Samenvatting AK – Hfst. 4, §2.
§2.1 Aarde en mens.
Ecosysteem; natuurgebied waarin alles wat leeft en groeit elkaar in evenwicht houdt. Zon onmisbaar (motor), ook atmosfeer(houdt straling tegen). Assimilatie(lucht verversen) (fotosynthese); zon – planten - CO2 zuurstof. Natuurlijke kringloop; kringloop die in natuur voorkomt (voedselkringloop enz.) gebruiken mensen. Ecosysteem verstoord - hersteld. Maar mens grijpt té sterk in, niet/nauwelijks herstellen:
- Milieuaantasting (zoet water, bossen kappen sterven planten/dieren biodiversiteit (alle verschillende dieren/planten) neemt af).
- Milieu-uitputting (voorraden (water, landbouwgrond, delfstoffen) nemen af)
- Milieuvervuiling (olielozingen, landbouwgif, uitlaatgassen)
Ontwikkelde landen 5x meer water, 6x meer energie, 6x meer vervuiling met CO2.
Ontwikkelingslandengrote verontreiniging in grote steden, problemen drinkwater,brandstof.
Gemiddeld ontwikkelingslanden minder belasting milieu, uitzonderingen; tropisch oerwoud gekapt, zee leeggevist, landbouwgrond spoelt weg, oorlogenbrandende oliebronnen, chemisch ontbladerde bossen, vergiftigd drinkwater, door mijnen voorgoed verpeste akkers, bodemerosie. Maar als zij ook alle industriële producten krijgen, is draagkracht aarde genoeg?
§2.2 Groei wereldbevolking.
- Groei in tijd: steeds sneller, in 20e eeuw is wereldbevolking 4x zo groot geworden.
- In ruimte: niet overal even snel(ontwikkelingslanden snel)
In ontwikkelde landensteeds meer oudere mensen.
In ontwikkelingslanden willen ze kinderen:
- Bijdragen gezinsinkomen(werken), -voor ouders zorgen.
- Cultuur: -kinderen (zonen) geven aanzien, -soms tegen voorbehoedsmiddelen.
- Vrouwen onderwijs belangrijk: -voorbehoedsmiddelen en hoe die werken, -niet zoveel kinderen want willen werken, -minder beïnvloeden man.
- Gezondheid: kindersterfte leidt tot reactienog meer kinderen willen.
Kleinere gezinnen (geboortebeperking)family planning (plannen kinderen, voorbehoeds).
Natuurlijke bevolkingsgroei / geboorteoverschot: verschil geboren/gestorven.
Geboortecijfer / sterftecijfer: gemiddeld aantal geboorten/overledenen in gebied per 1000 inwoners per jaar. Bevolkingsprognose: berekening die wereldbevolking later voorspelt.
Bevolking in:
1. Afgelegen groepen: hoog geboortecijfer (arbeidskrachten), hoog sterftecijfer(slechte hygiëne, medische voorzieningen). Groei langzaam.
2.Congo, Tsjaad,Angola: geboorte hoog, sterfte daalt (betere hygiëne, gezondheid).Groei snel.
3.Mexico,Brazilië,Marokko: geboorte daalt (beperking, emancipatie), sterfte daalt. Langzaam.
4.VS, Japan, Fr., Engeland: geboorte laag(voorbehoed) sterfte laag(gezondheidszorg). Niet.
Bepaalde gebieden tekorten, bevolkingsspreiding: waar veel, waar weinig mensen?
§2.3 Watertekort.
Zeewater te zout. 3% is zoet, groot deel diep in Noord/Zuidpool. (1%drinkwater) Dus zoet meer uit meren, rivieren, oppervlaktewater(in sloten, kanalen enz.), regenwater, grondwater(in aardkorst).
1milj. mensen drinkt onveilig water, 80%ziektes in ontwikkelingslanden water. Water is eerste levensbehoefte. Waterstress(20 landen): problemen te weinig drinkwater.
In ontwikkelde landen wordt royaal omgegaan met water. Waterkringloop; vult weer aan (neerslag). Fossiel water: grondwater milj. jaren geleden opgeslagen niet aangevuld.
Irrigatie (kunstmatige besproeiing)veel water (druppelirrigatie: nevelen, minder water verspild(er verdampt minder)).
Watervervuiling; bedrijven lozen gevaarlijke stoffen, spoelwater wc’s in oppervlaktewater. Iedereen stroomafwaarts gevaar (drinkwater/wassen). Steeds meer zuiveringsinstallaties.
Verzilting bodem: landbouwgrond steeds zouter planten dood, fundamenten gebouwen worden aangetast, drinkwater onbruikbaar. Sproeien water lost zouten op uit grond wordt met grondwater opgezogen, dat is de capillaire werking (water opgezogen via openingen tussen bodemdeeltjes door grondwater), naar oppervlak, verdampt en zoutkorst blijft achter. Oorzaak verzilting; aanvoer zoet water door rivieren minder, als grote stuwmeren zijn aangelegd. Stroomafwaarts te weinig water (Nijl).
Watertekort één van grootste problemen. Oplossingen; slim irrigeren, minder verbruiken, zoet water uit zeewater (kost veel), waterzakken, pijpleidingen.
§2.4 Warme deken met onduidelijke gevolgen.
Atmosfeer: stikstof (78%), zuurstof (21%), koolstofdioxide (0,03%) belangrijk, deel uitstraling tegenhouden, zonder; 30° kouder. Isolerend effect van die gassen; broeikaseffect.
Natuurlijk broeikaseffect: invallen zonnestralen – opwarming land en zee – warmte ontsnapt naar heelal – wolken houden warmte vast – CO2 en waterdamp houden warmte vast.
Versterkt broeikaseffect: door verbranding fossiele brandstoffenmeer CO2houdt warmte vasttemp. stijgt (afgelopen 100 jaar; 1°C)zeespiegel stijgt(poolijs smelt) hele klimaat verandert. Klimaat wordt beïnvloed door bijv.; zeestromen, hoge/lagedrukgebieden, zonnestraling. Atmosfeer = 40-50 km dik. Buitenste deel(12-50km) bevat bijna geen luchtdeeltjes. Vliegtuigen10-12km (ijl, geen weerstand).
20% atmosfeer = zuurstof. Op ± 15 km = ozon in ozonlaag. wordt gemaakt door deel zonnestraling; ultravioletvalt op zuurstofwordt ozon. Ozon nodig; -gevaarlijke ultraviolet wordt weggefilterd (schadelijk voor huid, huidkanker), -warmte, zorgt ervoor dat wolken en neerslag niet weg kunnen naar ruimte. Maar in 1980 merkten ze dat vooral bij Noord en Zuidpool gaten kwamen (te weinig ozon)komt door gassen in spuitbussen, koelelementen; CFK’swil men verbieden.
REACTIES
1 seconde geleden