Lydia Rood

Beoordeling 4.8
Foto van een scholier
  • Recensie door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 950 woorden
  • 16 juni 2003
  • 99 keer beoordeeld
Cijfer 4.8
99 keer beoordeeld

Het vervelende met produktieve schrijvers is dat je zelden zit uit te kijken naar hun nieuwe boek: voor je het weet is er alweer een uit. Lydia Rood is zo iemand. Ze is bovendien een auteur die zich op verschillende terreinen begeeft: behalve romans voor volwassenen en - in samenwerking met haat broer Niels - detectives schrijft ze zeer uiteenlopende kinderboeken. Voor jonge kinderen schreef ze inmiddels alweer drie boeken over de ondernemende kleuter Roosmarijn, voor de wat oudere kinderen stortte ze zich zowel op het verschijnsel mannenemancipatie (Erin de enige) als op het circusleven (Gabber), en ook voor het puberpubliek deinsde ze niet terug (Maanzaad). a

Hoe gaat het met die veelschrijvers: de boog kan niet altijd gespannen zijn, een paar zwakke tussendoortjes en je denkt, de nieuwe Lydia Rood, ja, het zal wel. Gabber (1992) vond ik een draak van een verhaal en van Gebakken moeder met spek (1993), het derde Roosmarijn-boek, heb ik ook geen moment wakker gelegen. Vandaar dat mijn verwachtingen ten aanzien van Roods jongste worp niet al te hoog gespannen waren. Ten onrechte, bleek al gauw, want Een mond vol dons is een prachtig boek. Zo\'n boek dat je nauwelijks weg kunt leggen omdat je voortdurend benieuwd bent hoe het verder gaat.

In de eerste alinea geeft Rood al aan waar het om gaat: het is het verhaal van twee vriendinnen die elkaar kwijtraken, of eigenlijk raakte de een, de vertelster, de ander kwijt. Hoe dat gebeurde en wat eraan voorafging, daarover gaar Een mond vol dons. Rood begint bij het begin, toen de twee, anderhalf en twee jaar oud, elkaar voor het eerst ontmoetten: ze waren buurmeisjes en ze vonden elkaar onmiddellijk in hun gezamenlijke voorkeur voor klimmen en met modder kliederen. In wat volgt laat Rood een strikt chronologische opbouw varen: de ik-figuur, Marjan, vertelt haar verhaal zoals het in haar opkomt. Die herinneringen, opgetekend in de tegenwoordige tijd, worden afgewisseld met fragmenten uit het \'helden,\' waardoor de verleden tijd is gebruikt: als meisje van inmiddels vijftien jaar geeft Marjan achteraf commentaar op de gebeurtenissen, ze legt verbanden en komt met interpretaties.

Langzaam maar zeker komt er vorm in de levensgeschiedenis van haar vriendin Soof. Als lezer weet je van het begin af aan dat er iets is misgegaan, de vraag is alleen hoe. Wat dat betreft is de opzet van dit boek niet wezenlijk anders dan die van een detective. Er is dan wel geen moord gepleegd, maar er is wel zoiets als de zaak- Soof. Voor de vertelster, Marjan, is het een reconstructie van wat er gebeurd is, voor de lezer is het een mysterie dat geleidelijk wordt ontrafeld.

Aanvankelijk lijkt er weinig aan de hand. Soof is een avontuurlijk kind, ze durft van alles en heeft veel fantasie. In de ogen van Marjan heeft ze geweldig geboft met haar ouders, die nooit boos worden en die naast de theepot zitten te wachten tot Soof en haar modelzusje thuiskomen van school. Marjan zelf heeft immers een moeder die nooit tijd heeft voor dat soort dingen en haar vader is er toen ze heel klein was vandoor gegaan. Alle reden dus tot afgunst, al verbaast het haar dat Soof zo nu en dan huisarrest heeft en dat ze soms een tijd niet met haar mag spelen. Het zijn strenge maatregelen van ouders die verder helemaal niets strengs hebben. Marjan wordt steeds nieuwsgieriger naar wat zich bij de buren afspeelt, maar haar pogingen om hun gesprekken af te luisteren leveren weinig op. Ze is op dat moment nog te jong voor de gruwelijke vermoedens (mishandeling? incest?) die in mij opkwamen, en die ik overigens al gauw weer kon wegstrepen.

Naarmate ze ouder wordt, begint Marjan beter te begrijpen waarom Soof die zachtzinnige, voortdurend verantwoorde opvoeding als verstikkend ervaart, en waarom je niet per definitie gelukkig moet zijn met ouders van het type \'we zijn niet boos maar verdrietig\'. Soof is er opstandig van geworden, en naderhand ook stiekem en leugenachtig. En uiteindelijk is ze verdwenen.

Toch - en dat bepaalt met het knap vertelde mysterie- verhaal de kracht van het boek - betekent ze alles voor Marjan. Ook al voelt ze zich door Soof in de steek gelaten, uiteindelijk zelfs verraden, toch is zelfs dat laatste een ingeloste belofte, dus eigenlijk een blijk van trouw. Rood beschrijft Marjans gevoelens voor Soof zo intens dat je niet anders kunt dan met haar meevoelen, en ook haar verhouding met haar moeder - in contrast met de zogenaamd ideale situatie bij de buren - is mooi, zelfs ontroerend neergezet. Daarom, en omdat het zo zorgvuldig is geconstrueerd en tal van aanwijzingen bevat die bij eerste lezing misschien niet opvallen, is Een mond vol dons een boek om meer dan één keer te lezen. Dat verdient het.

Lydia Rood wordt op donderdag 23 mei 1957 geboren in Velp. Daar groeit ze op samen met haar vier broers en haar zusje. Haar ouders zijn katholiek. Als oudste van het stel wordt van haar verwacht dat ze zich als voorbeeldig meisje gedraagt, lief, rustig en voorkomend, wat haar niet altijd zo best af gaat. Lydia is druk, eigenwijs en avontuurlijk en voelt zich best thuis tussen zoveel jongens. Bomen klimmen achter in de tuin, vuurtjes stoken in het bos (die tot haar ergernis steeds worden uitgetrapt door overijverige padvinders) en voetballen met haar broers zijn aan haar wel bestede activiteiten. Toch kan ze zich ook uren vermaken met het bouwen van kartonnen poppenhuizen, die ze heel creatief van inrichting voorziet. Maar getuttel is niets voor haar en beperkingen van haar vrijheid beantwoordt ze met driftbuien. Eigenlijk wil ze altijd al schrijfster worden, dan kan ze alles laten gebeuren zoals zij het wil. Ze schrijft rond haar vijfde jaar haar eerste gedicht.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.