Hoofdstuk 3 Chili: het land waar de aarde ophoudt.
3,1
Chili is het langste lasnd ter wereld. Qua breedte, is het juist een smal land. Ze kennen net als wij 4 seizoenen, alleen ze vallen tegenovergesteld als bij ons.
In het noorden van Chili ligt de Atacama, een woestijn bekend als het droogste gebied ter wereld. Meer in het midden rond de hoofdstad Santiago is er een mediterraan klimaat, met warme, droge zomers en korte, milde winters. Hoe verder je naar het zuiden gaat hoe kouder en natter het wordt. In het zuiden heerst een zeeklimaat. De Andes heeft een hooggebergteklimaat.
Het droge klimaat in Chili heeft te maken met 3 factoren:
- Subtropisch gebied van hoge luchtdruk boven de Grote Oceaan
- Humboldtstroom
- Andesgebergte
Bij de kust van Chili ligt een hogedrukgebied. Hierbij stroomt de lucht bij de aarde weg. Deze lucht wordt vervangen door dalende lucht wat veel kouder is dan de aarde. Doordat de lucht naar beneden richting de aarde gaat, warmt het op. Deze lucht zet uit en kan veel waterdamp bevatten. Als er bewolking is, lost het op en valt er geen neerslag. De Humboldtstroom stroomt bij de kucht van Chili en komt vanuit de Zuidpool. Dit water is dus koud en dat verdampt bijna niet, dus is er geen neerslag. Het Andesgebergte h=in het noorden hout de Argentijnse lucht tegen. De vochtige lucht uit Argentinië wordt gedwongen te stijgen, waardoor er in Argentinië stuwingsregens zijn en in Chili is er niks. Chili ligt in de regenschaduw.
In het noorden van Chili ligt de Atacamawoestijn, het droogste gebied op aarde. Geografen denken dat het gebied zich door voortdurende droogte zal uitbreiden. Daardoor verdwijnt de vruchtbate landbouwgrond en zal er te weinig water zijn voor de mijnstadjes. Hiervoor hebben ze een oplossing bedacht; in het westen bij de kust drijven laaghangende wolken. Hierdoor ontstaat de mist de Camanchaca die fijne waterdruppeltjes bevat. Die druppeltjes willen ze opvangen in netten om vervolgens op te slaan in opslagtanks.
Als de vissers in Peru en Noord-Chili merken dat er weinig haaien en kwallen zijn en dat de vangst op sardientjes en ansjovis terugloopt, dan weten ze dat de storm El Niño op komst is. Doordat het zeewater opwarmt is er tijdens El Niño een overvloed aan regen want er is dan dus veel neerslag. Dan krijg je overstromingen, vernielde oogsten, modderpoelen, etc. El Niño is wereldwijd te merken. Zuid-Oost Azië en India hebben veel last van droogte en in de VS regent het meer aan de westkust, zijn er zachtere winters en komen er minder oorkanen voor.
3.2
In 1960 was er een zware aardbeving met een score van 9,5 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag op 60 meter onder de Grote Oceaan. De dag ervoor was er al een score van 7,7 gemeten. De aardbeving duurde een paar minuten, wat relatief best lang is. De meeste slachtoffers vielen tijdens de tsunami. Sinds 1960 zijn er veel aardbevingen geweest met een kracht van 7 of hoger. Na een aardbeving volgen altijd naschokken; dit zijn aardbevingen die uren, dagen, of weken later plaatsvinden in hetzelfde gebied. Dit komt door het ontladen van spanning bij de breuk of breuken in de buurt.
De aardbevingen in Chili worden veroorzaakt door het botsen van twee platen, convergentie. De zware Oceanische plaat duikt weg onder de lichte Continentale plaat. Dit noem je ookwel subductie. Subductie duurt meestal 8-10 centimeter per jaar. Dit gebeurt met horten en stoten. Waar de platen elkaar raken is veel sprake van wrijving. De plaat die naar beneden dukikt, neemt de andere plaat een beetje mee. Hierdoor komt er steeds meer spanning. Als er te hoge spanning komt. dan schiet de oceanische plaat in een keer naar beneden en de continentale plaat juist omhoog.
