De maya's, van hoogontwikkelde beschaving tot onderdrukte minderheid

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 9825 woorden
  • 14 april 2004
  • 369 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
369 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Voorwoord

In 1773 hoorde pater Ordonez, een geestelijke in de Spaanse kolonie Mexico, een merkwaardig gerucht. Niet ver van zijn post in het zuiden van het land lag een enorme, lege stad in het oerwoud verborgen. Nieuwsgierig geworden liet hij zich er naartoe brengen door zijn parochianen. Er lag inderdaad een stad, maar een heel andere dan Ordonez gewend was. Terwijl hij zich een weg baande door het regenwoud, zag hij monumentale bouwsels die groter en indrukwekkender waren dan wat er in Europa bestond. Er waren piramides, paleizen, straten en binnenplaatsen, allen met verbijsterend vakmanschap aangelegd. De muren ervan waren bedekt met onleesbare hiërogliefen.

Nadat Ordonez zijn ontdekking had gerapporteerd- die hij Palenque had genoemd naar een dorpje in de buurt-, werd er een officieel onderzoek opgezet. Men concludeerde dat Palenque
op de een of andere manier het werk moest zijn geweest van de Romeinen, of misschien wel de Egyptenaren, of de Feniciërs, of de Grieken, of zelfs kolonisten uit het verloren Atlantis. Niemand besefte dat men de resten had gevonden van een beschaving die makkelijk kon tippen aan welke Europese beschaving uit de geschiedenis dan ook- die van de Maya's.
Mayaanse hiëroglyfen op een stèle te Palenque.
De Maya's kwamen voor het eerst naar voren vele honderden jaren voor Christus. In de eeuwen daarna waaierden ze over heel Centraal-Amerika uit en vormden een reeks stadstaten die door religie en vooral handel waren verbonden.
Meer dan tien eeuwen lang hoorden ze tot de meest geavanceerde volkeren in de wereld. Hun wegen waren beter dan die van de Romeinen. Hun geleerden waren knapper dan de Griekse. Hun piramides konden die van de Egyptenaren evenaren. Ze hadden de hoogste bevolkingsdichtheid van het pre- industriële Amerika. Zo besloeg Tikal, een stad in wat nu Guatemala heet, een oppervlakte van 129 km en had een geschat inwonertal van minstens 50.000.
Maar in 900 na Chr. stortte alles ineen. Alleen een paar staatjes bleven over. En toen de Spanjaarden in de 16de eeuw Centraal-Amerika binnendrongen, verdwenen deze staten ook. Hoe is deze cultuur ontstaan? Wat waren de kenmerken van deze cultuur? En waarom verdwenen ze plotseling? Dat is eeuwenlang een mysterie gebleven, en pas kort geleden konden we beginnen met het in elkaar leggen van de stukjes van de Maya- puzzel. In dit profielwerkstuk hoop ik al deze vragen te beantwoorden, en te ontdekken hoe de cultuur van de Maya’s zich heeft ontwikkeld vanaf 60.000 jaar geleden tot vandaag de dag. Deze nog grotendeels mysterieuze cultuur fascineerde mij, en maakte mij nieuwsgierig. Oude culturen interesseerden mij altijd al, en dit profielwerkstuk bood mij de kans me te verdiepen in een van de meest geavanceerde oude culturen van Amerika.
Gedeelte van de stad Tikal
Hoofdvraag: Hoe heeft de Mayacultuur zich ontwikkeld van de oorsprong tot op de dag van vandaag?

Deelvragen:

* Hoe is de Maya cultuur ontstaan?
* Wat zijn de kenmerken van de Maya’s?
-Godsdienst
-Architectuur
-Taal
-Wetenschap & Kalender
-Taal
-Balspel
* Wat veroorzaakte de ondergang van het mayarijk?
* Wat is er nog overgebleven van de cultuur?
Het ontstaan van de Maya’s

Hoe de Maya exact zijn ontstaan zullen we nooit weten, het is een van de vele mysteries rond de Maya’s. Veel van de originele teksten van de Maya’s zijn vernietigd toen de Spanjaarden het land overnamen. Er gaan theorieën over een man genaamd Votan, afkomstig uit een stad met een tempel in aanbouw die tot de hemel zou rijken, maar gedoemd was te leiden tot een spraakverwarring. Deze man zou de Atlantische Oceaan hebben overgestoken, waar zijn volk zich vermengde met de inheemse bevolking. Hoewel dit verhaal in een boek van de Maya’s zou hebben gestaan, was dit boek in 1691 verbrand door Spanjaarden, en er is door archeologen nooit een aanwijzing gevonden die er op duidt dat dit verhaal geloofd moet worden. Het heilige boek van de Maya’s, “Popol Vuh”, beschrijft op een heel andere manier het ontstaan van de Maya’s.

“In het begin was er alleen maar stilte en rust.
Niets bewoog, niets gaf geluid.
Al wat bestond was de kalme zee en de uitgestrekte hemel.
In de stilte van de donkere nacht bevond de Schepper en Vormgever
zich in het water, omgeven door licht en bedekt met groene en blauwe veren.
Hart van de Hemel is zijn naam.”
Na deze woorden verteld de Popol Vuh hoe de Schepper en Vormgever de ruimte vult en de aarde laat verschijnen. Gehuld in nevels verrijzen de bergen en overal schieten cipressen en pijnbomen op. Het water wordt gescheiden en vrij stromen de rivieren tussen de bergen door. Een schitterend werk, waar het Hart van de Hemel en het Hart van de Aarde diep over nagedacht hadden.
Vervolgens verschijnen de dieren; herten, vogels, leeuwen, tijgers en allerlei soorten slangen. De Schepper en Vormgever is verrukt over de pracht van de dieren die krijsen en kakelen. Toch ontbreekt er iets, geen enkel dier is in staat de naam van het Hart van de Hemel en het Hart van de Aarde uit te spreken. Er moeten mensen komen die de Schepper en Vormgever onderhouden en gehoorzamen en die in staat zijn de gedachtenis van het Hart van de Hemel en het Hart van de Aarde levend te houden.
Tot driemaal toe deed de Schepper en Vormgever een poging wezens te maken die hun opdracht zouden begrijpen. Eerst werd er een mens geboetseerd van aarde, maar die was slap en week. Wanneer het bovendien begon te regenen was het snel gedaan met de mens gemaakt van aarde. Een tweede poging van hout leverde ook niet het gewenste resultaat op. De mensen van hout waren bestand tegen de regen, maar stijf als ze waren en zonder bloed in de aderen waren ze niet in staat zich hun Schepper en Vormgever te herinneren.
Driemaal was scheepsrecht, ook voor de Schepper en Vormgever. Met behulp van vier dieren werden witte en gele maïskolven verzameld. De maïs werd gemalen en uit het deeg van de gele en witte maïs werden vlees en bloed gemaakt. Uit de krachtige drank van de maïs werden vervolgens de spieren gevormd, die het lichaam stevig en sterk maakten. Uit maïs, en uit maïs alleen, boetseerde de Schepper en Vormgever de eerste mensen, vier mannen en vier vrouwen, de Maya’s.
Archeologen en wetenschappers hebben een andere theorie over het ontstaan van de Maya’s. Deze begint tijdens de vierde ijstijd, ongeveer 60.000 jaar geleden. In die tijd waren de ijskappen veel groter dan nu, en strekten zich uit tot het midden van de Verenigde Staten, en een tropisch klimaat bestond niet op aarde. Waar de tropen nu zijn in Amerika, was toen bedekt met savanne en grasland. Omdat er zoveel water was gevangen in de ijskappen lag de zeespiegel veel lager dan nu. Hierdoor was een landbrug ontstaan tussen Azië en Noord Amerika op de plaats waar nu de Beringstraat ligt.
De eerste bewoners van Amerika zijn via deze landbrug gekomen. Eerst was naar het zuiden trekken bemoeilijkt door de ijskappen, maar nadat deze begonnen te smelten begonnen de mensen zich te verspreiden naar het zuiden. Men veronderstelt dat de eerste mensen centraal Amerika 15.000 jaar geleden bereikten. De bevolking bestond toen voornamelijk uit nomadische mensen. Rond 8.000 v.Chr. kwam de vierde ijstijd tot een einde, waardoor het klimaat langzaam warmer werd. Hierdoor waren mensen in staat om meer planten te eten, en minder vlees. Hierdoor volgde een periode (7000 tot 2000 v. Chr.) die door wetenschappers de archaïsche periode wordt genoemd. In deze tijd begonnen groepen nomadische jager-verzamelaars gewassen zoals maïs, bonen en avocado’s te verbouwen en dieren zoals honden en kalkoenen te houden. Jagen en vissen bleef nog steeds een belangrijke rol spelen in het leven van de Midden-Amerikaanse volken. Het verbouwen van planten en het houden van dieren leidde er wel toe dat mensen zich gingen vestigen. Van het eind van de archaïsche periode tot het begin van de preklassieke periode ontstonden de eerste nederzettingen, bestaande uit groepen hutten, van organisch materiaal in de zuidelijke hooglanden en in de noordelijke streken van Yucatán. In diezelfde tijd ontwikkelden zich ook de eerste tekenen van godsdienst.
De Olmeken
In de preklassieke of formatieve periode (2000-1500 v.Chr.) vond ook de bloeitijd van de oudste Midden-Amerikaanse cultuur plaats. Deze cultuur staat bekend als de Olmeekse beschaving. Het was de tijd van de eerste nederzettingen. In de tropische laaglanden langs de Golf van Mexico werden de eerste ceremoniële centra gebouwd, primitieve bouwwerken met een piramidevorm. In de Olmeekse samenleving was het religieuze hoofd ook de politieke machtspersoon. De Olmeken ontwikkelden verschillende vormen van kunst, waaronder grote beeldhouwwerken en keramiek. De Olmeken hadden een aanzienlijke invloed op de cultuur van de Maya’s. Veel van hun vaardigheden in kunst landbouw en astrologie hebben de Maya’s later overgenomen.
De klassieke Maya
De Maya’s hebben bij het ontstaan van hun cultuur gebruik gemaakt van de cultuur van de Olmeken, de Zapoteken en waarschijnlijk ook die van Teotihuacán. Tijdens de periode van 1500 v.Chr. tot 200 n.Chr. is de taal van de Maya ontwikkeld, de Maya populatie groeide sterk, en grotere steden werden gebouwd. De Maya, die deze culturele invloeden verder hebben ontwikkeld vanaf de protoklassieke periode (200 v.Chr. – 250 n.Chr.), stichtten in het hoogland van Centraal Amerika de ceremoniële centra Tres Zapotes, Izapá en Kaminaljuyú. In dit gebied hebben ze hun monumentale beeldhouwwerk, en hun kalenderberekeningen ontwikkeld. De oudste schrifttekens en numerieke symbolen zijn gevonden op de oudste Maya-vindplaatsen in het hoogland. Hierdoor word algemeen aangenomen dat ook het schrift in dit gebied is ontwikkeld. De Maya-beschaving van de klassieke periode (250 –950 n.Chr.) bloeide verder op in de laaggelegen gebieden. De oude ceremoniële centra veranderden in machtige en goed georganiseerde stadstaten en Maya cultuur was op haar hoogtepunt.
De goden van de Maya’s

