AARDRIJKSKUNDE HOOFDSTUK 2: NEDERLAND IN DE WERELD
Mainport: Belangrijke zee- of luchthaven met een centrale plaats in een netwerk van intercontinentale verbindingen.
2 mainports in Nederland:
- Schiphol
- Haven van Rotterdam
§5 Mainport Rotterdam
B130 2 groepen goederen:
- Massagoederen/bulk = goederen die los in een scheepsruim, tank of de laadbak van een vrachtwagen gestort worden. Door de tankschepen groot te maken lage vervoerskosten. Niet verpakt. Overslag levert weinig werkgelegenheid op > wordt met machines gedaan. – Natte bulk: aardolie/sappen.
-- Droge bulk: erts, schroot, zand.
- Stukgoederen = per stuk verpakte goederen. Tegenwoordig meestal vervoerd in containers. Meestal eindproducten, zoals kleding, elektronica, auto’s.Containervervoer is sterk geautomatiseerd > weinig arbeid. Als stukgoederen nog in een baal, vat, kist of krat verpakt zijn is het overladen bewerkelijk > meer arbeid > duurder.
B114 Bedrijven:
- Arbeidsintensief = veel arbeid nodig in verhouding tot andere productiemiddelen bijv. scholen, ziekenhuizen > veel personeel. Arbeidsintensieve bedrijven proberen loonkosten te drukken door automatisering en arbeidsintensieve producties te verplaatsen naar lagelonenlanden.
- Kapitaalintensief = veel kapitaal (dure machine’s, installaties, gebouwen) in verhouding tot andere productiemiddelen bijv. olieraffinaderij > dure installaties, weinig mensen
B121 2 soorten industrie:
- Lichte industrie = bedrijven die werken met halffabrikaten of onderdelen. De eindproducten gaan regelrecht naar de markt.
- Zware industrie = bedrijven die veel grondstoffen gebruiken, zoals steenkool, ijzererts en ruwe olie en vooral halffabrikaten produceren. Zware industrie vindt je op 3 plekken: -- In oude mijngebieden
-- Aan de kust
-- Eind pijpleiding
Voorland: De kleinere zeehavens die een mainport bedienen samen.
Achterland: Het gebied waarop een haven gericht is voor de aan- en afvoer van goederen.
Activiteiten in een haven
1. Aanvoer. Vanuit de hele wereld
2. Overslag. Omzetten van goederen van het ene vervoermiddel op het andere
3. Doorvoer = Transito: aanvoer, overslag en transport naar achterland
Distributie = verdelen: aanvoer, bewerking in haven, transport naar achterland
4. Afvoer. Veel kleiner dan aanvoer.
Modaliteit: vrachtwagens, schepen, binnenvaartschepen, trein > Betuwelijn, pijpleidingen.
Rotterdam:
- Doorvoerhaven
- Industriehaven > veel kapitaalintensieve industrie
- Distributiehaven
§6 De ontwikkeling van mainport Rotterdam
B129 Mobiliteit: verplaatsing mensen/goederen met een vervoermiddel.
- Schepen: grote hoeveelheden, goedkoop, langzaam.
- Trein: grote hoeveelheden, maar minder dan schip, wel sneller, maar ook iets duurder.
- Vrachtauto: snel, tot aan de deur, beperkt laadvermogen.
- Vliegtuig: snelst over lange afstanden, duur, geen grote massa’s, niet tot aan de deur.
B185 Globalisering/mondialisering: het steeds doorgaande proces van internationale uitwisselingen van geld, goederen en ideeën.
Door afbreken tariefmuren gaan bedrijven steeds meer concurreren > zo goedkoop mogelijk produceren > deel van de productie naar lagelonenlanden. Sterke groei van goederenvervoer. In bijna elk product zitten onderdelen uit alle delen van de wereld. Door technologische ontwikkelingen is een sneller en beter transport over de wereld mogelijk.
Waarom is Rotterdam een wereldhaven?
- Ligging + toegankelijkheid: -- Centraal in West-Europa
-- Direct aan zee, geen sluizen
-- Nieuwe waterweg (1872)
-- Eurogeul
- Infrastructuur van/naar achterland: -- Natuurlijke verbinding met het achterland via Maas en Rijn
-- Spoorwegen/snelwegen
- Veelzijdig
- Industrie rondom het havengebied
Groeifasen Rotterdamse haven
- Eind 19e eeuw. Opkomst Ruhrgebied als industriegebied > veel staalindustrie. Steenkool in de ondergrond, ijzererts aangevoerd via Rotterdam.
- Na WO2. Opkomst aardolie als brandstof. Uitbreiding: diepere en grotere havens richting Noordzee, Eurogeul. Opkomst petrochemische (=olieverwerkende) industrie. Andere havens bieden geen of nauwelijks concurrentie.