- Zijschuivende breuk: horizontale verschuiving, twee stukken aardkorst bewegen horizontaal langs elkaar
- Opschuivende breuk: een stuk aardkorst wordt langs het breukvlak naar beneden gebracht, dit steekt uit.
- Afschuivingsbreuk: door oprekking van gesteende breekt dit en zakt een blok langs het schuine breukvlak naar beneden. Het breukvlak is te hernennen aan een scherpe rand in het landschap
een seismisch gat is een gebied waarin al lang geen zware aardbeving heeft plaatsgevonden, vergeleken met de omringde gebieden.
Het Andesgebergte is ontstaan door de langste subductiezone ter wereld. Ergens diep onder de Zuid-Amerikaanse plaat smelt de Nazcaplaat waardoor er magma ontstaat. Dit stijgt op en zorgt voor vulkanen. En door de druk van de magma wat opstijgt worden horizontale gesteentelagen erboven opzij en omhoog geduwd. Ze liggen dan scheef en worden geplooid, waardoor er plooiingsgerbergte ontstaan.
Als er ergens veel breuken zijn, dan krijg je breukgebergten. Langs deze evenwijdige breuken verschuift een aardkorst ten opzichte van het deel ernaast naar boven of beneden. Dan is er een samenstelling van relatief hoger gelegen gebieden (horsten) en lager gelegen gebieden (slenken).
Doordat de oceaanbodem gedwongen wordt naar beneden te gaan, ontstaat er een trog.
3.3
De vulkanen van Chili zijn het gevolg van de subductie van de Nazcaplaat onder de Zuid-Amerikaanse plaat. De Nazcaplaat is dun maar toch het zwaarst. Dit komtdoor het soort stollingsgesteente. Bij graniet koelt het langzaam af, bij basalt snel. De Nazcaplaat bestaat uit basalt met een grotere massa dan het graniet van de Zuid-Amerikaanse plaat. De Nazcaplaat duikt weg onder de Zuid-Amerikaanse plaat en zinkt in de aardmantel. Bij een bepaalde diepte smelt de oceanische korst waardoor magmabellen opstijgen en nieuw gesteente kunnen vormen. Een klein deel magmabelletjes stijgt op naar het aardoppervlak en dan zijn er explosieve vulkaanketens ontstaan
In het zuiden van Chili komen 3 platen bij elkaar: de Nazcaplaat, de Zuid-Amerikaanse plaat ende Antarctische plaat. De Nazcaplaat duikt onder de Amerikaanse plaat en de Antarctische ook.
Mid-Oceanische ruggen, daar wordt nieuwe aardkorst gemaakt, liggen meestal ver van de subductiezones. Bij de Nazcaplaat en de Antarctische plaat is dat niet zo, ze drijven uit elkaar maar liggen ook dicht bij de subductiezone.
Stratovulkanen ontstaan bij subductie. Ze hebben explosieve uitbarstingen, zijn hoog en dun, hebben taai magma en sneeuw op de top. Het magma bestaat uit basalt en graniet en alsd dit stijgt stolt het in de kraterpijp waardoor die verstopt raakt en de uitstroom van de opstijgende magma belemmert. De druk in de kraterpijp wordt groot en die koomt vrij bij een explosieve uitbarsting. De hellingen zijn vaak steil omdat de taaie lava snel stolt en dat bouwt izch op.
Voor de kust van Chili ligt een eilandengroep die bij Chili hoort, de Juan Fernandez-eilanden. Ze zijn vulkanisch maar liggen niet aan de rand van een plaat. In de aardmantel liggen mantelpluimen, gesmolten gesteente, die vanuit het onderste deel van de aardmante naar boven komen en af en toe de aardkorst open scheuren. De top van een mantelpluim is een hotspot, en daarop ontstaat een vulkaan. De plaat met deze vulkanen drijft langzaam weg, maar de mantelpluimen blijven liggen. Als de vulkanen niet meer boven de mantelpluimen liggen, zijn ze inactief, Het magma uit de mantelpluim stroomt ver weg voordat het stolt. Daardoor word een grote vulkaan met flauwe hellingen opgebouwd. Dit is een schildvulkaan met vrij rustige (effusieve) uitbarstingen.