De Maya’s hadden een uitgebreid legioen van goden. Voor alle dingen in het dagelijks leven hadden ze een god. Sommige goden waren verbonden met de natuurlijke wereld, vooral met landbouw en beroepen. Andere waren de belichaming van hemelse fenomenen als de zon, de maan en Venus. Ook waren er veel kwaadaardige goden, en al deze goden werden vaak levendig vastgelegd in beelden of keramiek. Ook de ménselijke heersers werden als goden beschouwd. Zij maakten aanspraak op hun goddelijkheid om hun aardse macht te rechtvaardigen. Godsdienst speelde een grote rol in het leven van de Maya’s. De priesters waren de elite van het volk.

Elke god van de Maya’s was niet alleen goed òf slecht, maar zowel goed als slecht.
Ook verschijnen de goden op verschillende manieren. De ene keer zijn ze jong, de andere keer zijn ze oud. De ene keer zijn ze vrouwelijk, de andere keer zijn ze mannelijk. Ik zal niet alle goden bespreken, omdat dat er gewoon teveel zijn. Ik heb de belangrijkste eruit gehaald.
Itzamná
Itzamná was de zoon van de god van de schepping en werd beschouwd als de opperste god. Vaak werd hij afgebeeld met jaguars, een teken van macht. Ook had hij een nauwe betrekking met de watergoden en regengoden. Itzamná betekend huis van de druppels, of huis van de hemel. Hij was ook de god die op aarde was gekomen om de mensen het schrift en de tijdrekening te leren.
Ix Chel
Ix Chel was de vrouw van Itzamná. Zij was de maangodin. Ze werd ook gezien als de godin van de liefde, de wellust en de geboorte. Wanneer een vrouw een kind moest baren werd vaak een afbeelding van Ix Chel onder het bed gezet. De geboorte zou dan makkelijker zijn. Ze had ook negatieve kanten. Ze vertegenwoordigde bijvoorbeeld de vernietigende kracht van het water. Meestal werd ze afgebeeld als een oude vrouw met symbolen van dood en vernietiging in haar handen.
De god van de zon
De zon was een van de belangrijkste planeten in het leven van de Maya’s. De zon zorgde voor het licht en de warmte, die noodzakelijk was voor het leven. Hij werd voorgesteld als een mannelijke godheid met de naam Kinich Ahau, oftewel ‘Heer met het gezicht van de zon’. Volgens de Maya’s was deze god een jonge man wanneer de zon opkwam, maar tegen de tijd dat de zon onderging, en hij een lange reis had afgelegd van oost naar west langs de hemel, was hij een oude man met een baard geworden. Kenmerken van deze god waren dat hij maar één enkele voortand, en voeldraden die uit zijn mondhoeken staken had. Op zijn voorhoofd droeg deze god vaak het Schriftteken voor kin, een symbool met vier blaadjes dat zon of dag betekent.
Kinich Ahau
Volgens de Maya’s ging de Zon na zonsondergang naar de onderwereld, waar hij veranderde in een bovennatuurlijke jaguar. In deze vermomming moest hij dan vechten met de heren van de dood in de onderwereld van de Maya’s, genaamd Xibalba. Gelukkig kon de god het altijd winnen van zijn duivelse vijanden, en ontsnappen, zodat hij elke ochtend weer kon verrijzen als de Zon. Net als de leeuw in de oudheid bij volken zoals de Egyptenaren, was de grootste katachtige van het Amerikaanse continent een machtig symbool van het koningsschap, wat de koning dan indirect weer in verbinding bracht met de machtigste planeet, de zon.
De god van de maïs
Hunaphu, de maïsgod, was misschien wel de allerbelangrijkste god voor het volk omdat hij volgens hen niet alleen de schepping van het huidige wereldtijdperk voor zijn rekening had genomen, maar ook verantwoordelijk was voor de maïs, het meest belangrijke gewas voor de voedselvoorziening van de Maya’s. Hij was de zoon van Itzamna.
Chac
De god van de regen, donder en bliksem was ook een van de belangrijkere goden van de Maya’s. Hij heette Chac. Hij werd zoals vele goden zowel gevreesd als geëerd. De regen die hij bracht was uiterst noodzakelijk voor de groei van gewassen, maar bij teveel regen was de oogst onbruikbaar. Als hij ontstemd was brachten zijn stormen en bliksems vaak dood en rampspoed. Chac had een bijl vast waarmee hij af en toe willekeurig op iets hards sloeg als hij door het hemelrijk liep. De vonken die dan ontstonden veranderden in bliksemschichten die de aarde raakten. Het geluid van de bijlslagen was natuurlijk de donder.
Ixtab
Ixtab was de godin van de zelfmoord. Volgens de Maya’s gingen mensen die zelfmoord pleegden direct naar het paradijs. Daarom pleegden de Maya’s van vroeger vrij snel zelfmoord bij kleine tegenslagen of als ze het leven niet meer zagen zitten. Het was een veilige uitweg, omdat Ixtab er voor zorgde dat ze gelijk in het paradijs zouden komen. Voor de achtergebleven familie was dit natuurlijk niet zo’n positieve zaak. Ixtab werd afgebeeld met een strop om haar hals.
Doden en begrafenis
De Maya’s herstelden de oude Olmeekse traditie van het begraven van hooggeplaatste figuren in stenen sarcofagen. Op en naast de dode werden sieraden, maskers van kostbare steensoorten, veren, stoffen en verschillende vaatjes gelegd. Priesters en schrijvers werden met hun gereedschappen begraven, zodat ze hun werk in het hiernamaals konden voortzetten. Vorsten kregen beeldjes mee, beschilderde en gegraveerde potten, waarop de vorsten te zien waren, omringd door dienaren. Deze potten werden gevuld met eten en drinken, als versterking voor de dode na zijn dood.
Diego de Landa schreef in de 16e eeuw in zijn reisverslag dat de armere families hun doden in een soort lijkwade wikkelden en legden ze wat maïskorrels of een schijf van jade in hun mond als offer, of als voedsel voor onderweg naar het hiernamaals. De doden werden bij of onder de vloer van hun eigen huis begraven, dat vervolgens verlaten werd. De grafgiften werden vervangen door kleibeeldjes en het gereedschap van de overledene.
Het graf werd niet beschouwd als een laatste rustplaats. Bewerkte beenderen die in een van de vele graftombes gevonden zijn, tonen de god van de maïs die in een kano onderweg was naar de onderwereld, begeleid door de bovennatuurlijke wezens. In de klassieke periode geloofde de Maya’s dat de maïsgod na een verblijf in de onderwereld herrees als de schepper van de aarde. De beenderen uit de tombes in Tikal laten zien dat de Mayakoningen ook verondersteld waren zo’n reis te maken en daarna te reïncarneren en terug te keren op aarde. Ook het gewone volk hoopte te reïncarneren tot een hogere maatschappelijke positie.
Voordat dit echter gebeurde moest er nog een reis afgelegd worden naar de onderwereld. Deze werd Xibalba genoemd, oftewel “plaats van angst”. De bewoners werden ook voorgesteld als angstaanjagende figuren. Ze werden voorgesteld als schepsels die waren aangetast door ziektes, met opgezette buiken en stinkende adem, die stromen darmgassen en uitwerpselen produceerden. Het moderne woord voor duivel in het maya is dan ook “cizin” wat letterlijk “de winderige” betekent. Om hun hals droegen ze vaak een ketting van uitgerukte ogen. Meestal werd dit rijk uitgebeeld als ondergronds, maar af en toe ook als een onderwaterrijk.
Offers

