheidingsgebergte
- Sierra Nevada (zuiden, rond
Almeria)
Klimaat:
Spanje heeft vijf klimaten
- Landklimaat (midden)
- Gematigd zeeklimaat (noordwesten)
- Steppeklimaat (zuiden, rond Almeria)
- Hooggebergteklimaat (Pyreneeën,
noordoosten)
- Middellandse Zeeklimaat (kustzone
zuiden en oosten)
Overgangsgebied: van koel naar heet
- Breedteligging: Spanje ligt zuidelijker dan Nederland. De invalshoek is veel groter dan bij ons.
- Luchtdruk: Spanje ligt globaal tussen de 45°NB in het noorden en 36°NB in het zuiden. Een groot deel van Spanje heeft invloed van een hogedrukgebied dat vaak boven de Atlantische Oceaan in de buurt van de eilandengroep de Azoren ligt.
à In de zomer: hogeluchtdruk: dalende lucht à droog, weinig wind, heet
à In de winter: ligt het hoge luchtdrukgebied veel zuidelijker à meer lagedrukgebieden
(voornamelijk in het noorden): neerslag en wind
- Hoogteligging/invloed van zee: In het midden van Spanje is de invloed van zee gering. Ook de hoogtevlakte van Meseta heeft invloed. Madrid heeft een landklimaat (heet in de zomer, koud in de winter).
Overgangsgebied: van nat naar droog
Overal in Spanje is de zomer de droogste periode. Echter de lengte van de droge periode en de verdamping neemt van het noordwesten naar het zuidoosten toe.
- Neerslag ontstaat bij opstijgende lucht in gebergte (stuwingsregens), bij grote hitte zoals in het binnenland van Spanje (stijgingsregens) en wanneer warme en koude lucht botsen (frontale neerslag).
Stijgingsregens:
Door de opwarming van het aardoppervlak zal de lucht daarboven opwarmen en stijgen. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude. Als lucht stijgt koelt het af en er treedt condensatie op. Dit zie je vooral rond de evenaar (tropische regenwoud) gebeuren. In Spanje vooral in het binnenland waar het erg heet kan worden.
Stuwingsregen:
In berggebieden wordt de aanlandig wind vaak aan één kant omhooggeduwd (de loefzijde). Aan de andere kant (de lijzijde) daalt de lucht waardoor deze warmer wordt en er zeer weinig neerslag valt. Dit gebied achter de berg noemen we daarom de regenschaduw.
Door de ligging van de gebergten in de kustgebieden in Spanje is er in het binnenland weinig invloed van zee. De aanlandige wind heeft meer invloed in het noorden dan in het zuiden.
Frontale neerslag:
Warme en koude lucht kunnen elkaar tegenkomen. Daar waar de twee luchtlagen elkaar raken noemen we een front. Als warme en koude lucht botsen zal de warme lucht stijgen en afkoelen à er treedt condensatie op.
In Nederland komt voornamelijk deze neerslag vorm voor. In Spanje komt frontale neerslag in de winter in het noorden voor.
§2.2 Land van verschillende klimaten
De klimaten van Spanje
Klimaat |
Ligging |
Kenmerken |
Oorzaak |
Gematigd zeeklimaat |
Noorden/noordwesten |
Neerslag in alle jaargetijden. Temperatuur in de zomer hoger dan die in Nederland |
Invloed van de Azorenboog (hoge luchtdrukgebied) is in het noorden minder. In de winter brengt de aanlandige wind veel bewolking en neerslag |
Mediterraan klimaat (Middellandse zeeklimaat) |
Oost en zuidkust en de Belearen |
Droge warme zomer Meestal regen in de winter |
Aanwezigheid van de Azorenboog (hogedrukgebied) |
Landklimaat |
Binnenland van Spanje |
Zomers heet |
Door de ligging van de gebergten langs de kusten is de invloed van de zee gering |
Steppeklimaat |
Klein gebied in het zuiden van Spanje (rond Almeria) |
Droog |
|
Hooggebergteklimaat |
Noordwesten: Pyreneeën |
Grote temperatuur-verschillen op korte afstand |
Dalende temperatuur, naarmate je hoger komt |
Waterproblemen Spanje: te veel of te weinig
De waterproblemen van Spanje kunnen worden verklaard door te kijken naar de kenmerken van de neerslag.
- De hoeveelheid neerslag valt erg ongelijk over het jaar (neerslagverdeling over het land) zeer droog in de zomer, in de winter veel neerslag.
- De hoeveelheid neerslag die per uur of per dag valt, heet de neerslagintensiteit. Er valt dan zoveel neerslag dat het water niet meer de kans krijgt om in de bodem te dringen. Het water zal afstromen naar de rivieren. Alleen kunnen de rivieren deze piekafvoer vaak niet aan overstromingen
- Het ene jaar valt meer neerslag dan in het andere jaar.
