Hoe goed is jouw kennis over wachtwoorden? 🔐
Test jezelf met deze quiz!

Doe de quiz!

Aarde

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 473 woorden
  • 29 mei 2010
  • 16 keer beoordeeld
Cijfer 6
16 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test

Instraling: het gedeelte van de zonnestraling dat de aarde bereikt(UV-straling, licht)
Uitstraling: de straling die de aarde afgeeft aan de ruimte
Stralingsbalans of energiebalans: het overzicht van in- en uitstraling
Dynamisch evenwicht: het evenwicht van instraling en uitstraling
De hoeveelheid straling die uiteindelijk het aardoppervlak bereikt, hangt af van een aantal zaken:
- De dichtheid van het wolkendek
- De breedteligging op aarde
- De lengte van de dag en de zonnestand gedurende de dag
Luchtdruk: de druk die de atmosfeer op het aardoppervlak uitoefent.
Isobaar: een lijn die alle punten van gelijke luchtdruk met elkaar verbind.
Mondiale luchtcirculatie: een continue uitwisseling van lucht en warmte tussen hoge en lage luchtdruk.
Passaten: de (stabiele en stevige) winden die van het subtropisch maximum naar de evenaar waaien
Depressies: grote lagedrukgebieden(vooral in Nederland en Europa) samen vormen zij het subpolair minimum

Wet van Buys Ballot: lucht beweegt van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied waarbij met de wind in de rug geldt dat op het noordelijk halfrond de wind een afwijking heeft naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links. Die afwijking ontstaat door de draaiing van de aarde.
Corioliseffect: de wind die van een lage naar een hogere breedte waait raakt voor op de aarde (snelheid)
Inter-tropische Convergentie Zone: Van het eveneens stabiele subtropische maximum waaien er passaatwinden naar het equatoriaal minimum, de noordoostpassaat en de zuidoostpassaat.
Moesson: een halfjaarlijkse land- of zeewind, die lange tijd een constante richting aanhoudt. Waar de moesson over zee waait voert hij een vochtige lucht mee, dit is een natte moesson. Waait deze wind over land, dan is het een droge moesson.
Het verschuiven van de loodrechte zonnestand tussen de Steenbokskeerkring(januari) en de Kreeftskeerkring(juli) heeft op het noordelijk halfrond het grootste effect.
Front: de grens tussen een koude en warme lucht. Koude lucht gaat onder de warme lucht, warme lucht stijgt op, er ontstaat een groot lagedrukgebied, dit heet een depressie. ( een krul van wolken)
Straalstromen of jetstreams: winden die op grote hoogte in de atmosfeer waaien ( worden gebruikt door depressies)
Coastal upwelling: dieper gelegen en kouder water welt langs de kusten omhoog
Thermohaliene circulatie of diepzeepomp: de stroming van zeewater op grote diepte

El Niño: de oostelijke passaat van de grote oceaan veranderd in een westenwind één keer in de drie tot zeven jaar. Het gevolg hiervan is dat er tropische wervelstormen en periode van overstromingen elkaar afwisselen met periode van droogte.
A Equatoriale of Tropische Kimaat: Koudste maand niet lager dan 18C
B Droge of Aride Klimaat: Weinig neerslag
C Gematigde zeeklimaat of maritieme klimaat: koudste maand niet lager dan -3C, warmste maand tussen 10C en 18C
D Continentale Klimaat: koudste maand lager dan -3C en in de warmste maand >10C
E Koude of Polaire klimaat: temperatuur niet hoger dan 10C in de warmste maand.

Naast bovenstaande is het ook belangrijk de bronnen in het boek goed door te nemen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.