Volgens het Mayageloof moest men constant de goden tevreden stellen met offers want anders zou de wereld vergaan. De meest gebruikelijke manier van offeren was het offeren van krijgsgevangenen. Dit waren vaak soldaten van een andere concurrerende Mayavorst. Het hele jaar door werden er rituelen en ceremonieën gehouden om elk aspect van het dagelijks leven te verbeteren. De koningen moesten contact maken met de goden en de voorvaderen. De Maya’s waren in tegenstelling tot wat altijd werd gedacht, net zo woest en oorlogszuchtig als andere Midden-Amerikaanse volkeren. Mensenoffers waren iets heel gewoons, en deze gingen vaak gepaard met vreselijke martelingen.

Offeraltaar
Er zijn afbeeldingen gevonden van heilige ceremonieën waarbij vrouwen een touw vol doorns door een gat in hun tongen trokken. Voor mannen was de allerheiligste aderlating erg van belang. Er bestaan vele afbeeldingen die deze aderlating laten zien. Edellieden reten hun eigen penis totaal open met een mes van obsidiaan of de stekel van een pijlstaartrog. Dit klinkt misschien bizar, maar voor de Maya’s was dit een heel belangrijke manier om met de bovennatuurlijke wereld in contact te komen. Deze rituelen werden vaak bijgewoond door andere koningen en edellieden. De goden deden ook aan deze aderlatingen om de Maya’s te bevoordelen. Aderlating symboliseerde dus een wederzijdse verplichting, en een verbond tussen de Maya’s en de goden.
Taal van de Maya’s

De klassieke Maya’s hadden een ingewikkeld hiëroglyfenschrift. Het is maar sinds een aantal jaren ontcijferd, en hierdoor zijn de 4 overgebleven codices die niet door de Spanjaarden zijn vernietigd bij de kolonisatie van Midden-Amerika nog steeds niet allemaal ontcijferd. De codices bestaan uit meerdere bladzijden die zijn gemaakt van agave- of fiscusvezels. De boeken zijn waaiervormig gevouwen en bevatten voorspellende, religieuze en astronomische taferelen en teksten. Ze zijn maar een paar eeuwen voordat de Spanjaarden arriveerden gemaakt, maar waarschijnlijk zijn ze wel gebaseerd op oudere codices.
Omdat men het schrift nog niet ontcijferd had, dacht men altijd dat de Maya’s een vredelievend volk waren, vooral gericht op de wetenschap en godsdienst. Sinds delen van het schrift zijn ontcijferd blijkt dat de Maya’s alles behalve vredelievend waren, zelfs oorlogszuchtig.
In 1952 publiceerde de Rus Yuri Knorosov een artikel genaamd ‘historische schiftsoorten van Midden-Amerika’. Hij kwam met de theorie dat de hiëroglyfen een fonetisch schrift vormden, in plaats van een pictografisch schrift. Hij beweerde dat ieder teken een combinatie was van medeklinkers en klinkers. De westerse Mayadeskundigen verwierpen de theorie, voornamelijk omdat Knorosov communistisch was. Nu is echter gebleken dat de beginselen van de theorie van Knorosov klopten, en dat het Mayaschrift grotendeels fonetisch was, hoewel het ook enkele logogrammen bevatte. Het was een mengeling van abstracte symbolen en naturalistische afbeeldingen, bijvoorbeeld menselijke of dierlijke gezichten.

De hiëroglyfen van de Maya’s werden gerangschikt in een hokjespatroon, en moeten gelezen worden van links naar rechts en van boven naar beneden. (zie afbeelding)
Schrijven speelde een belangrijke rol in de maatschappij van de klassieke Maya’s. Vaak waren de ‘schrijvers’ leden van de koninklijke familie.
Bladzijden uit de zogenaamde Dresden-codex
Wetenschap van de Maya’s

De meeste culturen in de tijd van de klassieke Maya’s waren erg gefascineerd door de sterren en planeten en hun loop. Het waren echter de Maya’s die de sterrenkunde ontwikkelden tot op een verbazingwekkende hoogte. Door zorgvuldig waar te nemen waren ze in staat dingen vast te leggen zoals de opkomst en ondergang van Venus, zon- en maansverduisteringen en de loop van de sterrenbeelden uit hun dierenriem door de seizoenen heen. Voor de Maya’s waren deze waarnemingen van levensbelang. Ze bevatten verklaringen van de geschiedenis, duidelijkheid in het heden, en ze konden ermee de toekomst voorspellen. De bewaard gebleven codices van de Maya’s, zoals de Dresden-codex, bestaan voor een groot gedeelte uit astrologische aspecten.

Inmiddels is ook bekend dat sommige bouwwerken van de Maya’s, zoals bijvoorbeeld de caracol in Chichen Itzá, als observatoriums werden gebruikt, zodat priesters het precieze moment van de opkomst en ondergang van de planeten konden observeren. Vaak werden deuropeningen op zo’n manier gebouwd dat de Maya’s de opkomst of ondergang van bepaalde sterren konden observeren. Ze waren vooral geïnteresseerd in de planeten Mercurius, Venus, Mars en Jupiter. Vandaag de dag maken we gebruik van algebra bij het voorspellen van de loop van hemellichamen.
De Maya’s gingen zo niet te werk. Zij maakten gebruik van een combinatie van waarnemingsastronomie en tabellen om voorspellingen te doen over de toekomst. De tabellen in de Dresden-codex moesten de priesters niet alleen voorzien van informatie over te verwachten verduisteringen maar diende ook overeen te stemmen met de uiterst belangrijke kalender, tzolkin, de cyclus van 260 dagen. Dat deden ze door hun tabel een lengte te geven van 11.960 dagen, wat overeenkomt met 46 tzolkins, om daarna weer van voren af aan te beginnen. Dit getal komt precies overeen met 405 maanmaanden die samen ook 11.960 dagen duren. De tabel was zo nauwkeurig dat er is berekend dat een van deze maanden volgens de tabel maar 7 minuten te kort duurde!
Er is ook ontdekt dat de Maya’s de beschikking hadden over nog een reeks getallen waarmee de eerste tabel kon worden gecorrigeerd, waardoor de marge werd verminderd tot slechts één dag in de 4500 jaar!
Zo is er ook gebleken dat de kalender van de Maya’s schrikbarend nauwkeurige overeenkomsten heeft met de cyclus van zonnevlekken. De verdeling van perioden waarin het magnetisch veld van de zon veranderd is hetzelfde als de tijdperken die volgens de Maya’s in het verleden hadden plaatsgevonden.
Getallen
Om de bewegingen van de sterren en planeten te berekenen, en voor allerlei andere toepassingen hadden de Maya’s een wiskundig systeem nodig, dat zowel voor kleine als grote getallen geschikt zou zijn. Dit systeem kregen ze door te werken met 20-tallen. De getallen een tot en met vier werden aangegeven met puntjes (? = 1, ??? = 3). Het getal vijf was een streep ( — ), de getallen zes tot en met negentien bestonden uit een of meer strepen en puntjes, zoveel als nodig. Ook ontwikkelden de Maya’s het gebruik van nul, wat werd aangegeven voor een schelpvormig symbool. De getallen werden opgeschreven in kolommen. De onderste lijn gaf de eenheden aan (een tot en met 19). De lijn daarboven gaf de twintigtallen aan, de volgende de vierhonderdtallen ( 20x20), hierna kwamen de achtduizendtallen (20x20x20) enzovoort. Op deze manier konden de Maya’s berekeningen uitvoeren tot in de miljoenen!
Telling van de Maya’s

Kalender
De Maya’s hadden een erg ingewikkelde kalender. Eigenlijk hadden ze twee kalenders, de rituele kalender en het kalenderjaar. De rituele kalender werd Tzolkin genoemd, en het kalenderjaar werd Haab genoemd. De Tzolkin bestond uit 260 dagen, de Haab bestond uit 18 maanden van 20 dagen, en 5 ‘ongunstige’ dagen. Dat wil zeggen dat het kalenderjaar net als bij ons uit 365 dagen bestond. Deze kalenders liepen vreemd genoeg gelijk. De hele kalendercyclus van de Maya’s bestond uit 52 jaar. Na 52 jaar valt de eerste dag van de rituele kalender weer samen met de eerste dag van het kalenderjaar.