Problemen en oplossingen
De grote verdamping in de zomer en de ongelijke neerslagverdeling zorgt in grote delen van Spanje voor watertekorten.
- Door hoge verdamping is de nuttige neerslag, het gedeelte van de neerslag dat overblijft na verdamping zeer gering.
- Er wordt veel water opgeslagen in stuwmeren. Er worden stuwdammen in rivieren gebouwd. Achter deze stuwdammen hoopt water zich op.
- In droge gebieden wordt water aangevoerd door kanalen en pijpleidingen.
§2.3 Klimaat en plantengroei
Invloed klimaat op plantengroei
Het klimaat (temperatuur en neerslag) en de bodem bepalen voor een belangrijk deel hoe het landschap eruitziet en welke vegetatie er is.
Soort vegetatie |
Voorbeelden |
Waar in Spanje |
Klimaat |
Gemengd loofbos |
Eiken, beuken en kastanjes |
Het noorden (ook wel het groene Spanje genoemd) |
Gematigd zeeklimaat |
Altijd groene mediterrane vegetatie |
Rozemarijn, lavendel, kurkeiken, palmen |
Zuidkust (rond Sevilla) Oostkust |
Mediterraan klimaat (Middellandse zeeklimaat) |
Steppevegetatie |
Stuiken en graspollen |
Zuidoosten (rond Almeria) |
Steppe |
Hooggebergtevegetatie |
Naaldbos (spar, den), grassen |
Hooggebergte (Pyreneeën) |
Hooggebergteklimaat |
Droogteproblemen
Verwoestijning:
Probleem: er is sprake van verwoestijning als droge gebieden zich in oppervlakte uitbreiden.
Oplossing: Minder ontbossing of het planten van bomen.
Verzilting:
Probleem: als het zoutgehalte in de bodem toeneemt, spreek je van verzilting. In Spanje is dit veroorzaakt door onzorgvuldige irrigatiemethoden. Irrigatie is het besproeien van akkers en het aanvoeren van water via kanaaltjes.
Vaak wordt er teveel (zout)water aangevoerd, waarna het overtollig water verdampt. Het zout blijft dan liggen.
Oplossing 1: Zorgvuldiger met water omgaan.
Oplossing 2: Overtollig water afvoeren (drainage) à is wel erg duur.
Verdroging:
In de droogste tijd van het jaar is er veel water nodig voor landbouw en toeristische voorzieningen.
Probleem: Om toch aan water te komen, pompen veel mensen water uit de grond op. Dit leidt tot verdroging. Het grondwater wordt normaal gesproken wel weer aangevuld door neerslag. Als er te veel water wordt opgepompt dan dat er neerslag valt, daalt de grondwaterspiegel. Dan ontstaat er verdroging van de grond.
Oplossing 1: Zorgvuldiger met water omgaan.
Oplossing 2: Water aanvoeren vanuit andere streken.
Oplossing 3: Ontziltingsinstallaties (zoutwater ontdoen van zout en zo zoet water produceren)
§2.4 Neerslag en landbouw
Landbouw zonder irrigatie
Soort landbouw |
Kenmerken |
Aanvullende informatie |
Droge akkerbouw |
Wordt in de herfst gezaaid om te profiteren van de neerslag in de winter |
-Slechts een klein deel van het jaar wordt er gebruik gemaakt van het land. -Seizoenswerkloosheid |
Tropische gewassen (fruit, noten en olijven) |
Wordt voornamelijk in warme regio’s geteeld (Zuid-Spanje) |
Ook in bergachtige gebieden kunnen deze gewassen worden geteeld |
Intensieve veeteelt |
In het noordoosten van Spanje groeit voldoende veevoer |
De vlakkere delen van het land zijn hier het meest geschikt voor |
Extensieve veeteelt |
Op grote vlakten grazen kuddes schapen en vleeskoeien |
Voornamelijk droge en berggebieden. De dieren trekken door het gebied waar voedsel te vinden is |
Landbouw met irrigatie
Soort landbouw |
Kenmerken |
Aanvullende informatie |
Akkerbouw |
Om minder afhankelijk te zijn van neerslag, doen boeren aan irrigatielandbouw |
Irritatie levert meer oogsten per jaar op Irrigatie is een kapitaalintensief (kost veel geld) Er kunnen meer gewassen worden verbouwd die oorspronkelijk niet in Spanje voorkomen |
(Glas)tuinbouw |
Veel groenten worden gekweekt in kassen |
Gebied rond Almeria wordt ook wel de Mare Plastico genoemd |
§2.5 Bronnen: Steeds extremer!
