Inleiding
Je hebt veel soorten bewegingen,
lange, korte, snelle en lange bewegingen bijvoorbeeld.
Om die korte bewegingen te meten, heb je een tijdtikker.
Onderzoeksvragen
1 Wat kun je zeggen over de beweging van je hand als je een strook papier door de tijdtikker heen trekt?
2 Wat kun je zeggen over de beweging van een vallend gewichtje?
Manier van werken, proef 1
In deze proef meet je de beweging van je hand.
Benodigdheden:
- een tijdtikker
- een strook tikkerpapier van ong. 30 cm
- een stukje carbonpapier
- een spanningsbron
- We zetten de tijdtikker horizontaal op tafel, en sluiten hem aan op de spanningsbron.
- We meten een strook tikkerpapier af van ongeveer 30 cm.
- We leiden het papier door de tijdtikker, en zorgen ervoor dat het papier onder het carbonpapier zit.
- We zetten de spanning aan en trekken de strook snel door de tikker, er staan 17 stippen op de strook.
Manier van werken, proef 2
In deze proef meet je de beweging van een vallend gewichtje.
Benodigdheden:
- een tijdtikker
- een statief
- een gewichtje
- een stukje carbonpapier
- een tikkerstrook van ong. 50 cm
- een spanningsbron
- We maakten de tijdtikker vast bovenin het statief, en zorgde ervoor dat de tikkerstrook verticaal gaat.
- We meten een strook tikkerpapier af van ong. 50 cm.
- We maakten aan het eind een gewicht vast.
- we leidden de strook door de tjidtikker met het gewichtje aan de onderzijde en zorgde ervoor dat het papier onder het carbonpapier zat, we trekten het gewichtje zo hoog mogelijk.
- we zetten de spanning aan en lieten tegelijkertijd de strook papier los.
Conclusies
Proef 1:
Vrij snel, de beweging van de hand komt snel op gang. De eerste 0,06 s gaan wat langzamer. Maar daarna neemt de snelheid toe.
Proef 2:
Deze beweging is wat sneller dan de beweging van je hand.
Hij is de eerste 0,08 s wat langzamer en dan gaat hij een stuk sneller.
REACTIES
1 seconde geleden