Maanden in Maya-tekens
Van links naar rechts & van onder naar boven: 1 Pop 2 Uo 3 Zip 4 Zotz 5 Tzec 6 Xul 7 Yaxkin 8 Mol 9 Chen 10 Yax 11 Zac 12 Ceh 13 Mac 14 Kankin 15 Muan 16 Pax 17 Kayab 18 Cumhu 19 Uayeb (5 dagen)
De rituele kalender
Deze kalender was het beste te vergelijken met een horloge waarin een klein tandwiel in verbinding staat met een groter tandwiel. Het grote tandwiel bestond uit 20 dagen, en het kleine uit 13. Elke dag had een nummer van 1 tot en met 13 in het kleine tandwiel. In het tandwiel van 20 dagen had elke dag een naam, bijvoorbeeld Imix, Ik, Akbal of Xan.
Als de twee tandwielen in elkaar grepen ontstonden er namen voor de dagen. Bijvoorbeeld als de eerste dag van het tandwiel van 13 dagen samenviel met de dag genaamd Ik van het tandwiel van 20 dagen heette die dag dan 2 Ik. De andere dagen heetten dan vervolgens 3 Akbal, 4 Xan.
Het Kalenderjaar
Het kalenderjaar heeft 18 maanden van 20 dagen (kins). Zo komen de Maya’s tot een jaar met 360 dagen. Om een jaar van 365 dagen te krijgen voegden ze een periode van 5 dagen toe, genaamd Uayeb. Dit zijn de ongunstige dagen van het jaar. Elke maand heeft een aparte naam zoals Pop, Uo, Zip, Zotz en Tzec. De dagen van de maand hebben elk een nummer van 0 tot en met 19. Zo komt het dat de dagen namen hadden als 0 Pop, 1 Pop, 2 Pop tot en met 19 Pop. De volgende maand hadden de dagen namen als 0 Uo, 1 Uo, 2 Uo et cetera.
Als deze twee dagnamen bij elkaar gevoegd worden heeft elke dag in totaal vier namen; bijvoorbeeld 1 Imix 5 Pop , of 2 Ik 6 Pop. Elke dag heeft zo een andere naam. Dat gaat 52 kalenderjaren lang zo door of 72 Tzolkins van 260 dagen. Dan komt er weer een dag die dezelfde naam heeft als de eerste dag.
Behalve dat de Maya’s gebruik maakten van de tzolkin van 260 dagen en het korte jaar van 365 dagen en de kalenderronde van 52 jaar, telden ze de afzonderlijke dagen en telden deze bij elkaar op. Hiervoor gebruikten ze het twintigtallige systeem en telden ze in eenheden die ze uinals, tuns, baktuns etc noemden. Op zich klinkt dit erg onhandig, maar dat was het niet. Het systeem werkte zo:
20 kins (dagen) = 1 uinal (een maand van 20 dagen)
18 uinals = 1 tun (een jaar van 360 dagen)
20 tuns = 1 katun (7200 dagen)
20 katuns = 1 baktun (144.000 dagen)
Op monumenten zijn de Mayadateringen in dubbele verticale rijen hiërogliefen gegraveerd. De serie begint met een initiaal en eindigt vaak met een verwijzing naar maancycli en een vermelding welke van de negen vorsten van de nacht op dat moment regeerde. Daartussenin staat de datum, uitgedrukt in aantallen baktuns, katuns, tuns, enzovoort, plus de datum uitgedrukt in tzolkin en haab. Doordat de Maya’s gebruik maakten van maancycli en de stand van planeten, kon de kalender van de lange telling vertaald worden in gregoriaanse telling. Hierdoor wisten historici een verband te leggen tussen de gregoriaanse kalender en die van de Maya’s. Zij stelden vast dat het einde van de vorige grote cyclus en het begin van de huidige overeenkwam met 13 augustus 3114 v. Chr. In de gregoriaanse kalender. Omdat een Grote cyclus 13 baktuns duurt (1.872.000 dagen) valt het einde van het huidige tijdperk op 22 december 2012.
Wisselwerking tussen tzolkin en haab

De Maya’s gebruikten de kalenders om rituele dagen, of de dag waarop er ceremonieën moesten worden gehouden te bepalen. De kalenders waren ook een richtlijn om te bepalen wanneer er geoogst of gezaaid moest worden. Ook werden de kalenders gebruikt bij het bepalen van een datum voor een bruiloft, en werd geraadpleegd bij reizen en handel. Ook was de dag waarop een kind werd geboren erg belangrijk voor de Maya’s. Je geboortedag bepaalde je latere lot en bestemming.

Architectuur van de Maya’s

In de bloeiperiode van het tijdperk van de klassieke Maya’s, waren er vele stadstaatjes te vinden in het tegenwoordige Mexico, Guatemala en haar buurlanden. De belangrijkste, en tevens de grootste hiervan waren Mayapán, Chichén Itzá, Palenque, Yaxchilan, Tikal, Copán, en Quirigua. Dit waren de machtigste stadstaatjes die de meeste handel dreven met andere culturen. Ook waren dit vaak de belangrijkste religieuze centra. Doordat de Maya’s vooral leefden van de landbouw, en dan vooral van het verbouwen van maïs, waren er vele mogelijkheden om zulke grote bouwwerken te maken. Dit omdat maïs een gewas is dat zeer weinig aandacht nodig heeft. Om een gezin van 5 personen gedurende een jaar te voeden met maïs waren maar 50 volle arbeidsdagen nodig. Er was dus verder genoeg tijd over voor territoriumuitbreiding én het realiseren van de indrukwekkende bouwwerken waar de Maya’s bekend om staan. De bouwwerken worden niet voor niks ‘de piramiden van Amerika’ genoemd, natuurlijk naar de indrukwekkende piramiden van Egypte.

