hoofdstuk 1 Wereldeconomie

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1301 woorden
  • 25 januari 2016
  • 360 keer beoordeeld
Cijfer 7
360 keer beoordeeld

Aardrijkskunde hoofdstuk 1 Wereldeconomie

§2 Kantelt het economisch wereldbeeld?

Goederenproductie op drift

In 1990 werd 70% van de industriegoederen in westerse landen gemaakt, in 2012 nog maar 45%. Het aandeel van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) van 10 naar 15%. Westerse ondernemingen zorgen voor deze verschuivingen. En dat doen ze om twee redenen:

  1. Al sinds 1980 verplaatsen westerse multinationale ondernemingen hun maakindustrie naar lagelonenlanden. Een gevolg is dat de industriële werkgelegenheid daalt en dat sommige lagelonenlanden grote producenten van industriële goederen worden. Naast het maken van producten, ontwikkelen de opkomende landen deze ook steeds vaker. De kennis daarvoor hebben zij niet meer in huis en China telt nu al twee keer zoveel wetenschappers als de vroegere grootmacht Japan. Niet alleen de maakindustrie wordt verplaatst, dit gebeurd ook steeds vaker met de diensten.
  2. De opkomende landen vormen een interessante afzetmarkt. De koopkracht neemt immers toe.

Handelspatronen verschuiven

Een flink stuk van de wereldhandel verschuift van de centrumlanden naar de landen in de periferie en vooral de semiperiferie. Hier worden immers goederen gemaakt die bestemd zijn voor de westerse landen. Dat levert handel op. De wereldhandel is vanaf 1975 flink toegenomen en dat komt door:

  • De opleiding van de productieketen, de weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct.  Een auto die in Nederland in elkaar wordt gezet, bestaat uit onderdelen die al een hele wereldreis achter de rug hebben. Elk onderdeel wordt ergens geproduceerd waar dat het goedkoopste is. dat leidt tot handel en transport.
  • Dat het transport van goederen veel sneller en goedkoper is geworden, vooral door gebruik van containers. Doordat containers wereldwijd dezelfde afmetingen hebben, passen ze op elk vervoersmiddel.
  • Dat handelsgrenzen steeds meer verdwijnen. De Wereldhandelsorganisatie (WTO) wil de wereldhandel bevorderen. Als landen lid zijn van die organisatie scheelt dat heel veel tijdwinst bij de import en export van goederen en zou de wereldeconomie 700 miljard euro kunnen opleveren.

Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat gebieden op aarde steeds meer verweven raken. Een ontwikkeling die je globalisering noemt.

Global shift

Tot voor kort maakten Europa en de VS in de Wereldhandsorganisatie de dienst uit, maar de machtsverhoudingen zijn veranderd. China en andere opkomende landen beslissen nu volop mee. Nu is het nog dat de centrumlanden een grote voorsprong hebben bij het ontwikkelen en produceren van goederen en diensten, maar het economisch zwaarte punt- global shift- is aan het verschuiven. In welke richting is nog onduidelijk, maar de BRIC-landen zijn al aardig op weg. We zijn wellicht op weg naar een multipolaire wereldeconomie, een economie waarbij op meerdere plaatsen in de wereld belangrijke economische kerngebieden liggen.

§3 Ontwikkeling van de handelsstromen

Koloniale verhoudingen (1500-1950)

Gebieden die nauwelijks contact hadden met de buitenwereld in die tijd, werden door handelsstromen verbonden met Europa. Daarin zijn twee periodes te onderscheiden:

  1. 1500-1800: de fase van het handelskolonialisme. Vanuit de koloniën worden grondstoffen gehaald (katoen & specerijen) en plantages aangelegd.
  2. 1800-1950: de fase van het industrieel kolonialisme. Door industrie wordt het belangrijk dat je verzekerd bent van de aanvoer van grondstoffen en dat de afzetmarkt hebt voor de industrieproducten.

Einde van een oude relatie (1950-1990)

Na de Tweede Wereldoorlog zijn er nog twee belangrijke veranderingen:

  1. De koloniën worden in snel tempo onafhankelijk (dekolonisatie).
  2.  Jkhkh

Vrijhandel verandert de wereld (na 1900)

Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie in 1989 wordt de wereldorde opnieuw opgeschud. De vrijemarkteconomie wordt het belangrijkste economisch systeem op de aarde. Een kenmerk van dat is dat de prijs van goederen en diensten tot stand komt door de wet van vraag en aanbod. Een vrije markteconomie gedijt het beste in een wereld zonder handelsbelemmeringen (vrijhandel). Vrijhandel tussen landen heeft een aantal voordelen.

  • Een land kan zich specialiseren in de productie van goederen of diensten die dat land heet best of goedkoopst kan produceren.
  • Bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten. Zo kunnen ze veel groter worden dan wanneer ze hun producten alleen op de binnenlandse markt kunnen verkopen.