- Na 1970. Opkomst containervervoer. Productie van consumptiegoederen (vooral stukgoederen) verhuist naar Azië. Veel wereldwijd transport van containers. Concurrentie op dit gebied in Europa is veel groter (Hamburg, le Havre, Antwerpen).
§7 Nederland in de wereld
B187 Handelsbalans en betalingsbalans
- Handelsbalans: waardeverhouding tussen totale invoer en totale uitvoer van een land
- Betalingsbalans: waardeverhouding tussen al het geld dat een land uitgaat en al het geld dat een land inkomt.
Actieve balans = meer inkomsten dan uitgaven
Passieve balans = meer uitgaven dan inkomsten
Schiphol: personenvervoer + goederenvervoer:
Hub & Spoke: As & spaken. Grote luchthavens zijn verdeelcentrums (hubs) in het vliegverkeer. De andere luchthavens zijn via spokes met de hub verbonden. 40% van alle passagiers op Schiphol zijn transferpassagiers (overstappers).
Concurrentie:
- Andere grote luchthavens (hubs) met hetzelfde achterland
- Low Cost Maatschappijen ( bijv. Ryan Air, Easy Jet), die vliegen meestal van en naar kleinere luchthavens
- HSL. Aan de ene kant een ondersteuning > brengt passagiers snel naar Schiphol. Aan de andere kant een concurrent > in 3 uur midden in Parijs.
Multinationals produceren hun goederen in lagelonenlanden. In Europa kiezen ze voor één verdeelcentrum: een Europees Logistiek service Centrum (ELC). Meer dan 800 Amerikaanse en Aziatische bedrijven hebben een ELC in Nederland > goede toegankelijkheid, goed opgeleide mensen, veel kennis van vreemde talen en ervaring met handel. Ook veel Nederlands invloed in het buitenland, Nederlandse bedrijven doen ook veel investeringen in het buitenland, veel export van goederen en diensten.
§8 Op reis
B131 Toerisme
Toerist: Iedereen die op reis is en niet verblijft in zijn normale omgeving.
Vakantieganger: Een toerist die langer dan drie dagen weg blijft.
Na 1960:
- Vakantieparticipatie (percentage van de bevolking dat op vakantie gaat) is sterk toegenomen
- Mensen gaan vaker op vakantie
- Mensen gaan verder weg
Redenen: -- Mensen hebben meer vrije tijd
-- Toegenomen welvaart
-- Toegenomen mobiliteit (autobezit, vliegverkeer)
B132 Vakantie gaat om 3 dingen:
- Ander landschap
- Ander klimaat
- Andere cultuur
Complementariteit: Aanvulling op wat je in je eigen omgeving al hebt. Bij complementariteit van een vakantiebestemming kijk je naar landschap, klimaat en cultuur.
B134 Massatoerisme: veel toeristen op één plek. 3 kenmerken
- Enorme pieken in het hoogseizoen
- Grote, internationale ondernemingen spelen een hoofdrol. Reisorganisaties zijn schakel tussen vraag en aanbod van vakantiegangers
- Georganiseerd op vakantie. Mensen regelen hun vakantie via een reisbureau.
Gebieden waar veel massatoerisme voorkomt, zijn daar helemaal op ingericht:
- Onderdak = verblijfsaccommodatie, bijv. hotel, camping, appartement, vakantiebungalow
- Vermaak, bijv. zwembaden, sportaccommodaties, restaurants
- Infrastructuur: de vakantiebestemming moet goed bereikbaar zijn, bijv. door snelwegen, vliegvelden en wegen. Maar ook drinkwater- en elektriciteitsleidingen, pinautomaat, postkantoor, winkelcentrum, busstation.
Problemen: -- in het hoogseizoen zijn de plaatselijke bewoners ver in de minderheid
-- schade aan het milieu
Reisverkeersbalans: balans die de inkomsten en uitgaven op het gebied van toerisme laat zien. De reisverkeersbalans is opgenomen in het onderdeel diensten van de betalingsbalans.
Favoriete vakantiegebieden
Nederlanders: 1. Noordzeebadplaatsen: natuur
2. Veluwe: natuur
3. West- en Midden-Brabant
Duitsers: 1. Noordzeebadplaatsen: natuur
2. Grote steden: cultuur
3. Oost- Brabant, Noord- en Midden-Limburg
Amerikanen: 1. Grote steden: cultuur
2. West- en Midden-Brabant
3/5. Noordzeebadplaatsen en Zuid-Limburg.
REACTIES
1 seconde geleden
L.
L.
echt een geweldige samenvatting!!
heb je er nog meer?xx
14 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
eeh THNX!!
13 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Dank je!
13 jaar geleden
Antwoorden\.
\.
dankuu
13 jaar geleden
AntwoordenN.
N.
Echt een goede samenvatting, tnx. Deezz kan ik voor m'n werkstuk gebruiken en dan krijg ik 0.3 op m'n toets erbij!! TNX!
12 jaar geleden
Antwoorden