De architectuur in de steden van de Maya’s is in drie perioden op te delen;
Bouwkunst in de preklassieke periode. (1500-200 v.Chr.)
In de preklassieke periode werden de eerste afgeknotte piramidevormige heuvels gebouwd, waarop altaren of kleine tempels in de vorm van een Maya-boerenhut, choza, werden gebouwd. Aan het einde van de preklassieke periode zijn er duidelijke invloeden bespeuren van de Olmeken. Waarschijnlijk komt dit omdat de Maya’s een echt handelsvolk waren, en dus op die manier dingen van andere culturen overnamen.
Bouwkunst in de klassieke periode. (200 v.Chr.-800 n.Chr.)
In de klassieke periode ontwikkelde de Maya-architectuur zich snel. Doordat enkele steden tot ontwikkeling kwamen werden er in die steden tempelpiramiden gebouwd of balspeelplaatsen. Maar ook rezen er lage, langgerekte gebouwen uit de grond, die de archeologen paleizen noemden. Vanaf deze tijd gebruikten de Maya's de boogvorm, een grote zeldzaamheid bij andere pre-Columbiaanse volkeren. Door stenen steeds te laten overkragen en tenslotte een platte sluitsteen te plaatsen, werd een boogvorm verkregen, die echter door de platte sluitsteen nooit een ronde boog vormt. Deze zogenaamde korbeelboog wordt ook wel valse boog of Mayaboog genoemd.
De valse Mayaboog
Bouwkunst in de postklassieke periode. (800-1500 n.Chr.)
In de postklassieke periode werden de Maya's overheerst door de Tolteken, die politiek en cultureel hun stempel op de Maya's drukten. Hierdoor vertoonde de Maya-architectuur ook Tolteekse invloeden. De Tolteken maakten van Chichén Itzá, een Mayastad, de hoofdstad van het Maya-Tolteekse rijk en vooral in deze stad was deze invloed duidelijk te zien. Ze verbouwden Chichén Itzá tot een spiegelbeeld van hun moederstad, Tula. Grote zuilen in de vorm van gevederde slangen, atlanten en vierhoekige en ronde zuilen werden kenmerken van de Maya-Tolteekse architectuur, waaraan de Maya's vooral de korbeelboog bijdroegen. Andere belangrijke stedelijke centra uit die periode zijn Uxmal en Mayapán.
Typische Maya-Tolteekse architectuur uit Chichén Itzá
Herkenbaar door de grote versierde zuilen.
Palenque, meesterwerk van Maya-bouwkunst
Palenque, een van de bekendste Maya-ruïnes, ligt in het Mexicaanse district Chiapas, dicht bij de rivier de Usumacinta. Het enorme complex bestaat uit bijna 11 vierkante kilometer, waarvan alleen het centrale gedeelte van de overwoekering door het oerwoud is ontdaan.
Vergeleken met andere Maya-steden uit de klassieke periode werd Palenque vrij vroeg ontdekt. In 1746 werd de Spaanse priester vader Solis naar het plaatse Santo Domingo de Chiapas gestuurd. Daar ontdekte hij een aantal tot dan toe onbekende stenen gebouwen. Na hem bezochtten velen de ruïnes. Zo liet in 1785 Don José Estacheria, de gouverneur van Chiapas, een Italiaanse architect, Antonio Bernasconi, de ruïnes in kaart brengen. Hij ontdekte dat de oude stad niet door een brand of aardbeving was verwoest, maar simpelweg door de bewoners was verlaten. In 1798 verrichte Antonio Del Rio, in opdracht van de Spaanse koning Carlos III, onderzoek in Palenque. In 1805 en 1806 stuurde Carlos IV een zekere kolonel Du Paix en de Mexicaan Luciano Castaneda: hun tekeningen van de ruïnes werden gepubliceerd in Parijs. Na hen volgden nog vele ontdekkingsreizigers, waaronder het beroemde tweetal John Stephens en Frederick Catherwood.
De voornaamste monumenten in Palenque bevatten inscripties die pas sinds kort zijn ontcijferd. Daardoor weten we dat de stad al sinds het einde van de preklassieke periode werd bewoond. Het hoogtepunt van haar bloei bereikte Palenque tussen 615 en 800: toen verrezen de belangrijkste monumenten en werden de inscripties aangebracht met de namen en wapenfeiten van de heersers over de stad.
Plattegrond van Palenque
1 De Tempel van het Kruis 6 Structuur XIII
2 De Tempel van het Bebladerde Kruis 7 Structuur XI
3 De Tempel van de Zon 8 Balspeelbaan
4 De Piramide der Inscripties 9 Tempel van de Telling
5 Het Grote Paleis 10 De Noordelijke Groep
Het paleis
De huidige bezoekers gaan vanuit het noorden naar het Grote Plein, dat waarschijnlijk het ceremoniële middelpunt van de stad vormde. Aan de oostkant ervan ligt het zogenaamde Paleis, een enorm monumentaal complex. Mogelijk betrof het regeringsgebouwen, maar dat is niet zeker. Het paleis is gebouwd op overblijfselen van eerder gebouwde gebouwen. Het Paleis bestaat uit een platform van ongeveer 80 bij 70 meter met een aantal zuilengalerijen erop. De galerijen hebben valse gewelven als plafond en zijn rond drie grote binnenplaatsen gebouwd. De totale oppervlakte van het paleis beslaat ruim 5000 vierkante meter.
Bovenaanzicht van het paleis in Palenque
Op de vierkante zuilen en de daken zijn nog sporten te zien van bas-reliëfs die in veekleurig stucwerk waren aangebracht. Tussen de galerijen staat een toren met drie verdiepingen. Misschien was het een uitkijktoren, maar waarschijnlijker is dat het een observatorium was.
De Tempel der Inscripties
Aan de zuidkant van het plein, voor een dichtbegroeide heuvel, staat het indrukwekkendste bouwwerk van Palenque, de 40 meter hoge Tempel der Inscripties. Hij bestaat uit negen getrapte platforms. Deze tempel dankt zijn naam aan drie panelen met hiërogliefen in het interieur van de bovenbouw. De inscriptie vormt een van de omvangrijkste Maya-teksten die we kennen. Een smalle trap leidt naar het bovenste deel van het bouwwerk. De zogenaamde dakkam is karakteristiek voor de architectuur uit de klassieke periode in het dal van de Usumacinta. Diep in het inwendige van de afbrokkelende tempel waarop de mysterieuze Tempel der inscripties rust, deed de Mexicaanse archeoloog Alberto Ruz een van de meest belangrijkste ontdekkingen in de geschiedenis van de Maya-archeologie. Het vreemde ondergronds vertrek bevatte niet alleen een unieke voorraad artefacten, maar ook de sarcofaag van een Maya-vorst die daar in grootse stijl was bijgezet. Het was een van de eerste keren dat een tombe werd aangetroffen in het inwendige van een Maya-piramide.
Tijdens de opgravingen in de Tempel werd de aandacht van Ruz herhaaldelijk getrokken door een bijzonder detail in het inwendige van de tempel. Anders dan in andere Maya-heiligdommen had het hoofdvertrek van de tempel een basis van blootliggende tegels met precies in het midden een bijzonder grote steen waarin twee rijen gaten zaten, die elk waren dichtgemaakt met een stenen plug. Toen hij keek naar het punt waar de muren van het vertrek grensden aan de vloer zag hij dat de muren verder doorliepen dan de vloer, wat bewees dat er een ander constructie op een lager niveau met de tempel in verbinding stond.
Onmiddellijk na tot deze conclusie te zijn gekomen ging men naast de steen graven en kwam men uit op een smalle opening die opgevuld was met kalksteen en puin. Na verwijdering van het eerste gedeelte kwam er een trede zichtbaar en het zou nog vier seizoenen duren voordat men onderaan zou zijn, ruim 22 meter diep. Uiteindelijk moest men nog door een 3.5 meter dikke muur heen breken om in een voorvertrek te komen waar een grote, ruw gemetselde kist stond met daarin zes menselijke skeletten. Achter deze kist stond een muur van brokken steen, met daarachter een lage, driehoekige doorgang, afgesloten door een enorme steen.
Het deksel van de sarcofaag van Pacal
Op 15 juli 1952 wrong Ruz zich door de gemaakte opening en daalde de laatste vijf treden af naar het met kalksteen afgezette vertrek. Voor hem was een groot platform, dat meer dan 3.5 meter lang en 2 meter breed was en overdekt was met fijn reliëfwerk. De stenen dekplaat van de sarcofaag woog ruim vijf ton. Centraal in de voorstelling op het deksel staat Pacal, die afdaalt in de door de aardslang gesymboliseerde onderwereld. Achter hem staat een levensboom met takken in de vorm van slangenkoppen. Een tweekoppige slang met geopende beken een reptielachtige vogel zitten boven in de boom. In de sarcofaag trof men sieraden en delen van een dodenmasker van jade aan. Het masker werd later weer in elkaar gezet. Het lichaam was vrijwel geheel bedekt met kostbaarheden. Een borstplaat bestaande uit 189 stukjes fijn gepolijste jade, ringen en armbanden, en de schedel was getooid met een diadeem dat was vervaardigd van kleine schijfjes jade. De vondst van de tombe toonde aan dat de Maya-piramiden niet alleen als tempels, maar ook als grafmonumenten fungeerden.
Het grafmasker van Pacal, gemaakt van Jade.
Andere belangrijke bouwwerken in Palenque zijn de ‘noordelijke tempels’; De Tempel van de Zon, De Tempel van het Kruis, De Tempel van het Bebladerde Kruis, en het terrein voor het balspel. Interessant is de zogenaamde Groep van het Kruis. Die bestaat uit drie tempels die kleiner zijn dan de Tempel van de Inscripties. Het zijn de Tempel van het Kruis, de Tempel van het Bebladerde Kruis en de Tempel van de Zon. Ze werden tussen 672 en 692 n.Chr. gebouwd voor koning Chan Bahlum ( “jaguar slang”), de zoon van Pacal. Ze staan iets ten oosten van het Paleis. Het zijn allemaal piramidevormige gebouwen, waarop een bovenbouw staat met een dakkam die oorspronkelijk met veelkleurig stucwerk was gedecoreerd. Hun huidige namen houden verband met de voorstelling op de muurfriezen. Die beelden kosmologische thema’s uit waarvan de eerste moderne bezoekers van Palenque niets begrepen.
De tempels van de Zon en het Bebladerde Kruis bevatten interessante inscripties over de inwijdingsriten van Chan Bahlum. Deze vorst wijdde zijn tempels op een tijdstip dat de maan, Saturnus, Jupiter en Mars in een bijzondere positie in verhouding tot het sterrenbeeld de Schorpioen stonden.
Palenque is momenteel een toeristische topattractie, maar er moet nog veel opgravingwerk worden verricht. Waarschijnlijk zullen er in de toekomst nog enkele spectaculaire ontdekkingen gedaan worden, die een nieuw licht op de Maya-beschaving zullen werpen.
Het balspel van de Maya’s

