Globalisering

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1279 woorden
  • 5 oktober 2014
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
7 keer beoordeeld

Globalisering: de toenemende verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde.

 

Tijd-ruimtecompressie: tijd en ruimte worden in elkaar gedrukt:

Ligging verandert

- Positie van een gebied ten opzichte van een economisch centrum

- De ligging ten opzichte van een belangrijke vervoersas

       2.   Afstand krimpt

            - Relatieve afstand: afstand uitgedrukt in tijd, geld en moeite om er te komen

- Afstandsverval: hoe verder de ene plaats van de andere ligt, hoe meer de interactie afneemt

       3.   Grenzen verdwijnen

            - Geografische mobiliteit: de uitwisseling van ideeën, goederen en mensen.

 

Drie ontwikkelingen van het transport, de laatste decennia:

Reis- en vervoerskosten zijn gedaald

Door de groeiende capaciteit zijn de kosten gedaald

De infrastructuur is verbeterd

 

De interactietheorie van Ullman:

Complementariteit: A heeft iets wat B wil

Transporteerbaarheid: Transportgevoeligheid en kosten

Tussenliggende mogelijkheden: Er moet geen plaats tussen A en B liggen die hetzelfde kan leveren.

 

Of spullen te vervoeren zijn van A naar B kan in de loop der tijd veranderen:

Als de infrastructuur toeneemt in een gebied neemt de bereikbaarheid toe

Wanneer politieke barrières worden opgeheven neemt de bereikbaarheid toe

Innovaties op het gebied van transport zorgen voor een grotere vervoersstroom (transportnetwerk)

 

Communicatie- en informatietechnologie: alle technieken die het mogelijk maken informatie van het ene naar het andere punt te verspreiden.

 

Welke factoren beïnvloeden de richting + intensiteit van de internationale communicatie?

Economische factoren: vooral in centrumlanden

Geografische factoren: afstandsverval, alleen op korte afstand (behalve bij migranten)

Culturele factoren: minder uitwisseling tussen landen met verschillende taal/cultuur.

 

Door de toetreding van China tot de WTO (= WereldHandelsOrganisatie) is de markteconomie (economie wordt bepaald door vraag en aanbod, kleine rol van de overheid) het leidende economische systeem geworden.

 

Mno’s (multinationale organisaties) worden bij het vestigen over de hele wereld ondersteund door:

De verbetering in transport en communicatie, dus goedkoper

Vrijhandel, minder handelsbelemmeringen

Deregulering van de financiële markt, steeds internationaler.

 

Economische globalisering: De door mno’s toenemende verwevenheid van gebieden op het gebied van economie

 

Productieketen: route van een product van een grondstof/idee tot de consument.

 

Voor 1970:

            Periferie: grondstoffen

            Centrum: productie

Na 1970: verbrokkeling

            Semiperiferie: productie

 

Steeds grotere verschillen doordat de landen die wel meedoen aan de globalisering hard ontwikkelen en de landen die niet meedoen heel erg achterblijven.

 

3 soorten organisaties:

Internationale organisaties:

- Verenigde Naties

- Wereldbank

- EU

       2.   Transnationale organisaties: niet gebonden aan een staat

            - ngo’s : Rode Kruis, Oxfam Novib, Amnesty International

            - Internationale actiegroepen: Greenpeace, Artsen zonder Grenzen

       3.   Lagere bestuursniveaus: zelfstandig

 

De wereldorde: de manier waarop de wereld op economisch, politiek en sociaal-cultureel terrein is georganiseerd. Dit laat ook zien wie de grootste macht heeft.

 

Blokvorming: landen zoeken steun bij elkaar om hun positie {vooral economisch en militair} te versterken. Bijvoorbeeld de uitbreiding van de EU.

 

Regionale identiteit: groepen koesteren hun identiteit en proberen de regionale kenmerken te behouden en te benadrukken.

 

Lokalisering: de aanpassing van mondiale producten of diensten aan de lokale markt en cultuur.

 

Culturele globalisering: grote verwevenheid tussen cultuurgebieden.

- Homogenisering: grenzen vervagen, verdwijnen van oorspronkelijke cultuurelementen.

- Heterogenisering: door migratie komt er een steeds grotere mix tussen culturen, multiculturele wijken. Transnationaal

Redenen waarom we (nog) geen wereldcultuur worden:

De overname van westerse cultuurelementen beperkt zich tot materiële zaken.