Aan vrijhandel zit ook een nadeel. Bedrijven krijgen te maken met buitenlandse concurrentie en kunnen daardoor failliet gaan. Veel landen proberen hun markt af te schermen tegen buitenlandse concurrentie, dat heet protectionisme. Zo kan een land de import tegen gaan door importheffingen op te zetten. Zo maakt het land dat de arbeiders hun producten niet kunnen verkopen, maar eet je zelf wel iets veel te duurs. Toch verliest na 1990 het protectionisme snel terrein en worden de handelsstromen opnieuw verlegd.

§ 4 Ontwikkeling in verschillende snelheden

Ontwikkeling

Waarom zijn sommige landen rijk en andere arm? De oorzaken moet je soms zoeken in het land (interne oorzaken) en soms erbuiten (externe oorzaken). Wanneer er in één land veel negatieve factoren samenvallen, is de kans op armoede onder de bevolking groter.

Interne zaken

1. Natuurlijke oorzaken

  • De natuur zit mee of tegen. Een land heeft geluk als het vruchtbaar is, niet te bergachtig en voldoende neerslag en het over veel natuurlijke hulpbronnen beschikt.
  • Ligging: een land met een zeeligging heeft een betere uitgangspositie dan een land dat tussen andere landen ligt.

Let op: de natuurlijke omstandigheden en ligging spelen een rol, maar zijn zeker niet bepalend of een land rijk of arm is.

2. Menselijke oorzaken

  • Het politiek systeem, de manier waarop het land wordt bestuurd. Arme landen worden slecht bestuurd, zijn weinig democratisch en er is waarschijnlijk vriendjespolitiek. In een democratisch land is meer vrijheid, privébezit wordt beschermd en onderwijs is er.
  • Bevolkingsgroei en leeftijdsopbouw, het geboortecijfer daalt wereldwijd alleen groeit de bevolking in arme landen nog snel. Het nadeel daarvan is dat het bnp strek moet groeien om de welvaart per persoon te laten stijgen. Rijke landen hebben juist te maken met vergrijzing.
  • Mate van ongelijkheid, als een land zich economisch ontwikkeld, neemt de sociale ongelijkheid toe en dat druk je uit in de Gini-coëfficiënt.

Externe oorzaken

De reden voor de lage welvaart wordt dan gezocht in het soort relatie dat een ontwikkelingsland heeft met de rijke landen.

  • Koloniaal verleden, veel arme landen van nu waren vroeger koloniën. Hun rol was het exporteren van grondstoffen en landbouwproducten. Die rol spelen ze nog steeds. Het nadeel hiervan is dat je veel minder verdient dan met de productie van industrieproducten en diensten zoals de rijke landen doen.
  • Rol van een land in de wereldeconomie, de globalisering heeft voor mno’s de wereld geopend. Of zij investeren in een land hangt af van economische factoren (bv. Hoogte van het loon, opleidingsniveau). Daarnaast spelen politieke factoren een rol (bv. Betrouwbare overheid, rust en belastingvoordelen). Landen in de periferie die niet aantrekkelijk zijn voor buitenlandse investeerder, moeten zich op eigen kracht ontwikkelen en dat is niet eenvoudig.   

§7 Winnaars en verliezers

Meedoen of achterblijven

Nu spelen mno’s een belangrijke rol in de ontwikkeling van gebieden. Zij kiezen ervoor om hun bedrijven te plaatsen op gebieden waar ze denken de meeste winst te kunnen halen. Het gevolg daarvan is dat sommige regio’s profiteren van de globalisering en andere in de problemen komen. Het moderne economische wereldbeeld levert een driedeling op.

  1. Gebieden die de globalisering sturen. Die zijn vooral te vinden in de kerngebieden; de VS, de EU en Japan. Of te wel de triade.
  2. Gebieden die de globalisering volgen. De gebieden waar mno’s bedrijven stichten, vaak om de lage lonen.
  3. Gebieden die overblijven. Dit zijn de verliezers. Hier staat de economie vaak stil of krimpt zelfs.

De B uit de BRICS

Importvervangende industrialisatie: het vervangen van importgoederen door eigen productie.

Exportgerichte industrialisatie: industrialiseren door goederen te produceren voor de export.

Buitenlandse directe investeringen: buitenlandse investeringen in een land, de investering kan bedoeld zijn om een bedrijf op te starten of een bestaand bedrijf geheel of gedeeltelijk over te nemen.

De / uit de BRICS

Lange tijd bepaalt honger en armoede het beeld van India. Vanaf 1995 opent India haar grenzen en de buitenlandse investeerders stromen toe.

REACTIES

L.

L.

dit is de letterlijke tekst

7 jaar geleden

N.

N.

Dit is gewoon het boek gekopieerd

7 jaar geleden

H.

H.

Helemaal niet domme toeter

6 jaar geleden

M.

M.

waar zijn paragraaf 8 & 9?!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.