De uitvinding van het balspel van de Maya's wordt toegeschreven aan de Olmeken, ongeveer 3000 jaar geleden. Zij waren het eerste volk dat de rubberboom cultiveerde. De Olmeken maakten een rubberen bal, waarschijnlijk ongeveer ter grootte van een tennisbal, uit het sap van de rubberboom. Deze ballen waren sterk en veerkrachtig, en zwaar genoeg om een speler ernstig te kunnen verwonden. Gebroken armen en benen waren niet ongewoon. Het zogenaamde pelotespel is een wedstrijd tussen twee ploegen die door bijna alle pre-Columbiaanse culturen vanaf het tijdperk van de Olmeken tot aan die van de Azteken werd gespeeld, waaronder ook de Maya’s.

In Mexico alleen werden er meer dan 600 balspeelvelden opgegraven, en men veronderstelt dat er nog talloze andere blootgelegd zullen worden. De meeste van de speelvelden hadden een grondplan zoals de drukletter I : een rechthoekig speelveld tussen twee evenwijdige muren, en aan elke kant een breder zijveld. (zie plattegrond) Vanaf de 9e eeuw n.Chr. werden ringen en markeerstenen aangebracht op de zijmuren ter hoogte van het midden van het veld. De zijmuren waren soms schuin aflopend, soms recht. De afmetingen van de speelvelden varieerden van kleiner dan een tennisbaan tot groter dan een modern voetbalveld. Dit wijst erop dat de spelregels in de loop van de eeuwen zijn veranderd, en dat elke streek zijn eigen variante van het balspel speelde.
Tijdens het spel droegen de spelers speciale kleding om hen te beschermen tegen verwondingen, en om de bal beter te kunnen afkaatsen. De speciale kleding varieerde door de tijd heen, maar over het algemeen werd er bij de Maya’s een helm gedragen, katoenen wikkels werden rond de knieën en ellebogen gewikkeld, en grote riemen van leer, riet of soms zelfs van steen werden rond het middel gedragen. De spelers werden kleurig versierd. De wedstrijden waren feestelijke gebeurtenissen waar veel publiek op afkwam. Ze gingen vaak gepaard met godsdienstige feesten of rituelen.
De exacte spelregels en de traditie zijn vernietigd tijdens de overheersing door de Spanjaarden, maar door opgravingen en inscripties heeft men een redelijk beeld kunnen vormen over hoe het spel verliep.
Twee spelers van het balspel. Afbeelding uit een Maya-codice.
Twee teams van vermoedelijk twee à vijf personen namen het tegen elkaar op. De zware rubberen bal mocht de grond niet raken. De bescherming die de spelers droegen was erg noodzakelijk. De rubberen bal kon, vanwege zijn gewicht, wanneer hij vitale delen van het lichaam raakte zelfs dodelijke inwendige verwondingen teweeg brengen. De bal botste over en weer tussen de muren van het speelveld en de lichaamsdelen van de spelers waarmee ze de bal mochten slaan: hun ellebogen, dijen, heupen, knieën en hoofd. Maar met hun handen mochten ze de bal niet raken. Doel van het spel was om de bal door de stenen ring aan de muur te spelen. Als je rekening houd met de spelregels en de geringe opening in deze ring, moet dat een zeer moeilijke opdracht geweest zijn, en vermoedelijk was het spel afgelopen als een ploeg daar in slaagde. Vele velden hebben op verschillende plaatsen prachtig gebeeldhouwde markeerstenen. De betekenis hiervan is niet bekend. Het is mogelijk dat de spelers punten kregen als ze de bal tegen deze markeerstenen konden laten botsen.
De spelers waren niet zomaar burgers, maar vaak afstammelingen van de elite. De balspeelplaatsen waren gelegen tussen de belangrijkste ceremoniële gebouwen van de stad, en was een ceremoniële en godsdienstige gebeurtenis. In de Maya-mythologie was er een verhaal van twee halfgoddelijke tweelingbroers die een balspelwedstrijd speelden tegen de goden van de onderwereld. Daardoor stond elke wedstrijd eigenlijk symbool voor de strijd tussen leven en dood. Aan het eind van de wedstrijd werd daarom een van de spelers van het verliezende team geofferd; òf het hart, òf het hoofd.
Ook werd er gegokt voor goud en slaven. In sommige steden mochten de winnende spelers in het publiek gaan om hun juwelen en andere spullen af te nemen.
Het balspeelveld in Chichén Itzá.
De grootste en misschien wel mooiste balspelbaan die ooit door de Maya’s is gebouwd, is zeker die in Chichén Itzá. Chichén Itzá was oorspronkelijk een Maya-stadstaat maar werd later door de Tolteken veroverd. Ook is het een van de meest belangrijke archeologische gebieden. Het balspeelveld is een in Noord-Zuid richting gelegen complex van ongeveer 160 m lang en 75 m breed. Het eigenlijke speelterrein beslaat 7000 m2 met aan weerszijde
Plattegrond en bovenaanzicht van het balspeelveld bij Chichén Itzá.
taluds en muren van 8 m hoog waarvan de platte bovenkant diende als tribune voor de toeschouwers. Het geheel bestond uit een aantal gebouwen: in het oosten stond een heiligdom met de naam Tempel van de Jaguars; bovenop een talud staat de Tempel van de Tijgers en aan de noordelijke uiteinde van het speelveld staat een (overdekte) tribune die waarschijnlijk bestemd was voor de elite.
Een fluistering vanaf het ene einde van het veld kan duidelijk gehoord worden aan de andere kant van het veld, zo’n 160 meter. De geluidsgolven zijn ongevoelig voor windrichting of dag en nacht. Archeologen die zich bezig hielden met het reconstrueren van het veld merkten dat de geluidsoverdracht sterker en duidelijker werd naarmate ze vorderden in de reconstructie.
Het balspeelveld van Chichén Itzá.
In 1931 bracht een architect genaamd Leopold Stokowstki 4 dagen door op het veld, om te ontdekken hoe de akoestiek werkte, en hoe die toegepast zou kunnen worden in een openluchttheater dat hij aan het ontwerpen was. Ook hij kon niet ontdekken hoe het werkte.
Op de lage taluds langs het speelveld staan op de bas-reliëfs de plechtigheden die bij het spel horen afgebeeld. Het beeldverhaal toont de aanvoerders van beide partijen in gevechtskleding, en de onthoofding van spelers. Boven de taluds, 7m boven de grond steekt zowel links als rechts een stenen ring loodrecht uit de talud, waardoor de rubberen balmoest worden 'geworpen'. De ring is versierd met een reliëf dat twee in elkaar gestrengelde, met elkaar vechtende slangen voorstelt. Het verband tussen de heiligdommen en de balspelbanen laten geen enkele twijfel bestaan over het religieuze karakter van deze typische Maya-sport: het speelveld stelt niets anders dan het universum voor, de heilige ruimte waarin zich het eeuwige gevecht tussen licht en schaduw afspeelt, waarbinnen de hemellichamen, zon en maan, zich verplaatsen onder toezicht van de meester van Xibalba, heerser van het hiernamaals.
De stenen ring aan de talud, waar de spelers de bal door
moesten spelen.
Ondergang van het Mayarijk

Vanaf de eerste nederzettingen tot een korte bloeiperiode rond 600 tot 800 n. Chr. en tijdens de postklassieke periode daarna, ontstonden kunstwerken die tot de belangrijkste ter wereld worden gerekend. Er werd een cultuur ontwikkeld die op vele aspecten even, en op sommige punten zelfs meer geavanceerd was als die van de Grieken. Rond 1000 n. Chr. verdwenen de Maya's weer net zo mysterieus van het toneel als ze waren verschenen.