Net als Nederland, krijgt Spanje te maken met klimaatsveranderingen. Op welke manier gaat Spanje om met de gevolgen daarvan?
Nederland |
Spanje |
|
|
§3.1 Het weer in de Verenigde Staten
Grote verschillen in het weer
De VS zijn een enorm groot land, waardoor de verschillen in temperatuur en neerslag enorm zijn.
Klimaatfactoren Verenigde Staten
- Breedteligging: De VS liggen tussen de 25° en 50° NB. De zoninvalshoek is in het zuiden groter dan die in het noorden.
- Hoogteligging: Rocky Mountains in het westen en de Appalachen in het oosten, liggen in een noord-zuidrichting. Ze beschermen het binnenland van de VS tegen invloeden van de zee.
- Windrichting: aanlandige- en aflandige wind beïnvloeden de temperatuur en neerslag:
- Westkust van de VS: hier waait een aanlandige wind. Hierdoor zijn de temperatuur gematigd. De vochtige zeewind zorgt voor vele neerslag aan de loefzijde van de Rocky Mountains.
- Zuidoostkust van de VS: hier valt veel neerslag. De aanlandige wind brengt vochtige lucht vanaf de Golf van Mexico naar de zuidkust.
- Oostkust van de VS: bij New York waait een aflandige wind. Deze wind zorgt in de winters voor een zeer lage temperatuur.
- Zeestromen: Als de wind boven zee langdurig uit één richting waait, gaat het zeewater stromen. Zeestromen kunnen warm of koud wateraanvoeren. De invloed van zee heeft alleen gevolgen voor de temperatuur en neerslag als de wind aanlandig is.
- Oostkust van de VS: er stroomt een warme zeestroom bij Seattle. Door de overheersende aanlandige wind zorgt het relatieve warme water voor de zachte winters.
- Westkust van de VS: er stroomt een koude zeestroom bij New York. Alleen de overheersende wind aflandig. De koude zeestroom heeft weinig invloed op de temperatuur in New York.
§3.2 Hoge- en lagedrukgebieden
Luchtdruk in zomer en winter
De ligging van de hoge- en lagedrukgebieden verschilt per seizoen en oefent veel invloed op het klimaat in de VS.
In de zomer liggen de hogedrukgebieden de oceanen. Vanuit het hogedrukgebied stroomt lucht naar het gebied met lagedruk (niet te zien op de kaart). Dit zorgt voor een aanlandige wind in het noordwesten en zuidoosten van de VS. Deze zeewind neemt vochtige lucht met zich mee. Gevolg: veel neerslag. |
In de winter ligt een hogedrukgebied boven Canada. Vanuit dat gebied waaien koude droge winden (cold waves) naar de VS. |
Botsende luchtlagen
Vaak botsen kouden luchtstromen (polaire lucht) met warme lucht uit de subtropen. De gebergte aan weerszijden van het land werken als een trechter: de wind kan geen andere kant langs. Hierdoor botsen warme en koude lucht vaak op elkaar. Als dat gebeurd zal de vochtige warme lucht stijgen en het waterdamp condenseren. Er ontstaat frontale neerslag (en in de meest extreme situaties tornado’s).
Doordat het land van het noorden naar het zuiden open ligt (er zijn geen bergen), kunnen s’winters koude en s’zomers warme luchtmassa’s tot diep het land doordringen.
Luchtdrukverdeling aarde
De luchtdruk in de VS wordt bepaald door de verdeling van lucht wereldwijd. Waar lucht stijgt, ontstaat er een lagedruk aan het aardoppervlak (een tekort aan lucht). Bij hogedrukgebieen daalt de lucht (teveel aan lucht). De wereld kent een aantal luchtdrukgordels. Het zuiden van de VS ligt 30°NB (hoge luchtdruk).
In de gebieden tussen drukgordels is er een overheersende windrichting. De wet van Buys Ballot legt uit welke richting de wind is deze gebieden waaien:
- De wind waait van een hogedrukgebied (teveel aan lucht) naar een lagedrukgebied (te weinig aan lucht).
- Door de draaiing van de aarde krijgt de wind een afwijking. Op het noordelijk halfrond naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links.