Nog geen opgave van de culturele identiteit (centrale waarden van een cultuur waaraan een volk zijn eigenheid ontleent)

Alleen de rijke mensen nemen de westerse cultuurelementen over.

De westerse wereld wordt ook beïnvloedt door de niet-westerse culturen.

Invulling van de lokale en regionale culturen. (toerisme, uithangbord)

 

Hegemoniale staat: een land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van de wereld domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied.

Portugal (1494 – 1588)

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Gouden Eeuw) (VOC 1602)

Engeland (1666 – 1920)

Dekolonisatie (> 1945)

Verenigde Staten (1989 >)

 

Exploitatiekolonie: Een kolonie die door het moederland wordt gebruikt als wingewest. De kolonie wordt door het moederland gebruikt om grondstoffen te leveren en wordt gebruikt als afzetmarkt voor de producten van het moederland.

Vestigingskolonie: Een gebied waar kolonisten zich blijvend vestigen. Zij bouwen het gebied opnieuw op, vaak naar het voorbeeld van het moederland. De meeste vestigingskolonies behoren nu tot de rijkere landen in de wereld.

 

De banden tussen gebieden werden verstevigd in de tijd dat Engeland de macht had om twee redenen:

Door de industriële revolutie nam de vraag naar grondstoffen en afzetgebieden toe. Zo ontstonden kolonies, omdat de rijke landen zelf geen grondstoffen hadden. De wereldhandel groeide aanzienlijk.

Door de sterke verbetering van het transport nam de reikwijdte van het moederland steeds verder toe in de kolonies.

 

Imperialisme: Het proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen uitbreiden door gebieden te veroveren en te controleren.

 

Dekolonisatie: Proces waarbij de kolonies zelfstandig worden.

 

Sinds 1990 gaan de ontwikkelingen zeer snel, daarvoor zijn 3 redenen:

Mno’s hebben een wereldwijd netwerk opgebouwd door fusies en overnames.

Door deregulering en liberalisering komt de internationale handel in een stroomversnelling.

De snelle ontwikkeling in de transport- en communicatietechnologie.

 

Wat zijn de geografische gevolgen van de snelle globalisering?

Er ontstaat een nieuwe internationale arbeidsverdeling door de verplaatsing van de markt van het centrum naar de (semi)periferie. Dit heet uitschuiving.

Mno’s proberen regionale en nationale markten in landen te veroveren.

Van uitschuiven naar doorschuiven. De locatie van bedrijven wordt aangepast aan de situatie. (toetreding nieuwe landen EU = voorbeeld)

Mno’s beperken zich steeds meer tot hun core business.

Globalisering is tot in alle uithoeken van de wereld merkbaar.

Globalisering leidt tot verbrokkeling. De fast world en de slow world.

 

Triade: Het geheel van verbanden tussen de drie belangrijkste economische machtsblokken (VS, Japan en de EU)

 

Backwash-effecten: negatieve invloed van een gebied [centrum] op de economische ontwikkeling van een ander land [periferie].

Spread-effecten: De positieve economische invloed van een gebied op een ander gebied, zoals investeringen en overdracht van kennis waardoor de welvaart in gebied B toeneemt.

 

Het zwaartepunt van de wereldeconomie verschuift langzaam naar het oosten = global shift

 

Wat zijn de gevolgen [op de lange termijn] van deze global shift?

Politiek: Er kan een multipolaire wereldorde komen. Het politieke machtscentrum zal vanuit Europa en de VS naar Azië.

Economisch: Steeds meer bedrijvigheid zal naar Azië gaan, van laagwaardige maakindustrie tot hoogwaardige kapitaalgoederen.

Geografisch: Stille Oceaan en Indische oceaan met daarin de twee belangrijkste landen. In het westen het Midden-Oosten met de olie en een snelgroeiende economie.

 

Andersglobalisten: verzetten zich tegen mno’s en de daardoor veroorzaakte globalisering

Ze zijn tegen de grote macht van de mno’s, want ze zeggen dat hierdoor de lokale bedrijven in ontwikkelingslanden ten onder gaan. Die kunnen de concurrentie niet aan.

Ze zijn bezorgd over de milieuverontreiniging.

Ze zijn het niet eens met het beleid van de WTO, de Wereldbank en het IMF, omdat dat voorstanders zijn van de vrijmarkt en strenge bezuinigingen opleggen die nadelig zijn voor de periferie.

 

 

 

 

 

 

 

 

REACTIES

J.

J.

Top, uit het nieuwe boek

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.