Door een of andere gebeurtenis, waarvan de aard nog steeds onbekend is, stortte de beschaving van de Maya’s ineen en verlieten ze hun steden, gaven ze prijs aan de jungle. Deze gebeurtenis is nog steeds een groot mysterie voor hedendaagse archeologen. Een groot deel van het gebied waar ze eens hadden gewoond, de sterren hadden bestudeerd, en hun fabelachtige tempels hadden gebouwd, werd prijsgegeven aan de jungle. Toen de Tolteken, en later de Azteken aan de macht kwamen in de meer noordelijke gebieden rondom het huidige Mexico-Stad, trokken de overgebleven Maya's zich terug in de zuidelijke heuvels of naar de vlakten van het noordelijke schiereiland Yucatán. De centrale regio, de locatie waar de Maya's hun grootste bloeiperiode hadden beleefd, werd geleidelijk, maar voor altijd verlaten.
Over het hoe en waarom van de plotselinge verlating van hun steden bestaan veel meningsverschillen tussen archeologen. Ook zijn er verschillende theorieën. Maar geen van deze theorieën is onderbouwd met voldoende bewijs.
Een van de mogelijke oorzaken is dat het Mayarijk werd aangevallen door primitieve stammen uit het noorden van Amerika. Centraal Mexico had een kwetsbare ligging. Het werd blootgesteld aan gewelddadige aanvallen van noordelijke volkeren, zoals de cultuur van Teothuacán. Deze stonden bekend om hun op oorlog gerichte maatschappij. Deze aanvallen waren misschien te hevig, en de Maya’s verloren de strijd. Bij oorlogen tussen de Maya’s werden altijd de politieke en religieuze leiders van het verliezende kamp vermoord. Mogelijk is dit ook gebeurd bij de aanvallen van de noordelijke volkeren. Zonder spirituele en politieke machthebbers viel het volk mogelijk uiteen en verlieten de stad. Het is ook mogelijk dat de adellijke families zo groot werden, dat ze onderling gingen rivaliseren en elkaar uitmoorden. Zonder leiding valt een volk uiteen.
Ook de druk van vernieuwende culturen buiten hun rijk heeft zeker een rol gespeeld. Misschien werden door het drukke handelsverkeer nieuwe soorten van religie en gewoontes overgenomen. Dit kan mogelijk tot ontevredenheid van het volk geleid hebben. De priesters en koningen verloren mogelijk hun gezag en hun geloofwaardigheid, en de stadstaatjes vielen uiteen, en de steden werden verlaten.
Een andere zeer aannemelijke theorie is dat door een lange tijd van extreme droogte grote delen van het Maya-volk domweg verhongerden. Door klimaatverandering, ongeveer 1000 jaar geleden, leed tegenwoordig Mexico aan langdurige droogte. Volgens geoloog David Hodell duurde deze droge klimaatcyclus 208 jaar. Toen de activiteit van de zon toenam, en er weinig tot geen neerslag viel, zouden er droogtes ontstaan zijn op het schiereiland Yucatan. Deze erge droogte teisterde het land rond 900 na Chr., het tijdstip dat het Mayarijk in verval raakte. Omdat de Maya’s woonden in grote steden, kon er niet genoeg voedsel geproduceerd worden voor de grote bevolking. In combinatie met de droogte leidde dat tot grote hongersnood en grote sterfte. De overlevenden trokken mogelijk daarna naar het platteland, waardoor de steden verlaten werden.
Geen van bovenstaande theorieën zijn volledig wetenschappelijk bewezen. Zelf ben ik van mening dat een combinatie van deze theorieën de oorzaak is geweest van de plotselinge verlating van de Mayaanse steden. Alle theorieën zijn mogelijk, en waarschijnlijk ook van toepassing op de Maya’s. Ik ben echter van mening dat geen van de theorieën afzonderlijk doorslaggevend zouden kunnen zijn bij de ondergang van zo’n hoog ontwikkelde cultuur. Het moet een combinatie van factoren geweest zijn. Mogelijk is dat door de verliezen in de oorlog de Maya’s het vertrouwen in hun leiders verloren, en omdat de spirituele leiders niets konden veranderen aan de voortdurende droogte door hun ceremoniën, werd ook het vertrouwen in hen opgezegd. In combinatie met een hongersnood en massale sterfte lijkt dat me dat een logische verklaring voor de ondergang van het Mayarijk.
De moderne Maya’s

“We are not myths of the past, ruins in the jungle or zoos. We are people and we want to be respected, not to be victims of intolerance and racism.”
Rigoberta Mench’u Tum, winnares van de Nobelprijs voor de Vrede 1992

Als men zegt dat de Maya beschaving is verdwenen, is dat niet alleen onjuist, maar doet dat ook een groot tekort aan de meer dan 7 miljoen Maya’s die vandaag de dag nog leven in Mexico, Guatemala, Belize, Honduras en El Salvador. Daarnaast wonen er nog ongeveer 1 miljoen Maya’s in Amerika.
De stadstaten werden vanaf de 10e eeuw geleidelijk verlaten, en na de Spaanse invasie werd de cultuur bijna compleet vernietigd. Toch zijn de Maya’s zelf nog steeds een bevolkingsgroep die proberen hun identiteit vast te houden. De taal wordt nog steeds gesproken, zij het wel in 31 verschillende dialecten. Alleen al in Guatemala leven al bijna 6 miljoen directe afstammelingen van de Maya’s op een bevolking van totaal 10 miljoen. Alleen hebben de meeste geen enkele invloed in belangrijke beslissingen die worden genomen, en worden ze nu nog steeds zwaar onderdrukt.
Met verschillende Maya-bewegingen probeert men daar verandering in te brengen. Ook de buitenlandse bewustwording van het belang van deze mensen zorg ervoor dat de Maya’s een “stem” krijgen.
Nadat de Midden-Amerikaanse landen zich hadden losgemaakt van hun Spaanse overheersers, veranderde er voor het gewone volk niet veel. De grootste problemen voor hen was dat stammen, zowel in Mexico en Guatemala, geen recht hadden op grondbezit. Eigendomspapieren werden niet geaccepteerd, en het land werd verdeeld op grond van gewoonterecht. Dat leidde tussen 1870 en 1900 ertoe dat er grootschalige onteigeningen van het land van de Maya’s plaatsvonden. Hierdoor verdween, zowel als op het hoogland en laagland, de traditionele landbouw bijna volledig.
Daarnaast werd er in Guatemala een “landloperswet” ingevoerd, die de Maya’s verplichtten een bepaald aantal dagen te werken, om gevangenisstraf of dwangarbeid te voorkomen. Uiteindelijk resulteerde dit in dat er een aparte arbeidsdienst werd ingesteld voor de Maya’s, die de Maya’s voortdurend onderdrukte, en dwong te werken op plantages. Dit leidde tot een grote volksverhuizing in het land omdat de Maya’s zich moesten vestigen in de buurt van grootschalige plantages. Het gevolg hiervan was dat de Maya’s met hun verschillende talen onderling Spaans gingen gebruiken om te communiceren. Ook op dit moment bestaat dit systeem nog steeds, en een groot deel van de Maya’s zijn verplicht tot het leven op een massale plantage.
In Mexico verging het de Maya's niet veel beter. Ook daar werd grondgebied in beslag genomen, en ook hier bemoeilijkte dit de verbouwing van voedsel voor de Maya’s, en werden hun inkomsten minder en minder. In juli 1847 kwam het tot een opstand van de Maya's tegen de te hoge heffingen en belastingen. Toen de aanvoerders waren terechtgesteld laaide het conflict pas echt op en organiseerden de Maya's zich en veroverden ze met slechts kapmessen en jachtgeweren nagenoeg het hele schiereiland Yucatán. In mei 1848 stond men op het punt om Merida in te nemen maar ze werden in augustus verslagen, en teruggedrongen naar de ontoegankelijke oerwouden. Daar stichtten ze Noj Kaj Santa Cruz Xbalam Naj, dat al gauw de hoofdstad werd van de onafhankelijke Maya-staat. Pas in 1901 werd deze stad ingenomen door het Mexicaanse leger. Dit was alleen mogelijk door de handelsroutes naar Brits-Honduras (Belize) af te snijden. Deze handel was zeer belangrijk voor aanvoer van wapens en levensmiddelen. Dit was het einde van de 'Kastenoorlog'. De gevechten zijn tot 1940 doorgegaan, en zelfs nu nog zijn er Cruzo'ob-Maya's die voor hun onafhankelijkheid strijden.
De Maya's raakten in Guatemala steeds verder in een isolement. In de 2e helft van de jaren '70 veranderde dit toen de katholieke kerk op het platte land actief werd. In 1976 werd het gebied getroffen door een aardbeving en kwam men in contact met buitenlandse organisaties en konden op deze manier inkomsten verkrijgen die niet van de regering waren. Hierdoor kwam het tot een omslag die leidde tot de oprichting van een vakbond voor de landarbeiders. Die werd niet geaccepteerd door de regering, en in het begin van de jaren tachtig werden iedereen die hiermee te maken had gemarteld en vermoord. Mannen werden geëxecuteerd en vrouwen en meisjes verkracht. Zo werden complete dorpen van de landkaart geveegd. Ruim 150.000 doden en 1 miljoen vluchtelingen waren het gevolg. Pas vanaf 1983 namen de gewelddadigheden af onder druk van buitenlandse regeringen.
Op dit moment worden de Maya’s en hun cultuur nog steeds onderdrukt en men
doet er veel aan dat te behouden.
Zo wordt er in verschillende landen in Midden-Amerika vastgehouden aan het Spaans als enige officiële taal en schrift, zodat de Maya’s niet anders kunnen dan zich aanpassen. Ook in de schoolboeken staat vaak niets over de Spaanse verovering, en wie de tempels van bijvoorbeeld Tikal heeft gebouwd. Het wissen van de Maya-geschiedenis gaat zelfs zo ver dat de grote ruïnesteden worden bestempeld als resten van andere beschavingen.
In 2003 hebben archeologen en linguïsten een nog in gebruik zijnde versie van de geheime heilige taal van de oude Maya's gevonden. Men heeft een bijna niet bekende Indianen taal geïdentificeerd als directe afstamming van de door elite heersers en religieuze leiders gesproken taal van de oude Maya. De taal, Ch'orti, wordt vandaag de dag door maar een aantal duizend Guatemalteekse Maya’s gesproken. Deze stam leeft heel dicht bij het gebied waar de ruïnestad Copán ligt. Deze stam wordt een levende 'Rozetta steen', de sleutel tot het ontrafelen van de nog niet (goed) ontcijferde hiërogliefen. Men verwacht de komende jaren heel veel voortgang kunnen te boeken met de taal maar ook de cultuur op zich.
Alhoewel hun glorieuze verleden nu alleen nog bestaat uit ruines, en ze voortdurend onderdrukt worden, gaan de Maya’s gewoon door met hun gewone leven. Mayaanse vrouwen weven nog steeds kleurrijke en kenmerkende motieven in hun originele klederdracht, en maken nog steeds op oorspronkelijke wijze potten en vazen voor huishoudelijk gebruik.
De mannen bewerken, voor zover mogelijk, het land nog op originele wijze, en leggen grote afstanden af om de producten te verkopen.
Nog steeds worden mythen en volksverhalen doorverteld van generatie op generatie. Ook tradities worden nog steeds in stand gehouden. De Maya’s proberen zoveel mogelijk hun originele eetgewoontes te handhaven.
Door grote invloed van de Spanjaarden geloven de Maya’s tegenwoordig in Christus en hun geloof is een gevarieerde mix van Katholicisme en het oorspronkelijke geloof van de klassieke Maya’s. Vele Maya-stammen geloven dat God dezelfde godheid is als Kinich Ahau, de god van de zon.
Ondanks hun inzet om hun cultuur te behouden, worden ook de Maya’s beïnvloed door de westerse culturen. Veel Maya’s weten dezer dagen al dat Amerika niet het enige continent is, en kijken regelmatig TV. Mede door mediums als de TV trekken steeds meer Maya’s naar Amerika, waar ze hopen een beter leven op te bouwen.
Conclusie