Basisboeknummers
B49 luchtstreken
De aarde kan ingedeeld worden in temperatuurszones, luchtstreken. Die kan je begrenzen door de breedtecirkels, of thermische begrenzing. Bij de evenaar ben je in de tropen/ tropische zone. De grens ligt op de keerkringen. vanaf daar begint de gematigde zone. Het is er niet te heet en niet te koud. Tussen de gematigde zone en de tropen in, noem je de subtropen. Het is minder warm dan in de tropen maar warmer dan in de gematigde zone. Vanaf 66.5 N.B/ Z.B kom je in de poolstreken/ polaire zone. Dit noem je dan ook de poolcirkels.
B44 seizoenen
De aardas is een denkbeeldige as waar de aarde omheen draait. Die staat scheef en daarom vallen de zonnestralen nooit loodrecht op de evenaar, wel ten noorden of zuiden ervan. De keerkringen heten de keerkringen omdat de s=zon steeds keert van kring in een jaar.
B47 temperatuurfactoren
- Breedteligging: hoe verder je van de evenaar bent, hoe kouder
- Hoogteligging: hoe hoger, hoe kouder
- Ligging ten opzichte van de zee: hoe verder van zee hoe warmer de zomer, hoe kouder de winter
- Aanvoer warmte/ koude: wind of zeestromen
- Ligging gebergteL wel/ geen beschutte ligging
B58 stuwingsregens
Neerslag van stijgende lucht tegen een gebergte is stuwingsregen. De loefzijde van een gebergte is de windkant. Er wordt vochtige lucht omhooggestuwd. Dat koelt af en brengt neerslag. Aan de andere kant ligt de lijzijde. Die ligt uit de wind en heeft weinig neerslag. Het ligt in de regenschaduw.
B63 wet van Buys Ballot
Wind heeft verschillende luchtdrukken. De wind gaat van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. De wet van Buys Ballot gaat erover dat de wind een afwijking heeft; op Noordelijk halfrond naar rechts en op het Zuidelijk halfrond naar links. Dit komt omdat de aarde draait. Zo een afwijking noem je het corioliseffect.
B64 Grote Windsystemen
Bij de evenaar is het altijd erg warm, je hebt daar het tropisch minimum. Bij de polen is het koud, daar heb je het polaire maximum.
30 graden: subtropisch maximum, 60 graden: subpolair maximum
Hogedrukgebied: maximum, lagedrukgebied: minimum
Met de minimum en maxima kan je de windrichting tekenen. Je moet dan wel met je rug naar het hogedrukgebied staan voor de afwijking.
Passaten: oostenwinden tussen 30 graden en de evenaar
Westenwinden: tussen 30 graden en 60 graden breedte
Poolwinden: tussen 60 en 90 graden breedte.
B100 platen en breuken
De aardkorst bestaat uit verschillende platen (schollen) met meestal continentale en oceanische korst. De scheuren tussen platen zijn breuken. De grootste plaat ligt onder de Stille/ Grote Oceaan, de Pacifische plaat.
De platen en breuken zijn ontstaan door binnen aardse krachten (endogene krachten). Onder de aarde is het gesteente van de mantel nog stroperig. Het gene dat bijna is gesmolten stroomt traag rond. Door deze convectiestromen komen er breuken.
B101 bewegingsrichtingen van platen.
Divergentie: platen drijven uit elkaar <- ->. Het gat wordt opgevuld door magma. Zo ontstaat er een lange bergrug onder zee, mid-oceanische rug.
Convergentie: de platen drijven naar elkaar toe -> <-
-> Subductie: de zware oceanische plaat duikt onder de lichte continentale plaat. Waar de plaat wegduikt is de zee soms wel 10 kilometer diep. Dit is een trog
-> Als twee oceanische platen botsen, duikt de oudste plaat onder de jongste. Hier krijg je ook een trog. 2 Continentale platen kunnen ook botsen, dan krijg je gebergte
-> Transforme beweging: twee platen schuiven langs elkaar
B106 Aardbeving
Een aardbeving is het bewegen van de aardkorst. Een aardbeving begint diep in de korst. Dat diepste punt is het hypocentrum. Het punt daar loodrecht boven is het epicentrum. Daar voel je de zwaarste schokken. De zwaarste aardbevingen ontstaan bij convergentie.