§3.3 Klimaten in de Verenigde Staten
Veel klimaten
Klimaat |
Ligging |
Kenmerken |
Oorzaak |
Toendraklimaat |
Alaska |
In de zomer komt de temperatuur net boven de 0°C. Weinig vegetatie |
De breedteligging. Alaska ligt rond de poolcirkel (60° NB) Zonsinvalshoek is klein. |
Hooggebergteklimaat |
Rocky Mountains |
Grote temperatuurverschillen op korte afstand |
Hoogteligging: Dalende temperatuur in naarmate je hoger komt. |
Landklimaat |
Noordoosten |
Zomers heet, winters koud |
Aflandige wind: zee heeft hier nauwelijks invloed |
Gematigd zeeklimaat |
Zuidoosten en smalle strook aan de westkust |
Neerslag in alle jaargetijden. Temperatuur in de zomer zijn hoger dan die in NL |
Aanlandige wind zorgt voor gematigde temperaturen en vochtige lucht (neerslag) |
Mediterraan klimaat |
Zuidwesten (Los Angeles) |
Droge warme zomer Meestal neerslag in de winter |
|
Steppeklimaat en woestijnklimaat |
Westen (de Great Plains) |
Steppeklimaat: droog (tussen de 200 mm en 400 mm neerslag) Woestijn: zeer droog (minder dan 200 mm neerslag) Grote temperatuurverschillen dag en nacht. |
Hoogteligging. Deze gebieden liggen aan de lijzijde van de Rocky Mountains. |
Savanneklimaat |
Klein gebied in het zuiden van de VS (Miami, Florida) |
Zomers zijn heet en vochtig. Minder neerslag in de winter |
Breedteligging (zonsinvalshoek) / invloed van zee |
Tropisch regenwoudklimaat |
Hawaii |
Veel neerslag in alle jaargetijden. Temperatuur het gehele jaar door boven de 18°C |
Breedteligging |
§3.4 Landbouw in de Verenigde Staten
Grote delen van het landschap van de Verenigde Staten worden bepaald door de landbouw. De landbouw daartegen wordt weer beïnvloed door het klimaat. Je kunt de VS verdelen in twee helften: het natte oosten en het droge westen. Verschillende gebieden hebben zich aangepast aan een gewas en worden aangeduid met het begrip ‘belt’ (gordel).
Landbouwgebieden in het natte oosten
Landbouw regio |
Producten |
Ligging |
Aanvullende informatie |
1 Dairy Belt |
Zuivelproducten |
Ten westen van het Grote merengebied |
|
2 Soybean-Corn Belt |
Mais en sojabonen |
Centrale Laagvlakte (oosten) |
Handelsgewassen |
3 Grain-Belt: zomer/wintertarwe |
Graan |
De Great Plains (ten westen van de Rocky Mountains) |
Weinig neerslag, hoge verdampingà negatieve waterbalans. |
4 Fruit en groente (voormalige Cotton-belt) |
Fruit, katoen, groente |
Zuidoosten |
Landbouwgebieden in het droge westen
Landbouw regio |
Producten |
Ligging |
Aanvullende informatie |
5 extensieve veeteelt |
Vleeskoeien |
de Great Plains (ten westen van de Rocky Mountains) |
|
6 Fruit en groenten |
Fruit, groente, rijst |
Central Valley (California) |
Dankzij irrigatie belangrijke product voedselgewassen |
§3.5 Bronnen: Klimaatverandering
Door de grote welvaart in het land is de consumptie ook hoog. De ecologische voetafdruk is groot en daarmee het land minder duurzaam. Een manier om zuiniger om te gaan met grondstoffen energie is recycling of door producten te maken die geen of weinig schade aanbrengen aan het milieu (duurzaam produceren/duurzaam consumeren). Ook gebruik van duurzame energie (wind- en zonne-energie) is een maatregel tegen klimaatsverandering. California heeft in de woestijn rondom Los Angeles een grote zonne-energiecentrale neergezet.
Door het versterkte broeikaseffect zal het weer in de VS extremer worden. Het zuidoosten kan door de zeespiegelstijging met overstromingen te maken krijgen.
De VS is één van de topverbruikers van aardolie.
Om de klimaatsverandering aan te pakken spreken veel landen maatregelen met elkaar af. Deze maatregelen komen in een klimaatverdrag. Het Kyoto-verdrag is zo’n klimaatverdrag maar is nooit door de VS ondertekend. Ze zijn bang dat deze maatregelen te veel geld gaat kosten.
Casus Natuurgeweld in de VS
C.1 Orkanen
Soorten lagedrukgebieden
Het ene lagedrukgebied is het andere niet. Hoe lager de luchtdruk, hoe harder het waait.
Naam |
Schaal van Beaufort |
Orkaanklasse |
Tropische depressie |
7 of minder |
|
Tropische storm |
8-11 |
|
Tropische orkaan |
12 |
|
Orkanen in de VS
Eén van de zwaarste orkanen uit de Amerikaanse geschiedenis was Katrina in 2005. Deze kwam in het zuiden van de VS aan het land. De stad New Orleans werd grotendeels verwoest. Huizen storten in en dijken braken door.
Namen van orkanen
Elke tropische storm krijgt in de VS afwisselend jongens- en meisjesnamen, op alfabetische volgorde.
REACTIES
1 seconde geleden