Hoofdvraag: Hoe heeft de Maya-cultuur zich ontwikkeld van de oorsprong tot op de dag van vandaag?

In de eerste deelvraag heb ik ontdekt dat de Maya’s waarschijnlijk in Amerika zijn gekomen via de bevroren Beringstraat ongeveer 60.000 jaar geleden. Ze hebben zich ontwikkeld van nomaden tot een volk dat leefde in nederzettingen in het begin van de preklassieke periode. Geleidelijk ontwikkelden ze een eigen godsdienst en taal. De Maya’s gingen vee houden, en het land bebouwen. Dit zorgde ervoor dat ze zich steeds meer gingen vestigen, en de eerste stadstaatjes ontstonden.
Doordat de Maya’s veel handel dreven, namen ze veel cultuurkenmerken van andere culturen over, maar behielden wel hun eigen karakter. Op het schiereiland Yucatán werd de ingewikkelde kalender ontwikkeld, en specialiseerden de Maya’s zich steeds meer in astronomie. De cultuur bloeide verder op in de laaglanden van het schiereiland. Door de gunstige handelspositie leefden de staatjes in welvaart. Ter ere van de goden werden er reusachtige piramidevormige tempels gebouwd die eens beschilderd waren met kleurrijke motieven. Men geloofde in het hiernamaals, en had een grote reeks aan goden. Ter ere van deze goden werden offers gemaakt, soms menselijk, soms dierlijk. Een belangrijk onderdeel van de cultuur van de Maya’s was het balspel. Dit was een religieuze aangelegenheid waarin een mythologisch verhaal werd verbeeld. Er was een duidelijke sociale structuur, waarin de priesters de machtigste personen waren, samen met de adellijke families. Onderling de staatjes was er een concurrentiestrijd.
Waarom deze hoog ontwikkelde cultuur ten onder gegaan is, is nog steeds niet duidelijk. Een gebeurtenis die hier waarschijnlijk aan heeft bijgedragen is een langdurige droogte in het tegenwoordige Mexico. Een hongersnood in de steden kan er toe geleid hebben dat velen stierven. De onderlinge oorlogen
worden ook vaak genoemd als oorzaak. Misschien was de invloed van andere culturen uit de buurt te groot, en verloren de leiders hun macht. Hoe dan ook, een feit is dat de Maya’s hun steden verlieten en zich vestigden in het hoogland. Hun beschaving ging grotendeels verloren, en toen de Spanjaarden arriveerden vernietigden zij nog meer.
In de jaren daarna werden de Maya’s onderdrukt, en vernederd. De regeringen van Midden-Amerika geeft hen nauwelijks rechten, en onderdrukt de Maya’s met extreem geweld. Ondanks dat alles zijn er toch nog aspecten van hun cultuur behouden, zoals de taal, originele manier van weven, en klederdracht. De laatste jaren zetten wereldorganisaties zich in om de Maya’s te verlossen van hun onderdrukking.
Literatuurlijst

* De Maya’s; leven mythen en kunst.
Auteur: Timothy Laughton
* Hart van de Maya’s
Auteur: Mario Coolen
* Azteken, Maya’s en Inca’s; scriptiepakket voor jongeren tot 15 jaar.
Auteur: Centrum voor Mondiaal Onderwijs
* Popol vuh; het heilige boek van de Maya’s
Auteur: -
* Voorspellingen van de Maya’s ontsluierd; de geheimen van een verdwenen beschaving.
Auteur: Adrian Gilbert & Maurice M. Cotterell
* Het oude Mexico; geschiedenis en cultuur van de Maya’s, Azteken en andere pre-columbiaanse volkeren
Auteur: Maria Longhena
* National Geographic Magazine; augustus 2003
Auteur: -
* Verdwenen beschavingen; de herontdekking van belangrijke culturen uit het verleden.
Auteur: F. Bourbon
* De wereld ontwaakt; bronnen onzer beschaving
Auteur: -
* Cd-rom Exploring the lost Maya
Auteur: -
* The rise and fall of Maya civilisation
Auteur: Sir J. Erik S. Thompson
* http://www.xs4all.be/~dvdavid/mag_science/De%20mens/mag_science.20010521154941.nl.html
auteur: David de Vaal
* http://www.jaguar-sun.com
auteur: onbekend
*http://www.maya.jouwpagina.nl
auteur: onbekend
* Het balspel bij de Maya’s en Azteken; Ulama. Van mensenoffer tot sport.
Auteur: Ted J.J Leyenaar & Lee A. Parsons
* Kinderen van de zon; ontmoetingen met de Maya’s
Auteur: Natascha Zwaal
* http://www.mesoweb.com/features/bassie/CreatorGods/index.html
Maya Creator Gods
Auteur: Karen Bassie

REACTIES

P.

P.

Annelou,

Mijn naam is ...., docent geschiedenis. Vanmiddag je werkstuk doorgelezen. Naar mijn mening een heel bruikbaar werkstuk.


Vriendelijke groet.

20 jaar geleden

J.

J.

snap het onstaan van mayas niet

gr anoniem

13 jaar geleden

Z.

Z.

mooi gemaakt ik maak ook mijn werkstuk erover en heb heel veel informatie

12 jaar geleden

P.

P.

Heel handig en veel informatie. Ik doe mijn werkstuk ook over de Maya's !????

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.