B110 Reliëf
De aardkorst heeft reliëf, hoogteverschillen in landschap.
- Hooggebergte: meeste toppen boven 1500 meter
- Middelgebergte: toppen tussen 500-1500 meter
- Heuvelland: toppen tussen 200-500 meter
- Laagland: lager dan 200 meter
Een vlakte heeft weinig of geen reliëf. Als dit lager dan 500 meter ligt is het een laagvlakte, boven de 500 meter is het een hoogvlakte of plateau.
B112 Plooiingsgebergte
De krachten bij een botsing van 2 platen zorgen voor het plooien van stukken aardkorst. Dat gebergte noem je plooiingsgebergte.
B113 Breukgebergten
In de aardkorst zitten barsten en breuken. Stukken aardkorst kunnen langs deze breuklijn omhoog of omlaag worden geduwd als deze verticaal langs elkaar schuiven. De omhooggeduwde stukken zijn horsten en de omlaaggeduwde stukken zijn slenken. De gebergten die hierdoor ontstaan zijn breukgebergten.
B114 Oud en jong gebergte
Jonge gebergten zijn nog niet afgesleten door exogene krachten. Je kunt ze herkennen aan hoge toppen scherpe bergkammen en diepe dalen. Oude gebergten hebben door erosie afgeronde toppen en de dalen liggen vol met verweringsmateriaal. ER zijn ook hele oude stukken aardkorst die vroeger veel reliëf hadden en nu zijn afgevlakt. Dat is een schild.
B97 endogene en exogene krachten
De aardkorst veranderd regelmatig van vorm. Krachten die van buitenaf werken zijn exogene krachten, krachten die vanaf binnen werken zijn endogene krachten. Vanaf buiten zorgen de plantengroei en het weer dat de harde steenschaal in stukjes uiteenvalt. Binnen in de aarde werkt hitte. Door deze hitte onstaan convectiestromen en komen er breuken in de korst.
B103 soorten vulkanen
De stratovulkaan is hoog en dun en heeft taai magma met heftige uitbarstingen. Je kunt ze herkennen aan besneeuwde toppen. Een stratovulkaan komt meestal voor bij subductie. Een pryclastische stroom/ gloedwolk is een gloeiend hete wolk die heel snel de vulkaanhelling afstroomd en heeft extreme uitbarstingen die zorgen voor een krater. Brede lage vulkanen zijn schildvulkanen. Ze hebben dun magma en rustige uitbarstingen. Ze ontstaan meestal bij divergentie.
B104 Hotspots
Een mantelpluim is een plek waar magma door de aardmantel omhoog komt. De aardkorst komt door druk langzaam omhoog waardoor dit scheurt. De top van een gesmolte mantelpluim is een hotspot.
B111 Gesteentekringloop
De gesteentekringloop laat zien dat de stoffen in de aardkorst telkens worden afgebroken en omgevormd. Gesteente dat in de ondergrond zit kan tevoorschijn komen door opheffing, het omhoog komen van gebieden door endogene krachten. Dit gesteente is een ontsluiting. Als magma gaat stollen krijg je stollingsgesteente. Als dit in de aardkorst gebeurt, dan kan er graniet ontstaan. Gebeurt dit bij een vulkaanuitbarsting en koelt het af, dan krijg je basalt. Verweringsmateriaal zoals zand, klei en grind worden door erosie afgevoerd en ergens anders neergelegd. Dan krijg je sedimentgesteente of afzettingsgesteente. Metamorfgesteente is stollings- of afzettingsgesteente dat door temperatuur of hoge druk een metamorfose is doorstaan. Als metamorfe gesteente smelt, wordt het magma en is de kringloop rond
Magma -> gaat stollen -> wordt stollingsgesteente -> gaat verweren -> gaat sedimenteren -> wordt sedimentgesteente -> gaat onder metamorfose -> wordt metamorfgesteente
REACTIES
1 seconde geleden