ARMOEDELIJKE TROTS
Het wederzijds huwelijksbedrog is een blijspel geschreven door Pieter Langendijk. Langendijk is een bekende klucht- en blijspelschrijver. Hij vertelt zijn verhaal duidelijk, zonder onnodige zijweggetjes. De dialogen die hij schrijft, zijn levendig en vaak humoristisch. Toch blijft Langendijk beneden het niveau van Hooft en Bredero. Langendijk mist de eigenzinnige creativiteit en taalvirtuositeit die Hooft en Bredero wel bezitten.
Dit boek is een blijspel, vandaar dat het boek ook bestaat uit bedrijven. Vijf bedrijven in totaal. Elk bedrijf is weer verdeeld in tonelen, scenes. Zo bevat het eerste bedrijf zeventien tonelen. Het boek heet het wederzijds huwelijksbedrog. Zoals je dus ook wel kon raden, worden twee mensen door elkaar bedrogen. De spanningsvraag is dan ook erg voor de hand liggend. Je vraagt je gedurende het verhaal namelijk af, hoe dit bedrog af zal lopen. De lezer heeft een grote kennisvoorsprong. Zo weet je als lezer niet alleen wat Lodewijk van plan is, maar ook wat Charlotte van plan is. Lodewijk is een arme edelman, die samen met zijn vriend Jan, zijn geld verdient met kaarten. Charlotte is een adellijke juffer, die door Lodewijk bedrogen word. Lodewijk en Charlotte bedriegen elkaar om rijk te worden. Charlotte is immers van adel en Lodewijk is immers een edelman. Van elkaar weten ze in de eerste instantie echter niet dat ze beiden niet rijk zijn. Aan het eind van het verhaal komen Charlotte en Lodewijk er beide achter dat bedrogen worden. De spanningsvraag wordt dus beantwoord. Het boek (blijspel) heeft een gesloten einde.
In het boek worden er verschillende gevoelens benoemd. Zo is men aan het eind van het boek boos. “Karel tegen Jan: Zwijg zeg ik!” “Lodewijk: Houd je mond dicht!” ( bladzijde 77 ) Zelf mis ik de echte liefde in dit boek. Soms zitten er wel stukjes in, maar dan weet ik niet of diegene echt meent wat hij zegt. Misschien is het dan gelogen tegen de ander, want het gaat tenslotte wel over een bedrog. Dit is zo’n stukje: “Klaar: Och als u eens wist, mijnheer, hoeveel verdriet het me deed. Dat u zo stilletjes en zonder een woord te spreken. Vertrokken was en dat ik van u taal noch teken. Hoorde en niet wist waar u was; u zou mij ook wel eens zo’n … U weet wel wat ik bedoel.” ( bladzijde 53 ) Verder worden de emoties niet heel expressief benadrukt, alles in heel net geschreven. Dit maakt het, vind ik, ook saai om te lezen.
Ik denk dat het in dit verhaal gaat over de trots die mensen dragen. Je bent arm, maar je houdt vol dat je een man van stand bent. Zo laat Charlotte heel goed zien, dat ze misschien niet alleen Lodewijk bedriegt, maar ook haar zelf. Ze roept allemaal dure etenswaar, maar ze krijgt het voedsel wat ieder ander arm persoon krijgt. “Charlotte: Haal, zoals ik heb opgedragen, een haas en drie kalkoenen, en –als ze vet zijn- breng dan ook een paar kapoenen.” “Klaar: Je bedoelt een koeienvoet en vijf liter karnemelksepap. Met twee koppen gort.” ( bladzijde 16 ) Trots gecombineerd met armoede. Het leidt tot bedrog.
REACTIES
1 seconde geleden