Paragraaf 1.
Ruimtelijke specialisatie: de prodictie van 1 soort goederen of diensten in een bepaald gebied.
Verkeer: uitwisseling van goederen, personen of diensten.
Aan verkeer zie je dat er contact is tussen mensen.
Verkeer = infrastructuur plus de vervoermiddelen.
Vervoer: het transport van mensen, goederen of diensten en de organisatie ervan.
Vervoer is vooral de lading: meestal goederen of mensen + de organisatie van verkeer.
Verkeer = vooral waar het is, van begin tot eindpunt.
Vervoer = vooral wat het is, de lading dus.
Ander woord voor verkeer is mobiliteit. Die kan aangeven hoeveel verhuizingen of het totaal aantal contacten in een gebied in een jaar.
sociale mobiliteit: een beroep met een hogere sociale klasse
beroepsmobiliteit: met een bepaalde opleiding verschillende beroepen uitoefenen.
Paragraaf 2.
Mobiliteit: het gemak waarmee iemand zich verplaatst; ook: het totaal aantal verplaatsingen of het totaal aantal verhuizingen.
Oorzaken toename mobiliteit:
· Welvaartstoename
· Individualisering
· Emancipatie en vergrijzing
· Schaalvergroting
Automobiliteit: de verplaatsingen per personenauto. > neemt toe omdat totale mobiliteit toeneemt. > neemt extra toe omdat manieren van vervoer veranderen.
Meer mensen gaan met de auto, minder gaan met de fiets.
Autobezit: aantal personenauto’s per 1000 inwoners. > groeide vooral in jaren 60 en 70, maar groei gaat door. In 1997: 6 miljoen auto’s in Nederland > 1 auto per 2 personen boven 18 jaar.
Mensen kiezen door snellere vervoersmiddelen niet voor kortere reistijden, maar voor grotere afstanden.
Paragraaf 3.
Na WO II haalde auto railverkeer in hoog tempo in. Ook bromfiets en motor namen toe. > mensen gaan verder van stadscentrum wonen = suburbanisatie.
Mogelijkheid en noodzaak tot mobiliteit neemt toe.
Particulier vervoer: reizen met een eigen transportmiddel.
Openbaar vervoer: vervoermiddel waarvan iedereen gebruik mag maken.
Collectief vervoer: gezamenlijk vervoer of groepsvervoer; hoeft geen openbaar vervoer te zijn.
Elk transportmiddel heeft eigen bereik.
Belangrijk bij goederentransport zijn kosten en de soorten goederen. Vaste kosten verschillen per vervoermiddel, maar onafhankelijk voor afstand. Variabele kosten nemen toe naarmate de afstand toeneemt.
Massagoederen: goederen die onverpakt in scheepsruimen, treinwagons of vrachtwagens worden getransporteerd, zoals olie, graan, zand, steenkool en ijzererts.
Stukgoederen worden verpakt vervoerd.
Meeste stukgoederen in containers
Containers: grote stalen laadkist met een vaste maat die zowel per vrachtauto, trein, schip als vliegtuig kan worden vervoerd.
REACTIES
1 seconde geleden